ECLI:NL:RBROT:2023:6923

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 augustus 2023
Publicatiedatum
2 augustus 2023
Zaaknummer
C/10/638638 / JE RK 22-1200 en C/10/636408 /FA RK 22-2419
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststellen omgangsregeling voor minderjarige in jeugdzorgcontext

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 1 augustus 2023 een beschikking gegeven met betrekking tot de omgangsregeling van de minderjarige [voornaam minderjarige01], geboren op [geboortedatum01] 2017. De minderjarige verblijft sinds februari 2020 in een pleeggezin, nadat het ouderlijk gezag van de ouders is beëindigd. De ouders hebben verzocht om een omgangsregeling, die eerder was vastgesteld in een voorlopige beschikking van 16 januari 2023. De rechtbank heeft de verzoeken van de ouders om de omgangsregeling uit te breiden besproken, waarbij de vader en moeder beiden hun zorgen over de huidige situatie hebben geuit. De vader heeft aangegeven dat de spanning tijdens de bezoeken aanhoudt en dat hij niet begrijpt waarom de pleegvader bij de bezoeken aanwezig moet zijn. De moeder heeft soortgelijke zorgen geuit en pleit voor een evaluatie van de omgangsregeling.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de huidige omgangsregeling, waarbij de minderjarige één keer per zes weken een uur begeleid bezoek heeft met beide ouders, in het belang van de minderjarige is. De rechtbank heeft besloten dat de GI (gecertificeerde instelling) de omgangsregeling kan uitbreiden indien dit in het belang van de minderjarige is. De rechtbank heeft benadrukt dat er meer regie en sturing van de GI nodig is om de situatie te verbeteren en dat gesprekken tussen de ouders en pleegouders wenselijk zijn. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en hoger beroep kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Meervoudige Kamer
Zaakgegevens : C/10/638638 / JE RK 22-1200 en C/10/636408 /FA RK 22-2419
datum uitspraak: 1 augustus 2023

beschikking vaststellen omgangsregeling

in de zaken van
C/10/638638 / JE RK 22-1200
[vader01],
hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats01] ,
en
C/10/636408 /FA RK 22-2419
[moeder01],
hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats02] .
betreffende

[minderjarige01] ,

geboren op [geboortedatum01] 2017 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen [voornaam minderjarige01] .
De rechtbank merkt in beide zaken als belanghebbenden aan:

de moeder, voornoemd,

de vader, voornoemd,

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,

[pleegmoeder01] ,

hierna te noemen de pleegmoeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

[pleegvader01] ,

hierna te noemen de pleegvader, wonende op een bij de rechtbank bekend adres.
De rechtbank merkt in beide zaken als informant aan:

de Raad voor de Kinderbescherming, regio Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen: de Raad, gevestigd te Rotterdam.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van 16 januari 2023 en de daaraan ten grondslag liggende stukken,
- de briefrapportage van de GI van 20 april 2023, ingekomen bij de griffie op 15 mei 2023.
Op 4 juli 2023 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden en heeft de rechtbank de zaken met gesloten deuren behandeld. Verschenen zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. G.E. van der Pols,
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat mr. S. Broekzitter-Nieuwland,
- de pleegouders,
- dhr. [naam01] namens de GI,
- mw. [naam02] namens de Raad.

De feiten

Sinds 8 februari 2020 verblijft [voornaam minderjarige01] in het huidige, perspectief biedende pleeggezin.
Bij beschikking van 15 juli 2022 is het ouderlijk gezag van de ouders over [voornaam minderjarige01]
beëindigd en is de GI tot voogd benoemd. De verzoeken van de ouders tot het vaststellen
van een omgangsregeling zijn aangehouden.
C/10/638638 / JE RK 22-1200
Bij beschikking van 16 januari 2023 is een voorlopige omgangsregeling voor [voornaam minderjarige01] vastgesteld waarbij zij één keer per zes weken een half uur begeleid bezoek heeft met haar vader en één keer per zes weken een half uur begeleid bezoek met haar moeder, waarbij de omgang wordt begeleid door een voor [voornaam minderjarige01] bekende hulpverlener.
C/10/636408 /FA RK 22-2419
Voorts is als voorlopige omgangsregeling van de kinderen onderling het volgende vastgesteld - voor zover van belang - :
- uitgaande van de brusjesdagen die eenmaal in de vier weken plaatsvinden, waarbij de
ouders beurtelings aansluiten, sluit [voornaam minderjarige01] één keer in de twaalf weken aan. De
brusjesdagen worden begeleid door de hulpverlening.

De aangehouden verzoeken

T.a.v. C/10/638638 / JE RK 22-1200
De vader heeft, voor zover van belang, verzocht een omgangsregeling te bepalen in die zin
dat:
- de vader en [voornaam minderjarige01] drie keer omgang met elkaar hebben gedurende eens per vier
weken van 12.00 tot 17.00 uur, met een afbouw van de begeleiding door de pleegouders en
vervolgens een afbouw van de begeleiding door de GI:
- de omgang tussen de vader en [voornaam minderjarige01] na drie keer wordt uitgebreid naar een dag per
vier weken en een halfjaar naar een weekend met overnachting per vier weken:
- de brusjes omgang met elkaar hebben eens per vier weken gedurende vier uur, waarbij de
vader en de moeder om de beurt hierbij aanwezig zijn.
T.a.v. C/10/636408 / FA RK 22-2419
De moeder heeft, voor zover van belang, verzocht een omgangsregeling vast te stellen, in
die zin dat er één keer in de vier weken gedurende een halve dag van 12.00 tot 17.00 uur,
contact is tussen de moeder en [voornaam minderjarige01] en te bepalen dat er één keer per maand
gedurende vier uur (naast de omgangsregeling tussen de moeder en de kinderen) omgang is
tussen de kinderen onderling.

Het standpunt van de vader

De vader deelt, deels bij monde van zijn advocaat, mee dat er sinds de vorige zitting eigenlijk niets is veranderd. De bezoekregeling duurt nu per keer een uur, omdat de ouders nu samen eenmaal in de zes weken een bezoek hebben. De vader ervaart nog altijd veel spanning tijdens de bezoeken. Zolang er geen perspectief is op een uitbreiding denkt de vader dat de spanning zal blijven. De vader heeft geprobeerd om hierover met de pleegouders en pleegzorg in gesprek te gaan, maar dat is niet gelukt. Het laatste gesprek dat de vader gevoerd heeft met de pleegouders en pleegzorg samen is een jaar geleden. Er zou een vervolggesprek plaatsvinden, maar dat is er nooit gekomen. De vader ziet niet in waarom de pleegvader bij de bezoeken aanwezig moet zijn. De vader ziet zijn andere kinderen onbegeleid. Hij begrijpt niet waarom dat bij [voornaam minderjarige01] anders zou moeten zijn. De ouders zouden graag een gesprek willen met de pleegouders om de spanning die er is weg te kunnen nemen, maar dat gesprek komt er niet. De advocaat probeert al maanden in contact te komen met de GI om een reactie te krijgen op de vraag of de bezoeken zonder de aanwezigheid van de pleegouders kunnen plaatsvinden. Door de vele wisselingen van de jeugdbeschermers zit er geen continuïteit in deze zaak. Het is voor [voornaam minderjarige01] belangrijk dat de ouders en de pleegouders normaal contact met elkaar kunnen hebben. Volgens de advocaat dient er snel een gesprek te komen tussen de ouders en de pleegouders. Om het een en ander in goede banen te leiden is de advocaat bereid bij het gesprek aanwezig te zijn.

Het standpunt van de moeder

De moeder is het eens met wat de vader naar voren heeft gebracht. Zij ervaart ook veel spanning tijdens de bezoeken. De bezoekregeling is uitgebreid van een half uur naar één uur, omdat de ouders nu gezamenlijk bezoek hebben met [voornaam minderjarige01] . De moeder vindt een bezoekregeling van één uur veel te kort. De moeder is tevreden over hoe het contact met haar andere kinderen verloopt, maar zij ziet geen verandering in de situatie bij [voornaam minderjarige01] en haar pleegouders. Bij beschikking van 16 januari 2023 is bepaald dat de omgang begeleid wordt door een voor [voornaam minderjarige01] bekende hulpverlener. De moeder begrijpt niet waarom de pleegvader bij de bezoeken aanwezig zou moeten zijn. Uit de briefrapportage van de GI blijkt dat [voornaam minderjarige01] worstelt met de termen papa en mama. [voornaam minderjarige01] zou contact zoeken met de pleegvader als ze haar vader papa noemt. Dit betekent dat de aanwezigheid van de pleegvader tijdens de bezoeken een onrustige factor is. De moeder groet de pleegouders altijd netjes tijdens de bezoeken, zodat [voornaam minderjarige01] niets meekrijgt van de spanningen. De stappen die genomen moeten worden om tot meer contact te komen tussen [voornaam minderjarige01] en de ouders komen niet van de grond. Er is nog geen sprake van een uitbreiding. Er is ook geen plan over de opbouw van de omgangsregeling. De bezoeken zijn tot nu toe alleen gemonitord en geëvalueerd. De frequentie voor de brusjesdagen is eerder bepaald op eens per vier weken, maar een dergelijke frequentie blijkt voor de pleegouders niet haalbaar. Daarom is bepaald dat [voornaam minderjarige01] eens in de twaalf weken aansluit, waarbij de ouders en de grootouders kunnen aansluiten. De moeder sluit niet aan bij de brusjesdagen, omdat het al een grote impact heeft op de kinderen. De rechtbank had een voorlopige omgangsregeling uitgesproken, waarna een tussentijdse evaluatie zou plaatsvinden. Inmiddels zijn er vijf bezoeken geweest. De GI verzoekt om de duur en frequentie van de omgang voor een jaar vast te leggen en na een jaar de bezoeken evalueren. De moeder vindt dit de lang. De moeder vindt een tussentijdse evaluatie van belang, zodat er druk bij de GI wordt uitgeoefend. Het is ook nodig dat er een gesprek komt met alle betrokkenen en dat de GI daarin de regie pakt.

Het standpunt van de pleegouders

De pleegvader was bij de laatste bezoeken aanwezig. Vanwege het loyaliteitsconflict dat [voornaam minderjarige01] ervaart is de pleegvader conform afspraak telkens een kwartier eerder naar de bezoekregeling gekomen, zodat [voornaam minderjarige01] even kan acclimatiseren en zich op haar gemak kan voelen. De pleegvader vindt dat de bezoeken veel beter gaan. Er is meer rust nu de bezoeken met de ouders samen zijn. Hij ziet wel bij [voornaam minderjarige01] dat zij nog worstelt met een loyaliteitsconflict. De pleegvader vindt het belangrijk dat er beleid wordt gemaakt, dat er aandacht is voor de kwetsbaarheid van [voornaam minderjarige01] en dat er condities worden gecreëerd waarin zij zich optimaal kan ontwikkelen.
De pleegmoeder merkt op dat de ouders vanaf het begin de plaatsing van [voornaam minderjarige01] bij hen niet accepteren. Dit maakt dat het contact erg lastig is. Het gaat goed met [voornaam minderjarige01] bij de pleegouders. De pleegmoeder ziet wel dat [voornaam minderjarige01] een kwetsbaar kind is; het gaat beter naarmate ze ouder wordt. [voornaam minderjarige01] is onlangs weggelopen van school; dat geeft volgens de pleegmoeder aan dat ze zich nog niet helemaal op haar gemak voelt. De pleegouders proberen de informatie over [voornaam minderjarige01] tijdens de zoeken met de ouders te delen. De pleegmoeder vindt dat de situatie, die is ontstaan, belastend is voor alle partijen. De ouders laten zich ook op zitting kwetsend uit over de pleegouders
.De pleegmoeder vreest dat de situatie op deze manier niet vooruit gaat. De pleegmoeder meent dat dit de maximaal haalbare situatie is. Er moet rust komen in de bezoeken en gekeken worden wat in het belang is van [voornaam minderjarige01] . Als de bejegening naar elkaar goed is kan er vervolgens verder worden gekeken.

Het standpunt van de GI

Volgens de GI verdient het zeker geen schoonheidsprijs dat er zoveel wisselingen zijn geweest van jeugdbeschermers. Er zijn zeven jeugdbeschermers betrokken geweest. Inmiddels is er weer een nieuwe jeugdbeschermer betrokken, maar vanwege haar vakantie kan zij niet op deze zitting aanwezig zijn. De nieuwe jeugdbeschermer heeft de briefrapportage opgesteld. Hierin staat dat de GI verzoekt om de duur en frequentie van de omgang voor een jaar vast te leggen. In overleg met de gedragswetenschapper is er geconcludeerd dat een periode van een jaar te lang is. De GI verzoekt nu een periode van een half jaar waarin de bezoeken zullen worden geëvalueerd. Nadien kan worden bekeken of de omgang nog passend is bij de behoefte en ontwikkeling van [voornaam minderjarige01] en hoe het verder moet. Ook zal worden bekeken of de pleegouders bij de bezoeken aanwezig moeten blijven. Op dit moment krijgt [voornaam minderjarige01] niet de emotionele toestemming die zij nodig heeft van haar biologische ouders om in het pleeggezin te mogen wonen. Hierdoor kan zij zich niet optimaal ontwikkelen. [voornaam minderjarige01] merkt dat er sprake is van spanning. Het is belangrijk dat, zodra de vaste jeugdbeschermer terug is van vakantie, een gesprek wordt gepland met de ouders en de pleegouders om het daar over te hebben.

Het standpunt van de Raad

De Raad sluit zich aan bij het voorstel van de GI. Een evaluatie van de bezoekregeling na een half jaar is passender. De GI heeft daarin de regie. De spanning die er tussen de ouders en de pleegouders heerst, is op zitting ook voelbaar. De Raad hoopt dat de nieuwe jeugdbeschermer spoedig een gesprek kan plannen met de ouders en de pleegouders.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat de 6-jarige
[voornaam minderjarige01] een zeer belast verleden heeft. In de thuissituatie bij de ouders ondervond zij veel
onrust en instabiliteit. Toen [voornaam minderjarige01] nog geen twee jaar oud was, is zij uit huis geplaatst.
[voornaam minderjarige01] is door haar jonge leeftijd en alles wat zij heeft meegemaakt een kwetsbaar
meisje.
[voornaam minderjarige01] heeft twee oudere broers en een oudere zus; zij wonen niet bij de ouders, maar in verschillende pleeggezinnen en een gezinshuis. De ouders zijn in 2021 gescheiden.
[voornaam minderjarige01] woont drie en een half jaar in het huidige pleeggezin, waar haar ontwikkeling positief verloopt. Zij ervaart in het pleeggezin voldoende basisveiligheid en is hier veilig gehecht. Voor een gezonde (identiteits)ontwikkeling van [voornaam minderjarige01] is het belangrijk dat zij
geregeld contact heeft met haar ouders en brusjes. De vraag die moet worden beantwoord is welke omgangsregeling in het belang van [voornaam minderjarige01] het meest passend is.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat de onderlinge verstandhouding en communicatie tussen de ouders en de pleegouders in de afgelopen jaren helaas onvoldoende is verbeterd. De rechtbank constateert, net als bij beschikking van 16 januari 2023, dat zowel de ouders als de pleegouders het beste willen voor [voornaam minderjarige01] en zich daarvoor inzetten. Echter, ondanks de aanpassingen die de GI binnen de omgangsregeling heeft gedaan, ervaren de ouders nog steeds veel spanning.
Het is in het belang van [voornaam minderjarige01] dat alle betrokkenen zich blijven inzetten om een situatie te creëren waarin [voornaam minderjarige01] het gevoel krijgt dat zij een fijn en onbelast contact kan en mag onderhouden met alle belangrijke personen om haar heen. Daarvoor is (nog) meer regie en sturing van de GI nodig. De huidige moeizame situatie duurt echter al zodanig lang dat de rechtbank op dit moment niet verwacht dat op korte termijn een aanzienlijk uitgebreidere omgang mogelijk zal zijn. Gelet hierop ziet de rechtbank op dit moment geen aanleiding om een andere invulling te geven aan de omgangsregeling dan zoals bij beschikking van 16 januari 2023 is bepaald. Ook ziet de rechtbank, anders dan de Raad, de GI en de ouders, geen aanleiding om de beslissing op een definitieve regeling wederom aan te houden. De rechtbank is van oordeel dat dit teveel onrust bij alle betrokkenen teweeg brengt.
De rechtbank vindt een periode van zes maanden, waarna de bezoeken worden geëvalueerd passend, maar oordeelt tegelijkertijd dat er geruime tijd nodig zal zijn om kleine stapjes te zetten om tot een verbetering te komen. Daarbij zou helpend kunnen zijn indien er een of meerdere gesprekken plaats vinden tussen de ouders en de pleegouders onder regie van de GI of een ervaren mediator. Uitgangspunt daarbij behoort te zijn dat alle betrokkenen zich respectvol naar elkaar opstellen.
De rechtbank zal gezien het vorenstaande een minimale omgangsregeling bepalen overeenkomstig de beslissing van 16 januari 2023 en daarnaast bepalen dat de GI, die de voogdij over [voornaam minderjarige01] uitoefent, deze omgangsregeling qua frequentie en duur kan uitbreiden wanneer het belang van [voornaam minderjarige01] zich daartegen niet verzet.

De beslissing

De rechtbank:
stelt vast als omgangsregeling voor [voornaam minderjarige01] :
[voornaam minderjarige01] heeft één keer per zes weken één uur (begeleid) bezoek met de vader en de moeder samen;
de omgang wordt begeleid door een voor [voornaam minderjarige01] bekende hulpverlener of door een ander door de GI te bepalen persoon, zo lang als de GI dit in het belang van [voornaam minderjarige01] nodig acht;
de GI ziet toe op de naleving, het evalueren en eventueel uitbreiden van de
omgangsafspraken, waarbij het uitgangspunt is dat een nieuwe (inhaal)afspraak gepland
wordt, indien een afspraak om wat voor reden dan ook komt te vervallen;
[voornaam minderjarige01] sluit één keer in de twaalf weken aan bij de brusjesdagen;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.J. Loorbach, voorzitter tevens kinderrechter, en
mrs. A.A.J. de Nijs en K.J. van den Herik, kinderrechters, in tegenwoordigheid van
mr. E.M. Borges Dias als griffier, en in het openbaar uitgesproken op 1 augustus 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.