ECLI:NL:RBROT:2023:6839

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 juli 2023
Publicatiedatum
31 juli 2023
Zaaknummer
10044123 / CV EXPL 22-24603
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis met betalingsregeling in civiele procedure tussen Intrum Nederland B.V. en gedaagde zonder bekende woon- en/of verblijfplaats

In deze civiele procedure, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam, is Intrum Nederland B.V. als eiseres opgetreden tegen een gedaagde zonder bekende woon- en/of verblijfplaats. De zaak betreft een betalingsregeling die is overeengekomen tussen partijen. De procedure begon met een dagvaarding op 20 juli 2022, maar partijen zijn niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling op 11 april 2023. Intrum Nederland heeft op 11 juli 2023 aangegeven dat partijen zelf tot een oplossing zijn gekomen en verzocht om deze afspraken vast te leggen in een vonnis.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde akkoord is gegaan met de betalingsregeling, waarbij hij het totale bedrag van € 1.748,01 in termijnen van € 25,00 per maand aan Intrum Nederland mag betalen. Dit bedrag bestaat uit verschillende componenten, waaronder hoofdsom, buitengerechtelijke incassokosten, wettelijke rente, dagvaardingskosten, griffierecht en salaris voor de gemachtigde. De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van dit bedrag en bepaald dat de gedaagde de proceskosten moet vergoeden, aangezien hij in het ongelijk is gesteld.

Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Intrum Nederland het bedrag kan opeisen, mits de gedaagde zich houdt aan de afgesproken termijnen. De kantonrechter heeft verder alle andere vorderingen afgewezen. Dit vonnis is op 14 juli 2023 uitgesproken door mr. K.J. Bezuijen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10044123 / CV EXPL 22-24603
datum uitspraak: 14 juli 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Intrum Nederland B.V.,
statutair gevestigd in Amersfoort,
eiseres,
gemachtigde: Gerechtsdeurwaarderskantoor Vermeer Schutte & Musen te Den Helder,
tegen
[gedaagde01],
zonder bekende woon- en/of verblijfplaats in Nederland of daarbuiten,
gedaagde,
die zelf procedeert.
De partijen worden hierna ‘Intrum Nederland’ en ‘ [gedaagde01] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 20 juli 2022, met bijlagen;
  • het antwoord.
1.2.
Op 11 april 2023 heeft in deze zaak een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Partijen zijn toen niet verschenen. De kantonrechter heeft daarop besloten om een nieuwe mondelinge behandeling te gelasten, die op 15 augustus 2023 is gepland. Intrum Nederland heeft in haar e-mail van 11 juli 2023 echter laten weten dat partijen zelf tot een oplossing zijn gekomen en dat zij vragen om de afspraken die zij hebben gemaakt op te nemen in een vonnis of proces-verbaal. Uit een e-mail van 9 juni 2023 blijkt dat [gedaagde01] hiermee akkoord gaat. De geplande mondelinge behandeling gaat daarom niet door en in plaats daarvan wordt dit vonnis gewezen.

2.De beoordeling

2.1.
Uit de e-mails die door Intrum Nederland aan de kantonrechter zijn toegestuurd, blijkt dat partijen hebben afgesproken dat [gedaagde01] het totale aan Intrum Nederland verschuldigde bedrag van € 1.748,01 in termijnen van € 25,00 per maand aan Intrum Nederland mag betalen. Het totale door [gedaagde01] aan Intrum Nederland verschuldigde bedrag bestaat uit € 981,21 aan hoofdsom, € 147,18 aan vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten, € 36,06 aan wettelijke rente berekend tot 13 juli 2022, € 129,56 aan dagvaardingskosten, € 322,00 aan griffierecht en € 132,00 aan salaris voor de gemachtigde van Intrum Nederland (één punt). [gedaagde01] moet de proceskosten van Intrum Nederland betalen, omdat hij heeft te gelden als de in het ongelijk gestelde partij.
2.2.
De kantonrechter zal [gedaagde01] veroordelen om het hiervoor genoemde bedrag van € 1.748,01 aan Intrum Nederland te betalen en daarbij bepalen dat [gedaagde01] dit bedrag in termijn van € 25,00 per maand aan Intrum Nederland mag betalen, met de bepaling dat - gelet op de tussen partijen gemaakte afspraken en de datum van dit vonnis - op 1 augustus 2023 twee termijnen van ieder € 25,00 door [gedaagde01] aan Intrum Nederland moeten zijn betaald.
2.3.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde01] om aan Intrum Nederland te betalen € 1.748,01;
3.2.
bepaalt dat Intrum Nederland de hiervoor genoemde bedragen niet kan opeisen zolang [gedaagde01] elke maand voor de eerste dag van de maand € 25,00 aflost (aan de deurwaarder op rekeningnummer [iban_nummer01] ten name van Gerechtsdeurwaarderskantoor Vermeer Schutte & Musen onder vermelding van dossiernummer 2206188), met de bepaling dat op 1 augustus 2023 twee termijnen van ieder € 25,00 door [gedaagde01] aan Intrum Nederland moeten zijn betaald;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.J. Bezuijen en in het openbaar uitgesproken.
38671