Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 20 juli 2022, met bijlagen;
- het antwoord.
Rechtbank Rotterdam
In deze civiele procedure, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam, is Intrum Nederland B.V. als eiseres opgetreden tegen een gedaagde zonder bekende woon- en/of verblijfplaats. De zaak betreft een betalingsregeling die is overeengekomen tussen partijen. De procedure begon met een dagvaarding op 20 juli 2022, maar partijen zijn niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling op 11 april 2023. Intrum Nederland heeft op 11 juli 2023 aangegeven dat partijen zelf tot een oplossing zijn gekomen en verzocht om deze afspraken vast te leggen in een vonnis.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde akkoord is gegaan met de betalingsregeling, waarbij hij het totale bedrag van € 1.748,01 in termijnen van € 25,00 per maand aan Intrum Nederland mag betalen. Dit bedrag bestaat uit verschillende componenten, waaronder hoofdsom, buitengerechtelijke incassokosten, wettelijke rente, dagvaardingskosten, griffierecht en salaris voor de gemachtigde. De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van dit bedrag en bepaald dat de gedaagde de proceskosten moet vergoeden, aangezien hij in het ongelijk is gesteld.
Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Intrum Nederland het bedrag kan opeisen, mits de gedaagde zich houdt aan de afgesproken termijnen. De kantonrechter heeft verder alle andere vorderingen afgewezen. Dit vonnis is op 14 juli 2023 uitgesproken door mr. K.J. Bezuijen.