ECLI:NL:RBROT:2023:6831
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen buiten-zittinguitspraak inzake handhavingsverzoek en beslissing op bezwaar
In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 2 augustus 2023 uitspraak gedaan over het verzet van een opposant tegen een eerdere buiten-zittinguitspraak. De opposant had op 10 januari 2023 beroep ingesteld omdat er niet tijdig was beslist op zijn handhavingsverzoek van 23 oktober 2022. Het college van burgemeester en wethouders van de geopposeerde gemeente had op 13 januari 2023 laten weten het handhavingsverzoek niet inhoudelijk te behandelen. De rechtbank verklaarde het beroep op 4 juli 2023 gegrond en verwees het naar de geopposeerde om als bezwaarschrift te worden behandeld. De opposant heeft vervolgens verzet ingesteld tegen deze uitspraak, stellende dat er op 1 juni 2023 een beslissing op bezwaar was genomen die niet in de buiten-zittinguitspraak was meegenomen.
De verzetrechter moest beoordelen of de buiten-zittinguitspraak terecht was gedaan zonder de opposant te horen. De rechtbank concludeerde dat er twijfel was ontstaan over de buiten-zittinguitspraak, omdat de beslissing op bezwaar van 1 juni 2023 niet was overwogen. Dit leidde tot de conclusie dat het verzet gegrond was, waardoor de buiten-zittinguitspraak verviel en het onderzoek werd voortgezet in de stand waarin het zich bevond. De rechtbank benadrukte dat de ingediende gronden van de opposant op 11 juli 2023 als beroepschrift tegen de beslissing op bezwaar van 1 juni 2023 moesten worden behandeld. Partijen zullen hierover nader worden geïnformeerd.
De uitspraak werd gedaan door mr. E.B.J. van Elden, rechter, in aanwezigheid van mr. H. Sabanovic, griffier, en is uitgesproken in het openbaar. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.