ECLI:NL:RBROT:2023:683

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
31 januari 2023
Publicatiedatum
2 februari 2023
Zaaknummer
10-177069-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor seksueel binnendringen van een persoon in lichamelijke onmacht

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 31 januari 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van seksueel binnendringen van een persoon die in een staat van lichamelijke onmacht verkeerde. De verdachte heeft op 18 april 2021 seksuele handelingen verricht bij de aangeefster, terwijl zij sliep. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte wist dat de aangeefster in een staat van onmacht verkeerde en dat hij opzettelijk handelingen heeft verricht die als seksueel binnendringen kunnen worden gekwalificeerd. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 90 dagen, waarvan 89 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 120 uren. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding van € 5.000,00 aan de benadeelde partij toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10-177069-21
Datum uitspraak: 31 januari 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres01] [postcode01] [plaats01] ,
raadsman mr. E. Janse, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 17 januari 2023.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. L. Verhoeven heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdachte verkeerde in de veronderstelling dat de aangeefster [aangeefster01] toestemde in de seksuele handelingen die hij heeft verricht. Het wettig en overtuigend bewijs dat verdachte opzettelijk seksueel is binnengedrongen terwijl zij sliep, ontbreekt. De verdachte moet daarom worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde.
4.1.2.
Beoordeling
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de aangeefster, de beste vriendin van de verdachte, samen met haar vriend [naam01] (hierna: [naam01] ) op 17 april 2021 op het verjaardagsfeestje van de verdachte was. Er is alcohol gedronken, wiet en hasj gerookt en de verdachte heeft Ritalin gebruikt. Op 18 april tussen 2:00 en 2:30 uur zijn [naam01] en de aangeefster naar het bed van de ouders van de verdachte gegaan en is de aangeefster in slaap gevallen. [naam01] heeft verklaard dat hij kort na 5:00/5:30 uur de verdachte de slaapkamer in hoorde komen met de vraag of zij een trio wilden doen. [naam01] heeft hier ‘nee’ op geantwoord en zei verder nog ‘dat het hem niet ging worden’. Op dat moment sliep de aangeefster. De verdachte heeft hierover verklaard: “ [aangeefster01] was niet wakker te krijgen”. Hij is naar eigen zeggen vervolgens naast de aangeefster “op het bed geploft”. De aangeefster heeft verklaard dat zij wakker werd doordat zij de hand van de verdachte voelde die in haar broek zat; hij was haar aan het vingeren. Zij heeft zijn hand weggehaald, heeft zich omgedraaid en is verder gaan slapen.
De verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat hij in de nacht van 18 april 2021 bij de aangeefster in bed is gaan liggen, haar heeft gevingerd en daarbij haar clitoris en schaamlippen heeft aangeraakt en zijn vinger in haar vagina heeft gebracht. De verdachte heeft ter zitting uiteengezet dat hij meende hiervoor toestemming te hebben gekregen van de aangeefster omdat zij met haar voeten over verdachtes voeten zou hebben gewreven.
Gelet op het bovenstaande staat dus niet ter discussie dat de verdachte seksuele handelingen heeft verricht bij de aangeefster. Ook staat vast dat de aangeefster op dat moment sliep.
De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of de verdachte dat
wist(daaronder begrepen de bewuste aanvaarding van de aanmerkelijke kans) en daarmee opzettelijk het lichaam van de aangeefster is binnengedrongen terwijl zij sliep. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
De verdachte wist dat de aangeefster vast in slaap was toen hij bij haar en [naam01] in bed stapte. [naam01] heeft meermalen duidelijk ‘nee’ geantwoord op zijn vraag of zij seks zouden hebben en de aangeefster is dichter bij [naam01] gaan liggen toen de verdachte op het bed “plofte”. Daarnaast lagen seksuele handelingen ook totaal niet voor de hand gelet op de vriendschap tussen de verdachte en het slachtoffer, waarin niet eerder iets seksueels was gebeurd, en gelet op het feit dat [naam01] , de vriend van de aangeefster, ook bij hen in bed lag. Dat de aangeefster uit zichzelf met de verdachte is gaan voetjevrijen acht de rechtbank, omdat zij sliep en kennelijk in haar slaap dichter tegen [naam01] was aangekropen, niet aannemelijk, nog daargelaten dat dit geen handeling is die door de verdachte onder de gegeven omstandigheden mocht worden opgevat als toestemming om de aangeefster te mogen vingeren.
De rechtbank is gelet op al het voorgaande, anders dan de verdediging, van oordeel dat de verdachte wist dat de aangeefster sliep en dat zij daarmee onmachtig was toen hij haar vingerde.
4.1.3.
Conclusie
De rechtbank verwerpt het verweer en komt tot een bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 18 april 2021 te [plaats01] , met [aangeefster01] , van wie hij, verdachte, wist dat deze in staat van lichamelijke onmacht verkeerde, handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [aangeefster01] , te weten
-het brengen en houden van zijn vinger tegen de clitoris van die [aangeefster01] en
-het brengen en houden van zijn vinger in de vagina, althans tussen de schaamlippen van die [aangeefster01]
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
met iemand van wie hij weet dat zij in staat van lichamelijke onmacht verkeert, handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een ernstig strafbaar feit. Hij is naast zijn beste vriendin (het slachtoffer) in bed gaan liggen en heeft haar gevingerd, terwijl zij sliep en naast haar vriend lag. De verdachte heeft hiermee bewust misbruik gemaakt van de omstandigheid dat het slachtoffer op dat moment niet in staat was haar wil te bepalen omtrent de seksuele handelingen en zag in deze situatie kennelijk een kans op het bevredigen van zijn eigen seksuele behoeften. Naar eigen zeggen was zijn lust opgewekt door het vermeende voetje vrijen. Door zijn handelen heeft de verdachte ernstig inbreuk gemaakt op de lichamelijke, psychische en seksuele integriteit van het slachtoffer. Zij is uiteindelijk wakker geschrokken van de hand van de verdachte in haar broek en wist niet wat haar overkwam. Het is duidelijk dat dit feit bij het slachtoffer zelf gevoelens van angst, onrust en onveiligheid heeft veroorzaakt. Dat blijkt ook uit de slachtofferverklaring die namens het slachtoffer is voorgelezen op de zitting. De rechtbank rekent dit alles de verdachte zwaar aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
19 december 2022, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder met justitie in aanraking is geweest.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland, heeft op 1 oktober 2021 een rapport over de verdachte opgemaakt. Dit rapport vermeldt dat de verdachte ten tijde van het incident flink onder invloed van alcohol, wiet en Ritalin was, maar verder een stabiel en maatschappelijk ingebed bestaan leidt waarin geen problematiek en/of delict gerelateerde risico's zijn bevonden. De risico’s worden op alle gebieden als laag ingeschat. Bij een veroordeling wordt geadviseerd een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen.
Op de zitting heeft de verdachte verteld dat hij geen Ritalin meer gebruikt en niet meer blowt sinds dit voorval.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit ligt in beginsel een gevangenisstraf in de rede. De rechtbank zal echter afzien van het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van geruime duur. De verdachte wacht al ruim anderhalf jaar op uitsluitsel in zijn strafzaak en gaat daar – zo is ter zitting gebleken – onder gebukt. Hij heeft een vaste baan en de rechtbank wil zijn stabiele leven niet in gevaar brengen. Mede gelet op zijn jonge leeftijd legt de rechtbank daarom een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op voor de duur van 1 dag. Naast het onvoorwaardelijke deel legt de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf op. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Tevens acht de rechtbank een taakstraf van flinke duur passend.
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 90 dagen waarvan 89 dagen voorwaardelijk en een proeftijd van twee jaar, alsmede een taakstraf voor de duur van 120 uur subsidiair 60 dagen vervangende hechtenis passend en geboden.

8..Vordering benadeelde partij / schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [benadeelde partij01] ter zake van het ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 5.000,00 aan immateriële schade.
8.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in haar vordering, gelet op de bepleite vrijspraak.
8.2.
Beoordeling
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezenverklaarde strafbare feit, rechtstreeks schade is toegebracht en de vordering genoegzaam is onderbouwd, zal deze worden toegewezen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 18 april 2021.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil
en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.3.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 5.000,00 vermeerderd met de wettelijke rente. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f en 243 van het Wetboek van Strafrecht.

10.. Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezenverklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 90 (negentig) dagen, bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 89 (negenentachtig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
120 (honderdtwintig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
60 dagen;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [benadeelde partij01] , te betalen een bedrag van
€ 5.000,00 (zegge: vijfduizend euro), aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 18 april 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [benadeelde partij01] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij01] te betalen
€ 5000,00(hoofdsom,
zegge: vijfduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 april 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van
€ 5000,00 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
60 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J.E. van Rossum, voorzitter,
en mrs. J.L.M. Boek en L. Amperse, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.A. van den Houwen, griffier,
en uitgesproken op 31 januari 2022.
De oudste rechter en jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 18 april 2021 te [plaats01] , met [aangeefster01] , van wie hij, verdachte, wist dat deze in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [aangeefster01] , te weten
-het brengen en/of houden van zijn vinger tegen de clitoris van die [aangeefster01] en/of
-het brengen en/of houden van zijn vinger in de vagina, althans tussen de schaamlippen van die [aangeefster01]
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 18 april 2021 te [plaats01] door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten het onverhoeds uitvoeren van die handelingen, [aangeefster01] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [aangeefster01] , te weten
-het brengen en/of houden van zijn vinger tegen de clitoris van die [aangeefster01] en/of
-het brengen en/of houden van zijn vinger in de vagina, althans tussen de schaamlippen van die [aangeefster01]