ECLI:NL:RBROT:2023:6798

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 juli 2023
Publicatiedatum
31 juli 2023
Zaaknummer
C/10/662446 / KG ZA 23-669
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging zorgregeling in kort geding met betrekking tot minderjarige en psychische problemen van een ouder

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 24 juli 2023, is een wijziging van de zorgregeling voor een minderjarige aan de orde. De vrouw, eiseres in conventie, heeft verzocht om de zorgregeling tussen de man en de minderjarige voor onbepaalde tijd te schorsen, en om een beschermingsonderzoek door de raad voor de kinderbescherming te laten uitvoeren. De man, gedaagde in conventie, heeft verweer gevoerd en vorderingen in reconventie ingediend, waarbij hij eiste dat de minderjarige bij hem zou verblijven volgens de gemaakte afspraken. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een spoedeisend belang is bij de vordering van de man, aangezien hij de minderjarige al vijf weken niet had gezien. De vrouw heeft echter zorgen geuit over de psychische toestand van de man, die eerder was opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis en gediagnosticeerd met een bipolaire stoornis. De rechtbank heeft geconcludeerd dat, hoewel de man recht heeft op contact met de minderjarige, de huidige situatie te veel risico's met zich meebrengt. De rechtbank heeft de vordering van de vrouw tot schorsing van de zorgregeling afgewezen, maar de zorgregeling voorlopig gewijzigd. De man mag de minderjarige voorlopig niet meer bij zich laten slapen, maar er zijn contactmomenten vastgesteld. De raad voor de kinderbescherming is verzocht om onderzoek te doen naar de zorgregeling en hierover te rapporteren. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

Proces-verbaal

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
zaaknummer / rolnummer: C/10/662446 / KG ZA 23-669
Proces-verbaal van de mondelinge behandeling in kort geding op 24 juli 2023
in de zaak van
[vrouw01],
wonende te [woonplaats01] ,
eiseres in conventie, gedaagde in reconventie,
advocaat mr. G.J.J. van Dam-Lolkema te Zwolle,
tegen
[man01],
wonende te [woonplaats02] ,
gedaagde in conventie, eiser in reconventie,
verschenen in persoon.
Partijen zullen hierna de vrouw en de man genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties van 22 juli 2023
  • de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie met producties.
1.2.
De zaak is behandeld op 24 juli 2023.
Daarbij zijn verschenen:
  • de advocaat van de vrouw;
  • de man en zijn advocaat;
  • de raad voor de kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht, hierna: de raad, vertegenwoordigd door [naam01] .
De vrouw heeft via een videoverbinding met Teams de mondelinge behandeling bijgewoond.
1.3.
Nadat partijen hun standpunten hebben toegelicht, over en weer hebben gereageerd op de standpunten van de wederpartij en vragen van de voorzieningenrechter hebben beantwoord, heeft de voorzieningerechter met toepassing van artikel 29a Rv mondeling uitspraak gedaan. Deze luidt als volgt.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben een affectieve relatie gehad. Hieruit is geboren de minderjarige
[minderjarige01] , op [geboortedatum01] 2016 te [geboorteplaats01]
2.2.
De man heeft de minderjarige erkend.
2.3.
Partijen hebben het gezamenlijk gezag over de minderjarige.
2.4.
Partijen hebben op 30 juli 2020 een ouderschapsplan ondertekend. Hierin is onder meer opgenomen dat de zorg voor de minderjarige gelijk wordt verdeeld. Zij is de ene week op woensdagnacht, donderdagnacht, zaterdagnacht en zondagnacht bij de man en de overige nachten bij de vrouw. De vakanties en feestdagen worden bij helfte verdeeld.

3.Het geschil in conventie

3.1.
De vrouw vordert samengevat -:
  • de zorgregeling tussen de man en de minderjarige voor onbepaalde tijd te schorsen;
  • de raad te gelasten een beschermingsonderzoek te verrichten;
  • de man te verbieden zich binnen een straal van 5 km vanaf haar woning en/of haar kapperszaak en/of de school van de minderjarige en/of de bso van de minderjarige te begeven, op straffe van een dwangsom van € 1.000,- per overtreding;
  • de man te verbieden op alle mogelijke manieren, waaronder met behulp van/via derden contact te zoeken met de vrouw en/of de partner van de vrouw en/of familie van de vrouw en zijn partner, een en ander op straffe van een dwangsom van € 1.000,- per overtreding;
  • de man te veroordelen in de kosten van de procedure.
3.2.
De man voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.Het geschil in reconventie

4.1.
De man vordert samengevat -:
  • te oordelen dat de minderjarige bij hem zal zijn op grond van de tussen partijen gemaakte afspraken, derhalve eveneens op de gedurende de zomervakantie aan de hem toegedeelde weken, op straffe van een dwangsom van € 1.000,- voor iedere dag dat de vrouw niet meewerkt aan de geldende regeling, zo nodig ten uitvoer te leggen met behulp van de sterke arm der wet;
  • de vrouw te veroordelen in de proceskosten.
4.2.
De vrouw voert verweer.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
Wegens de samenhang van de vordering in conventie en in reconventie worden deze tegelijk besproken.
Spoedeisend belang bij zorgregeling
5.2.
Op grond van artikel 254 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) is de voorzieningenrechter in alle spoedeisende zaken, waarin gelet op de belangen van partijen een onmiddellijke voorziening bij voorraad wordt vereist, bevoegd deze te geven. De vraag of een eisende partij in kort geding voldoende spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorziening, dient te worden beantwoord aan de hand van een afweging van de belangen van partijen en de voorlopige inschatting van de uitkomst van de bodemzaak. Spoedeisend belang heeft de eisende partij in ieder geval, indien van hem niet kan worden gevergd dat hij of zij een bodemprocedure afwacht. In deze zaak betekent dat het volgende.
De man heeft onweersproken gesteld dat hij de minderjarige al vijf weken niet heeft gezien. Gelet hierop heeft de man een spoedeisend belang bij zijn vordering.
Zorgregeling
5.3.
Nadat de relatie tussen partijen was verbroken, hebben zij een ouderschapsplan opgesteld en ondertekend waarin onder meer een co-ouderschapsregeling is opgenomen. De minderjarige staat ingeschreven op het adres van de man maar dit is indertijd uitsluitend gedaan om de man urgentie te verlenen voor het verkrijgen van huisvesting. Deze regeling heeft tot enige maanden geleden goed gelopen. Eind april 2023 merkte de vrouw dat het gedrag van de man veranderde. Hij had zeer harde muziek aan staan wanneer hij de minderjarige bij haar kwam ophalen, hij vertoonde bijzonder rijgedrag, hij legde op alle slakken zout, hij focuste zich op de verkeerde manier op de minderjarige, hij duldde geen tegenspraak, hij was heel erg druk, zijn controlerend gedrag nam toe en hij belde de vrouw vele malen op. De vrouw herkende hierin een patroon van de man uit 2017. De man is toen opgenomen geweest, eerst vrijwillig, later op grond van een rechterlijke machtiging in (destijds) BAVO. Hij is toen gediagnostiseerd met een bipolaire stoornis met manische periodes.
De vrouw is bang dat de man de minderjarige in zijn vakantie ontvoert naar Duitsland waarmee hij eerder heeft gedreigd.
De man ontkent dat hij een bipolaire stoornis heeft. Hij stelt alleen in een psychose te raken door stress die door de vrouw wordt veroorzaakt. Zij triggert hem. De vrouw heeft tijdens de mondelinge behandeling beaamd dat zij een rode lap is voor de man waarop hij verkeerd reageert. In april 2023 is de man verward op straat aangetroffen en gedwongen opgenomen in Antes. Hij is na het aflopen van de rechterlijke beslissing vrijwillig nog een week langer daar verbleven. Op 15 juni 2023 was hij weer thuis. Hij slikt weer Deparkine. De ambulante gesprekken met zijn behandelaar heeft hij gestopt omdat de vrouw de behandelaar achter zijn rug om benaderde en hij zich daardoor gecontroleerd voelde. Er is een signaleringsplan opgesteld voor hem en zijn partner. Zijn partner kan Antes bellen als zij ziet dat het niet goed met hem gaat. Hij kan zelf ook contact met Antes opnemen tijdens kantooruren als hij daar behoefte aan heeft. De vele berichten die hij naar de vrouw heeft gestuurd, hebben te maken met de omstandigheid dat hij niet weet waar de minderjarige is. Dat druist in tegen zijn vadergevoel.
5.4.
Tijdens de mondelinge behandeling is naar voren gekomen dat de vrouw de minderjarige niet wil weghouden bij de man. Zij is niet bang dat de man de minderjarige wat zal aandoen, maar zij wil de minderjarige op dit moment even weghalen uit de chaos bij de man. Een vakantie van twee weken bij de man is nu niet in het belang van de minderjarige. Zij kan zich vinden in twee omgangsdagen per week gedurende de zomervakantie, op de woensdag en zaterdag, de dagen waarop de minderjarige gewend is bij de man te zijn.
De man heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat hij niet van plan is met de minderjarige twee weken op vakantie naar het buitenland te gaan en zeker niet haar te ontvoeren naar Duitsland. Hij wil in die twee weken met haar en zijn familieleden losse dagjes uit in Nederland en wellicht een weekend in een vakantiepark in Nederland doorbrengen.
5.5.
De raad, die zich zorgen maakt over de minderjarige, vraagt zich af of de man voldoende ziekte-inzicht heeft. Dat is bepalend voor zijn contact met de minderjarige. Een psychische stoornis wil niet zeggen dat er geen contact mag komen, maar de man moet wel zich wel aan afspraken die worden gemaakt in het belang van de minderjarige houden. Hoezeer de raad de pijn ook voelt van de man, een vakantie van twee aaneengesloten weken brengt op dit moment te veel risico’s voor de minderjarige met zich mee. Dagjes uit in aanwezigheid van zijn familie zou een mogelijkheid zijn voor de man om toch vakantie te hebben met de minderjarige.
De raad adviseert een raadsonderzoek naar de zorgregeling.
5.6.
De rechtbank maakt zich met de raad zorgen over de minderjarige als zij in de huidige situatie bij de man verblijft. Vast staat dat de man opnieuw psychisch in onbalans is geraakt wat reden is geweest voor een recente gedwongen opname in een psychiatrisch ziekenhuis. De rechtbank begrijpt dat de man een manische periode heeft (gehad). De door de vrouw beschreven wijzigingen in het gedrag van de man zijn daarmee in overeenstemming. Met de raad oordeelt de rechtbank dat dit niet automatisch hoeft te betekenen dat de man geen contact met de minderjarige mag hebben. Voorwaarde is wel dat de minderjarige geen nadeel ondervindt van het huidige gedrag van de man. In dit verband is het zorgelijk dat de man nauwelijks ziekte-inzicht heeft en niet lijkt te beseffen wat zijn gedragingen de afgelopen periode voor negatieve impact hebben gehad op de vrouw en in het verlengde daarvan op de minderjarige. Ook lijkt de man te onderschatten dat minderjarigen in het algemeen heel gevoelig zijn voor spanningen die bestaan tussen hun ouders juist ook wanneer die ouders niet meer een affectieve relatie hebben. De verklaring van de man dat de vrouw als trigger voor hem fungeert in een manische periode betekent dat ook de minderjarige hier nadeel van ondervindt. Echter partijen hebben een co-ouderschap en de minderjarige heeft tot voor enige maanden geleden zonder al te veel problemen de helft van de tijd bij haar vader verbleven. De vrouw heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaart dat zij niet vreest dat de man de minderjarige iets fysiek aandoet maar de dat zij de minderjarige beschermen tegen het soms chaotische gedrag van de man. Gelet hierop zal de rechtbank de vordering tot schorsing van de zorgregeling voor onbepaalde tijd afwijzen maar wel de zorgregeling voorlopig wijzigen.
5.7.
Hoezeer de man nu een aaneengesloten periode van twee weken met de minderjarige op vakantie wil, is dit niet in haar belang. Het feit dat de man ook na zijn ontslag uit Antes de vrouw op een dag heeft benaderd met maar liefst 98 sms-berichten met daarin dreigende inhoud, de vriendin van de man de vrouw in de nacht belde dat de man niet tot rede vatbaar was en (figuurlijk) om zich heen aan het slaan was terwijl de minderjarige daar overnachtte, betekent dat psychische balans nog bij de man ontbreekt en dit gedrag baart de voorzieningenrechter te veel zorgen om de minderjarige gedurende langere tijd aaneengesloten bij hem te laten verblijven. Daar komt nog bij dat het signaleringsplan, naar het oordeel van de voorzieningenrechter, onvoldoende waarborg biedt voor de veiligheid van de minderjarige. De man sluit de vrouw nadrukkelijk uit van de uitvoering van het signaleringsplan en Antes is niet in staat tijdens de nachtelijke uren bij de man langs te komen. Daarbij is gelet op hoe het na het ontslag van de man is gegaan, maar de vraag of de partner van de man dan wel kan ingrijpen als het gedrag van de man uit de hand loopt en hij heel dwingend is naar haar toe. De enige optie die dan resteert is 112 bellen.
5.8.
Het is in het belang van de de minderjarige dat er de komende tijd rust zal zijn rondom de zorgregeling waarbij zij regelmatig contact zal hebben met de man maar waar wel de duur van die contacten is beperkt. De rechtbank acht het in het belang van de minderjarige dat zij voorlopig niet meer bij de man slaapt. De voorzieningenrechter zal daarom, mede gelet op het advies van de raad, contactmomenten bepalen totdat nader is beslist in de nog, vóór 7 augustus 2023, aanhangig te maken hoofdzaak. Omdat de vrouw zich tijdens de mondelinge behandeling heeft kunnen vinden in een voorlopige zorgregeling met ingang van 9 augustus 2023 op woensdag en zaterdag van 08:30 uur tot 19:00 uur, alsmede zodra de minderjarige op 21 augustus weer naar school gaat elke woensdag van 14:00 uur na school tot 19:00 uur en elke zaterdag van 08:30 uur tot 19:00 uur, zal de voorzieningenrechter aldus bepalen. Partijen zijn het eens geworden over het halen en brengen zoals hierna in het dictum opgenomen.
De vordering van de man wordt, voorzover dit afwijkt van de beslissing, afgewezen.
5.9.
De voorzieningenrechter acht het noodzakelijk dat de raad onderzoek of andere bemoeienis verricht over de zorgregeling en aan de rechtbank rapporteert en advies uitbrengt in de vóór 7 augustus 2023 door de vrouw bij de rechtbank in te dienen in de hoofdzaak.
Straat- en contactverbod
5.10.
De man heeft tijdens de mondelinge behandeling toegezegd zich buiten de hierboven contactmomenten waarbij de minderjarige wordt overgedragen/opgehaald niet te begeven in de buurt van de woning van de vrouw, haar kapperszaak en de school en de BSO van de minderjarige. De voorzieningenrechter gaat er vanuit dat de man zich aan zijn toezegging zal houden en zal deze vorderingen van de vrouw daarom afwijzen. Overigens waren deze vorderingen te onbepaald, zonder plattegrond en zonder straatnamen, zodat deze op grond daarvan niet konden worden toegewezen.
De man heeft ook toegezegd de vrouw niet langer lastig te vallen met e-mails. De rechtbank zal gelet op deze toezegging het contactverbod niet toewijzen ervan uitgaande dat de man zich ook hieraan zal houden.
De rechtbank wijst de man erop dat het ook zeer in zijn belang is zich te houden aan zijn toezeggingen omdat hij hiermee kan aantonen dat er goede afspraken met hem te maken zijn. Dit zorgt voor de voor de minderjarige zo belangrijke rust rondom de zorgregeling en is van belang voor hoe de definitieve zorgregeling eruit zal zien.
Proceskosten
5.11.
Partijen verzoeken ieder de ander te veroordelen in de proceskosten.
Gelet echter op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

6.De beslissing

De voorzieningenrechter
In conventie
6.1.
wijst af de vordering de zorgregeling tussen de man en de minderjarige voor onbepaalde tijd te schorsen, maar wijzigt voorlopig de zorgregeling tussen de man en de minderjarige zoals omschreven in 6.4;
6.2.
verzoekt de raad voor de kinderbescherming, regio Rotterdam-Dordrecht om onderzoek of andere bemoeienis over de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken en aan de rechtbank te rapporteren en advies uit te brengen in de vóór 7 augustus 2023 door de vrouw in te dienen hoofdzaak;
6.3.
verzoekt de griffier een afschrift van dit vonnis en van de relevante processtukken te doen toekomen aan de raad voor de kinderbescherming, regio Rotterdam-Dordrecht;
in reconventie
6.4.
veroordeelt de vrouw, in afwachting van een nadere beslissing in de hoofdzaak, haar medewerking te verlenen aan een verblijf van de minderjarige bij de man:
  • met ingang van 9 augustus 2023 elke woensdag en zaterdag van 08:30 uur tot 19:00 uur, waartoe de vrouw de minderjarige naar de man zal brengen en de man de minderjarige op het adres van de vrouw ( [adres01] te Capelle aan den IJssel) zal terugbrengen;
  • zodra de minderjarige weer na school gaat:
  • elke woensdag van 14:00 uur tot 19:00 uur,
  • elke zaterdag van 08:30 uur tot 19:00 uur,
waartoe de man de minderjarige op woensdag van school haalt en de vrouw de minderjarige op zaterdag naar de man brengt. De man zal de minderjarige op vorenstaand adres steeds bij de vrouw terugbrengen,
6.5.
wijst het meer of anders gevorderde af,
6.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
in conventie en in reconventie
6.7.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit proces-verbaal is op 31 juli 2023 opgemaakt en ondertekend door de
voorzieningenrechter mr. H.C.A. de Groot.