ECLI:NL:RBROT:2023:6785

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 juni 2023
Publicatiedatum
31 juli 2023
Zaaknummer
C/656979 / JE RK 23-997, C/10/656995 / JE RK 23-1002 en C/10/656984 / JE RK 23-1000
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot ondertoezichtstelling van minderjarigen in een overbelast gezinssysteem

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 28 juni 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot ondertoezichtstelling van vier minderjarigen, ingediend door de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht. De moeder van de kinderen, die alleenstaand is en de zorg heeft voor vijf jonge kinderen, verzet zich tegen het verzoek van de Raad. De Raad stelt dat er sprake is van een overbelast gezinssysteem en dat de kinderen onvoldoende ondersteuning krijgen in hun ontwikkeling. Tijdens de mondelinge behandeling op 14 juni 2023 zijn de kinderen en de moeder gehoord, evenals vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond.

De kinderrechter heeft de verzoeken van de Raad afgewezen, omdat er onvoldoende bewijs is voor een ernstige ontwikkelingsbedreiging van de kinderen. De rapportages van de Raad bevatten geen informatie van informanten en de zorgen die zijn geuit, zijn niet voldoende onderbouwd. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder een liefdevolle en betrokken ouder is, die openstaat voor hulpverlening. De betrokken wijkteams hebben geen zorgen over de opvoedingssituatie en de kinderen ontwikkelen zich naar behoren. De kinderrechter benadrukt het belang van onbelast contact tussen de kinderen en beide ouders en moedigt de moeder aan om hulp te blijven zoeken indien nodig.

De beslissing van de kinderrechter houdt in dat de verzoeken van de Raad worden afgewezen en dat de moeder wordt aangemoedigd om contact met haar netwerk en het wijkteam te onderhouden voor ondersteuning. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld bij het gerechtshof te Den Haag.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummers: C/656979 / JE RK 23-997, C/10/656995 / JE RK 23-1002 en
C/10/656984 / JE RK 23-1000
Datum uitspraak: 28 juni 2023

Beschikking

in de zaken van

de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht,

gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen de Raad,
betreffende

[minderjarige01] ,

geboren op [geboortedatum01] 2010 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige01] ,

[minderjarige02] ,

geboren op [geboortedatum02] 2017 te [geboorteplaats02] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige02] ,

[minderjarige03] ,

geboren op [geboortedatum03] 2020 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige03] ,

[minderjarige04] ,

geboren op [geboortedatum04] 2023 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige04] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[moeder01] ,

hierna te noemen: de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. A.L. Witteveen, te Rotterdam.

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de drie verzoekschriften met bijlagen van de Raad van 26 april 2023, ingekomen bij de griffie op 1 mei 2023;
- de drie verweerschriften met bijlagen van mr. Witteveen van 9 juni 2023, ingekomen bij de griffie op dezelfde datum.
Op 14 juni 2023 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden en heeft de kinderrechter de zaken met gesloten deuren behandeld. Verschenen zijn:
- [voornaam minderjarige01] , die voor de zitting apart is gehoord;
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- een vertegenwoordigster van de Raad, [naam01] ;
- een vertegenwoordigster van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming
Rotterdam Rijnmond (hierna: de GI), [naam02] .
De feiten
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige01] , [voornaam minderjarige02] , [voornaam minderjarige03] en [voornaam minderjarige04] .
[voornaam minderjarige01] , [voornaam minderjarige02] , [voornaam minderjarige03] en [voornaam minderjarige04] wonen bij de moeder.

De verzoeken

De Raad verzoekt een ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] , [voornaam minderjarige02] , [voornaam minderjarige03] en [voornaam minderjarige04] voor de duur van een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De Raad handhaaft de verzoeken ter zitting en licht ze als volgt toe. Er is sprake van een overbelast gezinssysteem. De moeder is een alleenstaande moeder met de zorg voor vijf kleine kinderen. In maart 2023 vond de Raad, nadat er tijdelijk een voogdijmaatregel is geweest, een voorlopige ondertoezichtstelling voor [voornaam minderjarige04] niet aan de orde, omdat zij fysiek veilig was bij de moeder. Op dit moment vindt de Raad dat ook [voornaam minderjarige04] , net als de andere kinderen, in een overbelast gezinssysteem opgroeit. [voornaam minderjarige04] is als baby afhankelijk van haar omgeving. Daarnaast kan [voornaam minderjarige01] zijn mening onvoldoende uiten. Hij wordt onvoldoende gestimuleerd in zijn ontwikkeling en krijgt te veel verantwoordelijkheid in het gezin. Ook heeft hij een negatief beeld van zijn vader. Bij [voornaam minderjarige02] en [voornaam minderjarige03] zijn er zorgen over hun taal- en spraakontwikkeling. De moeder is niet altijd emotioneel beschikbaar voor de kinderen. Daarnaast heeft de moeder geen intrinsieke motivatie om hulpverlening in te zetten voor de kinderen. Er is pedagogische hulpverlening nodig in de thuissituatie.

De standpunten

De GI licht ter zitting toe dat zij zorgen ziet, maar dat de moeder nog een kans moet krijgen om hulpverlening in het vrijwillig kader te organiseren. Het wijkteam is nu betrokken bij een andere dochter van de moeder, maar zij kunnen ook intensieve (pedagogische) hulpverlening inzetten voor het hele gezin. Mogelijk kan dat indien nodig in een drangkader. Ook kan gekeken worden hoe het netwerk van de moeder ingezet kan worden om haar te ontlasten.
De moeder voert verweer tegen de verzoeken van de Raad. Het verzoek tot ondertoezichtstelling ten aanzien van alle kinderen moet worden afgewezen. Er is geen sprake van een ernstige ontwikkelingsbedreiging. Het raadsrapport van [voornaam minderjarige04] is bovendien onvoldoende onderbouwd, doordat er geen informanten zijn gehoord. [voornaam minderjarige04] ontwikkelt zich goed. De vader van [voornaam minderjarige04] komt af en toe langs. [voornaam minderjarige01] wordt thuis niet belast met volwassen zaken. Ook stimuleert de moeder het contact tussen [voornaam minderjarige01] en de vader, maar de vader houdt het contact af. De school ziet dat er vooruitgang is in de ontwikkeling van [voornaam minderjarige01] en de moeder heeft goed contact met school. Met [voornaam minderjarige02] en [voornaam minderjarige03] gaat het goed. De spraak- en taalontwikkeling van [voornaam minderjarige02] is verbeterd. Vanuit het consultatiebureau is aangegeven dat [voornaam minderjarige03] op dit moment geen extra ondersteuning nodig heeft voor zijn spraak- en taalontwikkeling. Hij zal eerst naar de peuterspeelzaal gaan. Daar is hij in mei gestart. Als daarna blijkt dat er meer hulp nodig is, staat de moeder daarvoor open. Ook heeft de moeder extra hulpverlening voor [voornaam minderjarige02] ingezet in samenspraak met het ABA-huis. Daarnaast zal de rechtbank binnenkort uitspraak doen over de omgangsregeling met de vader van [voornaam minderjarige02] en [voornaam minderjarige03] . De moeder zal meewerken aan een omgangsregeling als de rechtbank daartoe zou besluiten.
De moeder herkent zich er niet in dat er sprake is van een overbelast gezinssysteem. Het wijkteam is betrokken en heeft aangegeven dat een gedwongen kader niet nodig is.
Als de moeder ergens over twijfelt of vragen heeft, trekt zij bij het wijkteam aan de bel. Ook heeft de moeder hulp van haar netwerk.

De beoordeling

De kinderrechter is van oordeel dat
nietis voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. Dit betekent dat de verzoeken van de Raad zullen worden afgewezen.
De Raad heeft een kinderbeschermingsonderzoek gedaan naar de ontwikkeling van de kinderen van de moeder. De door de Raad geschetste zorgen en de daaraan verbonden conclusie dat een ondertoezichtstelling noodzakelijk is, vinden naar het oordeel van de kinderrechter onvoldoende steun in de inhoud van de rapportages en dat wat op zitting aan de orde is geweest.
In de rapportage over [voornaam minderjarige04] is in het geheel geen informatie van informanten opgenomen. Uit de informatie van de informanten in de rapportages over [voornaam minderjarige01] , [voornaam minderjarige02] en [voornaam minderjarige03] kan worden opgemaakt dat er zorgen zijn over de draagkracht van de moeder en dat zij afspraken niet altijd nakomt, maar ook dat zij een liefdevolle moeder is en open is in het contact met bijvoorbeeld school en het consultatiebureau. Het wijkteam ziet dat de moeder zich open kan stellen voor hulpverlening en heeft geen zorgen om de kinderen of de opvoedingsomgeving. Het wijkteam heeft de indruk dat de moeder het moederschap als zwaar ervaart, maar ziet geen noodzaak voor een kinderbeschermingsmaatregel. Ook de GI heeft ter zitting aangegeven dat een stap te ver te vinden.
Door en namens de moeder is aangevoerd dat het wijkteam nog steeds betrokken is en de moeder daarmee goed en regelmatig contact heeft. Daarnaast heeft de moeder ook voor haarzelf hulpverlening gezocht in de vorm van gesprekken bij de praktijkondersteuner van de huisarts en beschikt zij over een netwerk dat haar kan helpen. De moeder heeft informatie overgelegd van onder meer de verloskundigenpraktijk die betrokken is geweest bij het kraambed van [voornaam minderjarige04] en twee andere kinderen van de moeder en daarin staat dat er geen zorgen zijn om de thuissituatie. [voornaam minderjarige02] gaat naar het ABA-huis en de moeder is bezig met een aanvullend onderzoek naar haar spraak- en taalontwikkeling. [voornaam minderjarige03] gaat naar de peuterspeelzaal, wat zijn spraaktaalontwikkeling ten goede zal komen. [voornaam minderjarige01] doet het naar zijn vermogen goed op school en gaat over, de moeder heeft regelmatig contact met school en er is volgens de moeder vanuit school ook geen aanvullende hulpverlening voor hem geadviseerd. Het tegendeel is de kinderrechter niet gebleken.
De kinderrechter is gelet op het vorenstaande van oordeel dat er geen sprake is van een situatie waarin het uitspreken van een verregaande maatregel als een ondertoezichtstelling gerechtvaardigd is. Er blijkt onvoldoende van een ernstige ontwikkelingsbedreiging voor [voornaam minderjarige01] , [voornaam minderjarige02] , [voornaam minderjarige03] en [voornaam minderjarige04] . De kinderrechter ziet dat er zorgen zijn, maar hiervoor staat de moeder open voor hulpverlening. Belangrijk is dat de moeder zich hiervoor open blijft stellen en ook hierin zelf een stap extra zet en om hulp vraagt van bijvoorbeeld haar netwerk en het wijkteam als dat in het belang van de kinderen en haarzelf nodig is.
Daarnaast is het belangrijk dat de moeder blijft beseffen dat onbelast contact tussen kinderen en beide ouders voor de kinderen belangrijk is. De kinderrechter gaat ervan uit dat de moeder, zoals zij ter zitting ook gezegd heeft te zullen doen, zich zal houden aan een eventueel door de rechter vastgestelde omgangsregeling en het contact tussen de kinderen en hun vaders zal stimuleren.

De beslissing

De kinderrechter:
wijst de verzoeken van de Raad af.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.C.M. Persoon, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 28 juni 2023, in aanwezigheid van mr. L.M. Ruijgrok als griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.