Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[eiser01] ,
[eiser02],
1.[gedaagde01] ,
[gedaagde02],
1.De procedure
- de dagvaarding van 6 januari 2023, met bijlagen;
- het antwoord;
- de brief van [eiser01] c.s. van 3 mei 2023, met bijlagen.
2.De beoordeling
duurzamegemeenschappelijke huishouding. Verhuurders betwisten verder dat [eiser02] financieel voldoende draagkrachtig is om de huurprijs te voldoen.
welsprake is van een gemeenschappelijke huishouding. Dit wordt de verzwaarde stelplicht genoemd die overigens alleen van toepassing is op de gemeenschappelijkheid van de huishouding – niet op de duurzaamheid ervan. Verder is in deze zaak nog van belang dat bij een ouder en een inwonend kind in de regel wordt aangenomen dat
geensprake is van een duurzame, maar juist van een aflopende gemeenschappelijke huishouding. Dat kan echter anders zijn bij ‘terugkeerders’: volwassen kinderen die na hun jeugd uit huis zijn gegaan en zelfstandig hebben gewoond, maar op een gegeven moment weer bij hun ouder intrekken.
vooralsnogniet vaststaat dat [eiser01] c.s. een duurzame gemeenschappelijke huishouding hebben. [eiser01] c.s. worden op dit punt in de gelegenheid gesteld om bewijs te leveren. De kantonrechter licht dit oordeel toe.
dater boodschappen zijn betaald, niet
door wieze zijn betaald. De verklaringen die [eiser01] c.s. aan de dagvaarding hebben gehecht zijn op dit punt te algemeen van aard om daaraan enige waarde te kunnen ontlenen. Dat betekent dat vooralsnog niet kan worden vastgesteld dat [eiser01] c.s. gezamenlijk voorzien in de kosten van huisvesting en levensonderhoud. [eiser01] c.s. worden daarom toegelaten ter zake bewijs te leveren.
gemeenschappelijkehuishouding. Dat [eiser02] een eigen zithoek heeft gecreëerd waar hij – afzonderlijk van [eiser01] – zo nu en dan verblijft en tv-kijkt, doet daar niet aan af. Dat [eiser01] c.s. in weekenden niet altijd gezamenlijk optrekken, doet daar evenmin aan af. Om van een gemeenschappelijke huishouding te kunnen spreken, is niet vereist dat de huurder en medebewoner in hun vrije tijd zoveel mogelijk met elkaar optrekken. Daarbij geldt dat in dit geval het leeftijdsverschil tussen [eiser01] en [eiser02] en de medische problematiek van [eiser01] een logische verklaring zijn voor het feit dat zij hun vrije tijd soms op een andere wijze invullen.
duurzaamis. Hiervoor (in r.o. 2.4) heeft de kantonrechter overwogen dat [eiser02] in ieder geval al sinds 2018 – en inmiddels dus gedurende ten minste vijf jaar – bij [eiser01] inwoont. Dat is een objectieve aanwijzing dat hun huishouding duurzaam is. Verder is op zitting gebleken dat [eiser02] in 2015 zijn relatie heeft beëindigd om bij zijn moeder te kunnen inwonen. Daaruit volgt dat partijen geen tijdelijke, maar juist een langdurige inwoning voor ogen stond. Ook dat wijst erop dat hier sprake is van een duurzame huishouding. Dat [eiser02] voor zijn moeder zorgt, staat niet aan de duurzaamheid van de huishouding in de weg. Weliswaar is de kantonrechter van oordeel dat er sprake moet zijn van een zekere mate van wederkerigheid in de relatie om van duurzaamheid te kunnen spreken, maar die wederkerigheid kan ook gelegen zijn in een financiële verwevenheid of bestaan uit het samen doen van boodschappen, het samen verrichten van huishoudelijke taken en het samen koken en eten. Dat er sprake is van een ouder-kindrelatie, staat in dit geval evenmin aan de duurzaamheid van de huishouding in de weg. [eiser02] is immers een zogeheten terugkeerder; hij heeft op zichzelf gewoond en heeft ook een relatie gehad en is pas op latere leeftijd weer bij zijn moeder ingetrokken.
vooralsnogniet vaststaat dat [eiser02] financieel voldoende draagkrachtig is om zelfstandig de huurprijs te voldoen. Verhuurders hebben dat namelijk betwist. De kantonrechter laat [eiser01] c.s. daarom toe op dit punt bewijs te leveren.
naastalle andere kosten en lasten die voor zijn rekening komen op het moment dat hij als enige de woonlasten zou moeten dragen. Het enkele feit dat [eiser02] op dit moment ook de huurprijs voldoet, zoals hij heeft aangevoerd, bewijst dus nog niet dat [eiser02] financieel voldoende draagkrachtig is.
3.De beslissing
- [eiser01] c.s. zich ter rolzitting van
- indien zij dit willen door schriftelijke bewijsstukken, zij die dan meteen bij die akte in het geding moeten brengen;
- indien zij getuigen wensen voor te brengen, zij in die akte opgave moeten doen van de naam en woonplaats van de door hen voor te brengen getuige(n) alsook van de verhinderdata van de getuige(n) en van beide partijen voor de maanden