Op 18 januari 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaak van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige01], die onder toezicht is gesteld en waarvoor een machtiging tot uithuisplaatsing is verleend. De Raad voor de Kinderbescherming heeft op 6 december 2022 een verzoekschrift ingediend voor ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01], die op dat moment in een jeugdhulpaanbieder verbleef. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [voornaam minderjarige01] ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd, mede door de verstoorde relatie met zijn moeder en stiefmoeder. Tijdens de mondelinge behandeling op 18 januari 2023 is [voornaam minderjarige01] apart gehoord, en is er een beëdigde tolk ingeschakeld voor de moeder, die de Spaanse taal machtig is.
De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de zorgen over de ontwikkeling van [voornaam minderjarige01] ernstig zijn, en dat hij professionele hulpverlening nodig heeft. De Raad heeft ook verzocht om de benoeming van een bijzondere curator, wat door de kinderrechter is toegewezen. Mr. R.A.A.H. van Leur is benoemd als bijzondere curator om de belangen van [voornaam minderjarige01] te behartigen. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing goedgekeurd voor de periode tot aan de meerderjarigheid van [voornaam minderjarige01], die op 16 augustus 2023 zal plaatsvinden. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en hoger beroep kan worden ingesteld bij het gerechtshof te Den Haag.