ECLI:NL:RBROT:2023:6732

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 juni 2023
Publicatiedatum
28 juli 2023
Zaaknummer
10321721 CV EXPL 23-509
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor schade aan grafsteen na storm

In deze zaak vordert eiseres, rechthebbende van een grafsteen, schadevergoeding van gedaagde, die rechthebbende is van een naastgelegen grafsteen. Eiseres stelt dat haar grafsteen beschadigd is geraakt doordat de grafsteen van gedaagde omviel tijdens storm Eunice op 18 februari 2022. Eiseres heeft de schade, ter hoogte van € 3.990,00, gevorderd, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. Gedaagde betwist de aansprakelijkheid en stelt dat de schade mogelijk is veroorzaakt door de stormen Dudley en Eunice, en dat zij haar grafsteen goed onderhoudt.

De kantonrechter oordeelt dat niet is gebleken dat de grafsteen van gedaagde gebrekkig was. De rechter wijst erop dat de stormen uitzonderlijk zwaar waren en dat het enkele feit dat andere grafstenen overeind zijn gebleven onvoldoende bewijs levert voor de gebrekkigheid van de grafsteen van gedaagde. Eiseres heeft niet aangetoond dat gedaagde niet de nodige maatregelen heeft genomen om de grafsteen te verankeren. De vordering van eiseres wordt afgewezen, en zij wordt veroordeeld in de proceskosten van gedaagde, vastgesteld op € 528,00. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Dordrecht
zaaknummer: 10321721 CV EXPL 23-509
datum uitspraak: 8 juni 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[eiseres] ,
woonplaats: [woonplaats 1] ,
eiseres,
gemachtigde: mr. G.J. Lalchand,
tegen
[gedaagde],
woonplaats: [woonplaats 2] ,
gedaagde,
gemachtigde: mr. I.I.P. Cuijpers.
De partijen worden hierna ‘ [eiseres] ’ en ‘ [gedaagde] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 2 februari 2023, met bijlagen;
  • het antwoord, met bijlagen;
  • de brief van [eiseres] van 30 april 2023, met bijlage;
  • de spreekaantekeningen van [eiseres] .
1.2.
Op 11 mei 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarbij waren aanwezig:
aan de zijde van [eiseres]:
  • mevrouw [eiseres] met partner;
  • mr. G.J. Lalchand;
  • mr. A.E. Laan;
aan de zijde van [gedaagde] :
  • mevrouw [gedaagde] met dochter;
  • mr. I.I.P. Cuijpers;
  • mr. Y. Willemsen.

2.De beoordeling

2.1.
[eiseres] is rechthebbende van het graf van haar moeder op de algemene begraafplaats in Mijnsheerenland. Op dit graf staat een grafsteen (hierna: ‘Grafsteen [eiseres] ’). Op 22 februari 2022 ontving [eiseres] een brief van de gemeente Hoeksche Waard waarin stond dat de Grafsteen [eiseres] op 18 februari 2022 beschadigd is geraakt, omdat deze is omgevallen tijdens een storm. Volgens [eiseres] is Grafsteen [eiseres] beschadigd geraakt doordat de achterliggende grafsteen, waarvan [gedaagde] rechthebbende is (hierna: ‘Grafsteen [gedaagde] ’) tegen Grafsteen [eiseres] is gevallen, waardoor laatstgenoemde is beschadigd. Op de begraafplaats waren, althans op het nieuwe gedeelte van de begraafplaats, geen andere grafstenen omgevallen. Het feit dat Grafsteen [gedaagde] wel is omgevallen brengt mee dat de grafsteen gebrekkig en niet op deugdelijke wijze met de grond verankerd was, aldus [eiseres] . Uit navraag bij Kampers Natuursteen, waar Grafsteen [eiseres] is aangeschaft, bleek dat de schade niet te herstellen is en dat de grafsteen vervangen zal moeten worden. Op 17 mei 2022 heeft de gemachtigde van [eiseres] de dochter van [gedaagde] aansprakelijk gesteld voor de schade aan Grafsteen [eiseres] en haar gesommeerd tot betaling van het bedrag waarvoor Grafsteen [eiseres] is aangekocht, ter hoogte van € 3.530,00. Op 23 juni 2022 reageerde de aansprakelijkheidsverzekeraar van [gedaagde] afwijzend op deze aansprakelijkstelling. [gedaagde] heeft nagelaten dit bedrag te betalen.
2.2.
Tegen deze achtergrond vordert [eiseres] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 3.990,00, vermeerderd met de wettelijke rente en veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente en de nakosten. Het bedrag van € 3.990,00 bestaat uit de hoofdsom van € 3.530,00 en de buitengerechtelijke kosten van € 460,00.
2.3.
[gedaagde] is het niet eens met de vordering van [eiseres] . [gedaagde] betwist dat de schade aan Grafsteen [eiseres] is ontstaan doordat Grafsteen [gedaagde] er tegenaan is gevallen. Subsidiair betwist [gedaagde] dat Grafsteen [gedaagde] gebrekkig was. Op 18 februari 2022 woedde de storm Eunice en enkele dagen daarvoor de storm Dudley over Nederland. Het is volgens [gedaagde] denkbaar dat de schade door die storm(en) is ontstaan. [gedaagde] bezoekt de begraafplaats waar Grafsteen [gedaagde] staat wekelijks en onderhoudt het graf goed. Zij was ook na het voorval op de begraafplaats en heeft gezien dat, buiten de Grafstenen Ambt en [gedaagde] , nog een grafsteen was omgevallen. Meer subsidiair stelt [gedaagde] dat, mocht worden aangenomen dat Grafsteen [gedaagde] wél gebrekkig is, [gedaagde] niet aansprakelijk is omdat zij het voorval niet had kunnen voorkomen.
2.4.
Op grond van artikel 6:174 lid 1 BW is de bezitter van een opstal die niet voldoet aan de eisen die men daaraan in de gegeven omstandigheden mag stellen, en daardoor gevaar voor personen of zaken oplevert in beginsel aansprakelijk wanneer dit gevaar zich verwezenlijkt. Het gaat hierbij om risicoaansprakelijkheid, wat meebrengt dat, indien het gevaar zich verwezenlijkt, de bezitter van de zaak aansprakelijk is voor de ontstane schade, los van de vraag of de bezitter de schade zelf heeft veroorzaakt. Of de opstal voldoet aan de objectieve eisen die men daaraan in de gegeven omstandigheden mag stellen hangt mede af van het te verwachten gebruik en de bestemming van de opstal, de kans op verwezenlijking van het gevaar voor personen of zaken en welke onderhouds- en veiligheidsmaatregelen mogelijk en redelijkerwijs te vergen zijn (Hoge Raad 17 december 2010, ECLI:NL:HR:2010:BN6236, r.o. 4.4.4). Het is aan [eiseres] om te stellen en zo nodig te bewijzen dat sprake is van een situatie zoals hiervoor omschreven. Indien zij hierin slaagt, kan [gedaagde] zich erop beroepen dat zij alle nodige maatregelen heeft genomen om de gevaarlijke toestand te beëindigen, maar het gevaar zich toch heeft verwezenlijkt.
2.5.
Ook indien vast zou komen te staan dat Grafsteen [eiseres] beschadigd is geraakt doordat Grafsteen [gedaagde] er tegenaan is gevallen, is [gedaagde] naar het oordeel van de kantonrechter niet aansprakelijk voor de schade die [eiseres] ten gevolge daarvan heeft geleden. Niet is gebleken dat Grafsteen [gedaagde] gebrekkig was ten tijde van het voornoemde voorval. [gedaagde] heeft onbetwist gesteld dat voorafgaand aan het voorval sprake was van zeer zware stormen, die in de top drie van de zwaarste stormen van de afgelopen vijftig jaar stonden. Dat een grafsteen onder dergelijke uitzonderlijke omstandigheden omvalt, brengt niet zonder meer mee dat die grafsteen daardoor niet voldoet aan de eisen die eraan gesteld mogen worden. [eiseres] heeft bovendien onvoldoende onderbouwd dat Grafsteen [gedaagde] niet op deugdelijke wijze met de grond verankerd was. Het enige feit dat bijna alle andere grafstenen op de begraafplaats wel overeind zijn gebleven is in dit kader onvoldoende.
2.6.
Naar het oordeel van de kantonrechter kan het argument dat [gedaagde] geen extra maatregelen trof voorafgaand aan de stormen er niet toe leiden dat Grafsteen [gedaagde] niet voldeed aan de eisen die men daarvan in de gegeven omstandigheden mocht stellen. Niet alleen heeft [gedaagde] onbetwist gesteld dat zij het graf wekelijks bezocht en onderhield, maar eveneens staat tussen partijen vast dat ook [eiseres] geen extra veiligheidsmaatregelen trof bij Grafsteen [eiseres] in afwachting van de stormen.
2.7.
Nu niet vast is komen te staan dat Grafsteen [gedaagde] tijdens het voorval niet voldeed aan de eisen die men daaraan in de gegeven omstandigheden mag stellen, behoeven de vragen of de schade aan Grafsteen [eiseres] is veroorzaakt doordat Grafsteen [gedaagde] er tegenaan is gevallen en of [gedaagde] voldoende maatregelen heeft genomen om de gevaarlijke situatie te beëindigen geen beantwoording meer. De vordering van [eiseres] zal worden afgewezen.
2.8.
[eiseres] heeft ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van [gedaagde] tot vandaag vast op € 528,00 aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 264,00).
2.9.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
wijst de vordering van [eiseres] af;
3.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten die aan de kant van [gedaagde] tot vandaag worden vastgesteld op € 528,00;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. van Steenderen-Koornneef en in het openbaar uitgesproken.
50744