ECLI:NL:RBROT:2023:671

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 februari 2023
Publicatiedatum
2 februari 2023
Zaaknummer
ROT 21/2185
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Boete voor niet tijdig hervaccineren van geiten tegen Q-koorts

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de boete van € 2.500,- voor een overtreding van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (Gwwd). De boete werd opgelegd door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit vanwege het niet tijdig hervaccineren van geiten tegen Q-koorts. Eiseres, die de geiten hobbymatig houdt voor cliënten van haar zorgboerderij, betwistte de boete en voerde aan dat zij niet op de hoogte was van de regelgeving die vereist dat hervaccinatie binnen 12 maanden na de vorige vaccinatie moet plaatsvinden. De rechtbank heeft de zaak op 22 december 2022 behandeld, waarbij de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van verweerder aanwezig waren.

De rechtbank oordeelt dat de minister terecht heeft vastgesteld dat eiseres de regelgeving heeft overtreden. De toezichthouders van de NVWA hebben vastgesteld dat de geiten niet binnen de vereiste termijn zijn gevaccineerd, ondanks dat eiseres wel jaarlijks vaccins heeft toegediend. De rechtbank wijst erop dat het aan eiseres is om zich op de hoogte te stellen van de relevante regelgeving en dat de waarschuwing van de NVWA in een vakblad niet afdoet aan de verplichtingen die al sinds 2011 bestaan. De rechtbank concludeert dat de boete van € 2.500,- niet onredelijk is, gezien de ernst van de overtreding en het risico voor de volksgezondheid. Eiseres had de mogelijkheid om de geiten voor 1 augustus 2020 opnieuw te laten vaccineren, maar dit heeft niet geleid tot een wijziging van de vastgestelde overtreding. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 21/2185

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 februari 2023 in de zaak tussen

[eiseres], te [plaats], eiseres,

(gemachtigde: mr. G.H. Blom),
en

de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder,

(gemachtigde: mr. B.M. Kleijs).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de boete van € 2.500,- voor een overtreding van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (Gwwd). Met het besluit van 16 oktober 2020 heeft verweerder de boete opgelegd.
1.1.
Met het bestreden besluit van 15 maart 2021 op het bezwaar van eiseres heeft verweerder de boete gehandhaafd.
1.2.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 22 december 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiseres, [naam], vennoot van eiseres en de gemachtigde van verweerder.

Totstandkoming van het besluit

2. Verweerder heeft zijn besluit gebaseerd op het rapport van bevindingen dat op 23 juli 2020 is opgemaakt door twee toezichthouders van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). In het rapport schrijft een van de toezichthouders dat hij in het I&R-systeem zag dat op het bedrijf van eiseres (naast 171 runderen) 3 geiten geregistreerd stonden die op 9 juli 2020 een herhalingsvaccinatie hadden gehad. Ook zag hij dat de voorgaande geregistreerde vaccinatie bij de ene geit op 16 april 2013 was, bij de andere op 1 januari 2011 en bij de derde geit op 14 mei 2013. Vervolgens zijn de toezichthouders naar het bedrijf van eiseres gegaan dat is geregistreerd als een veehouderij met zorgboerderij. In het rapport schrijven zij dat ze bij hun bezoek desgevraagd van [vennoot] (vennoot van eiseres en houder van de geiten) 3 rekeningen kregen waaruit bleek dat de geiten één vaccinatie hadden gehad op 13 april 2018, 10 mei 2019 en 9 juli 2020. De toezichthouders stelden vast dat de geiten wel ieder jaar werden gevaccineerd maar niet binnen 12 maanden. Vervolgens hebben zij [vennoot] verhoord die onder meer verklaarde:

Ik ben de houder van de geiten. Ik ben alleen verantwoordelijk voor de administratie van de geiten.
Op dit moment kunnen de cliënten niet meer bij de geiten, hiervoor waren ze van de zorgboerderij.
De 3 geiten heb ik hobbymatig voor de cliënten. Ik wist dat ik de geiten jaarlijks voor Q koorts moet enten. Ik heb ze ook jaarlijks voor q koorts geënt. De laatste 8 á 10 jaar zijn ze niet meer gedekt en hebben ze ook geen lammeren meer gehad.
Ik wist niet dat ze binnen een jaar geënt moesten worden. Ik ging er van uit dat ze voor 1 augustus geënt moesten worden, dit heb ik ook altijd gedaan.
Als ik dit had geweten had ik ze altijd eerder geënt. Ik heb net de dierenarts gebeld, deze zij ook voor 1 augustus zijn wij ruim op tijd.
Wij krijgen jaarlijks controle van de kwaliteitssysteem van zorgboerderijen, die kijken dit ook na en kijken ook naar de zoönose en wanneer je dit niet hebt voldoe je niet aan het kwaliteitssysteem en krijg je geen certificaat. Wij hebben hier ook nooit opmerkingen over gehad.
Hopelijk krijg ik geen boete. Ik heb direct de dierenarts gebeld en om ze te enten. Vorige week donderdag 9-7-2020 zijn ze nog geënt.
Ik wil dit niet nog een keer en ga er over na denken om de geiten weg te doen. Dit is voor onze cliënten. Sommigen zijn autistisch en hebben er veel baat bij.
Ik snap het niet dat er niemand ons op heeft geattendeerd heeft dat dit binnen een jaar geënt moest worden. Zelfs de gezondheidsdienst voor dieren niet die ons de verklaring zoönose van het kwaliteitssysteem zoönose en ook de dierenarts niet.
Na deze enting hoop ik weer aan alle eisen te voldoen.
Na hun bezoek hebben de toezichthouders van [vennoot] per mail nog een aanvullende verklaring ontvangen waarin staat:

Ik wou nog even reageren op de controle van gisteren.
Het zat mij echt dwars dat ik niks heb mee gekregen van die waarschuwing via nieuwe oogst. Ik heb dit op google nagezocht en het blijkt dat die dat op 18 febr. 2020 hebben gepubliceerd. Op die dag was ik in het ziekenhuis voor een sleutelbeen operatie onder die operatie heb ik op enkele plaatsen een acute longembolie gekregen ik ben toen door het oog van de naald gekropen en heb toen nog 4 dagen op het ziekenhuis gelegen aan de zuurstof ik kon niks meer 100 m lopen kon niet meer. Toen ik uit het ziekenhuis kwam brak net de corona uit. Daar ik op dat moment echt bij de risico groep hoorde heb ik me afgezonderd had overal angst voor en had wat anders aan mijn hoofd als de boerderij. Ik denk dat hierdoor die waarschuwing aan mij voorbij is gegaan. Ik wis hier echt niets van dat die q koorts enting binnen een jaar moest gebeuren en ging er vanuit dat wij aan de regels voldeden door jaarlijks te enten voor 1 augustus. Zelfs onze veearts zegt dat hij hiervan nietop de hoogte was. Ik denk dat dit ook aan mijn verklaring kan toegevoegd worden.
Verder staat in het rapport van bevindingen dat de toezichthouders in het I&R-systeem zagen dat op 30 juli 2020 alle geiten van eiseres nogmaals gevaccineerd waren. Dit was voor de wettelijke termijn van 1 augustus zodat de vaccinaties voor het jaar 2020 juist zijn gebeurd, aldus de toezichthouders.
3. Op grond van het rapport van bevindingen heeft verweerder vastgesteld dat eiseres het volgende beboetbare feit heeft gepleegd: de houder van geiten op een locatie met een publieksfunctie, zorgde er niet voor dat de geiten zijn gevaccineerd overeenkomstig paragraaf 5.2. De geiten die al eerder overeenkomstig deze paragraaf zijn gevaccineerd werden gevaccineerd door middel van een enkele herhalingsvaccinatie, terwijl de hervaccinatie niet plaatsvond binnen een jaar na de vorige vaccinatie.
Volgens verweerder heeft eiseres hiermee een overtreding begaan van artikel 17, van de Gwwd, gelezen in samenhang met artikel 5.2.2, en artikel 5.1.16 van de Regeling tijdelijke maatregelen dierziekten.
Verweerder heeft eiseres daarvoor een boete opgelegd van € 2.500,-; dit is het standaardboetebedrag dat daarvoor geldt op grond van de Regeling bestuurlijke boetes Gwwd.

Beoordeling door de rechtbank

4. De rechtbank beoordeelt of verweerder terecht heeft vastgesteld dat eiseres het beboetbare feit heeft begaan en of verweerder daarvoor terecht een boete heeft gegeven. De rechtbank doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
5. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep ongegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel is gekomen en welke gevolgen dit oordeel heeft.
6. Eiseres voert aan dat zij de drie geiten hobbymatig houdt ten behoeve van de gezondheid van de cliënten van haar zorgboerderij. Zij koos er bewust voor de geiten niet te laten lammeren want dat vormt het grootste risico op een Q-koorts besmetting. Eiseres ging er vanuit dat de vaccinatie ieder jaar voor 1 augustus moet plaatsvinden. De veearts was er ook niet van op de hoogte dat dat binnen 12 maanden na de vorige vaccinatie moet en ook op de bijsluiter van het vaccin staat dit niet vermeld.
De toezichthouders hebben gewezen op een bericht van de NVWA over het vaccineren in onder andere het blad Nieuwe Oogst van 18 februari 2020, maar de vennoot van eiseres was die dag in het ziekenhuis voor een operatie en daarbij zijn complicaties opgetreden. Daarna is de coronacrisis uitgebroken en had hij andere dingen aan zijn hoofd. De waarschuwing is dus geheel aan hem voorbij gegaan. Bij het bezoek hebben de toezichthouders ook gezegd dat als eiseres voor 1 augustus 2020 nog een keer de geiten zou laten inenten alsnog is voldaan aan de regelgeving. Dit heeft eiseres ook direct gedaan, maar desondanks heeft zij een hoge boete gekregen. Verder merkt eiseres op dat de zorgboerderij voldoet aan het Keurmerk Zoönose en dat in een factsheet van de NVWA over Q-koortsmaatregelen in 2015 expliciet naar dit keurmerk wordt verwezen. Eiseres mocht ervan uitgaan dat zij het certificaat niet had gekregen als zij niet aan de wettelijke eisen voldeed.
Eiseres vindt dat zij met een boete van € 2.500,- te zwaar wordt bestraft. De geiten zijn wel ieder jaar ingeënt en voor 1 augustus 2020 zijn ze twee keer gevaccineerd. Een waarschuwing of matiging van de boete was op zijn plaats geweest. Er is geen sprake van enige moedwilligheid, eiseres was onbekend met de regelgeving en het gaat om slechts drie hobbymatig gehouden geiten waarmee niet wordt gefokt. Bovendien kan de boete gevolgen hebben voor de exploitatie van de zorgboerderij gelet op de benodigde Verklaring omtrent het gedrag (VOG), aldus eiseres.
6.1.
In de Regeling tijdelijke maatregelen dierziekten, zoals die ten tijde van de constateringen en het bestreden besluit gold, staat in artikel 5.1.16 dat het verboden is om schapen of geiten te houden op locaties met een publieksfunctie, tenzij alle schapen of geiten op de locatie zijn gevaccineerd overeenkomstig paragraaf 5.2. Vervolgens staat in paragraaf 5.2 onder meer dat de houder van geiten op een locatie met een publieksfunctie schapen of geiten voor 1 augustus tegen Q-koorts laat vaccineren (artikel 5.2.2) en dat schapen of geiten die al eerder zijn gevaccineerd, door middel van een enkele herhalingsvaccinatie worden gevaccineerd, mits die hervaccinatie plaatsvindt binnen een jaar na de vorige vaccinatie (artikel 5.2.8). In de regelgeving staat dus wel dat geiten voor 1 augustus moeten worden gevaccineerd, zoals eiseres vanuit is gegaan, maar wil eiseres de geiten (na een eerste (dubbele) vaccinatie) met een enkel herhalingsvaccin vaccineren dan geldt als voorwaarde dat die hervaccinatie binnen een jaar na de vorige vaccinatie moet plaatsvinden. Die voorwaarde in artikel 5.28 is al sinds 2011 in de Regeling tijdelijke maatregelen dierziekten opgenomen. Overigens is hangende beroep (op 21 april 2021) de Regeling tijdelijke maatregelen dierziekten vervallen en sindsdien is in artikel 1.46 van het Besluit houders van dieren een soortgelijk voorschrift opgenomen. Van een gunstigere bepaling in de zin van artikel 5:46, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, gelezen in samenhang met artikel 1, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, is geen sprake. Ook uit artikel 1.46 van het Besluit houders van dieren volgt dat een hervaccinatie binnen twaalf maanden moet plaatsvinden.
6.2.
Niet in geschil is dat eiseres haar geiten in 2019 en 2020 niet binnen 12 maanden na de laatste vaccinatie opnieuw heeft gevaccineerd en dat zij dus niet aan de regelgeving op dat punt heeft voldaan. Dat eiseres een waarschuwing van de NVWA in een vakblad in 2020 heeft gemist doet er niet aan af dat al sinds 2011 in de regelgeving was vastgelegd dat de enkele hervaccinatie voor Q-koorts binnen 12 maanden moet plaatsvinden. Het is aan eiseres als houder van geiten om zich op de hoogte te stellen van de relevante regelgeving. Daarbij heeft verweerder ook via andere kanalen extra informatie verschaft over de hervaccinatie binnen 12 maanden zoals via de website van de NVWA en in de factsheet uit 2015 waarnaar eiseres heeft verwezen. De dierenarts van eiseres verwijst in een door eiseres overgelegde verklaring naar de bijsluiter van het vaccin, maar ook daaruit kan worden afgeleid dat een hervaccinatie binnen 12 maanden moet plaatsvinden, nu daarin staat dat hervaccinatie met één dosering jaarlijks moet worden gegeven en dat de duur van de immuniteit na de primaire vaccinatie één jaar is. Ook is verwezen naar het Keurmerk Zoönose, maar zoals volgt uit de toelichting van verweerder in het verweerschrift en het bestreden besluit, betekent afgifte van dit keurmerk niet dat is vastgesteld dat eiseres aan alle wettelijke regels rondom Q-koorts heeft voldaan. Zo wordt het afgegeven op basis van een in te vullen checklist en is daarin geen vraag opgenomen over hervaccinatie. Dit is door eiseres niet betwist.
6.3.
Gelet op de vastgestelde duur van de immuniteit van het Q-koortsvaccin, houdt verweerder terecht vast aan strikte handhaving van het voorschrift dat een hervaccinatie moet plaatsvinden binnen een jaar. Immers, alleen dan is de immuniteit van de schapen en geiten gewaarborgd. Eiseres en haar dierenarts wijzen op het grote risico bij lammeren, terwijl eiseres al jaren geen drachtige geiten huisvest. Verweerder erkent ook dat bij lammeren er een extra risico is op Q-koortsbesmetting. Dat neemt echter niet weg dat ook bij niet lammerende geiten er wel degelijk een risico is op Q-koortsbesmetting. Verweerder heeft gewezen op informatie op de website van het RIVM waaruit volgt dat de Q-koortsbacterie ook in mest en urine kan zitten, wat door eiseres ter zitting is erkend. Daar komt bij dat het risico op een Q-koortsbesmetting in dit geval mogelijk wel kleiner is, maar dat de eventuele gevolgen als dit risico zich voordoet aanzienlijk zijn. Zoals verweerder heeft toegelicht is Q-koorts een gevaarlijke ziekte voor de mens en levert dus een groot gevaar op voor de volksgezondheid. Het bedrijf van eiseres heeft een publieksfunctie en eiseres heeft op zitting erkend dat er contact is tussen mens en dier. Doordat eiseres de geiten niet binnen 12 maanden heeft gehervaccineerd, was de immuniteit van de geiten tegen Q-koorts niet gewaarborgd, waardoor er een niet gering gevaar voor de volksgezondheid is geweest.
6.3.
In Bijlage 4 bij de (voorheen geldende) Regeling bestuurlijke boetes Gwwd is de overtreding als hier aan de orde aangemerkt als een ernstige overtreding en op grond van het Algemeen interventiebeleid wordt bij een ernstige overtreding niet eerst gewaarschuwd maar direct een boete opgelegd. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder in dit geval ook niet eerst hoeven waarschuwen; een Q-koortsbesmetting op mensen kan alleen worden voorkomen als massaal en strikt de regels voor het vaccineren worden nageleefd. Uit het rapport van bevindingen kan ook niet worden afgeleid dat de toezichthouders zouden hebben medegedeeld dat het bij een waarschuwing zou blijven. In het rapport staat dat eiseres tweemaal is medegedeeld dat een boete kon worden opgelegd. Wel is ook gesproken over een tweede vaccinatie voor 1 augustus 2020, waaraan eiseres ook heeft voldaan, maar dat zag niet op de reeds vastgestelde overtreding dat de enkele hervaccinatie in 2019 en 2020 niet binnen 12 maanden was gedaan.
6.4.
Op grond van de Regeling bestuurlijke boetes Gwwd (en thans de Regeling Handhaving en overige zaken Wet dieren) wordt bij een overtreding als hier aan de orde een boete van € 2.500,- opgelegd. De wetgever heeft dus reeds een afweging gemaakt welke boete bij een bepaalde overtreding evenredig moet worden geacht. Het met de regelgeving gediende doel, bescherming van de dier- en volksgezondheid, staat voorop. De hoogte van de boete vindt de rechtbank niet onredelijk of onevenredig. Zoals hiervoor is overwogen kan niet worden geconcludeerd dat de risico’s of gevolgen van de overtreding voor de volksgezondheid gering waren. Verweerder heeft in wat eiseres heeft aangevoerd daarom terecht geen reden gezien de boete te matigen. Dat deze boete van invloed zou zijn op een in de toekomst af te geven VOG is niet aannemelijk geworden.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is dus ongegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.R. Houweling, rechter, in aanwezigheid van
mr. A.L. van der Duijn Schouten, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar
1 februari 2023.
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een hogerberoepschrift sturen naar het College van Beroep voor het bedrijfsleven waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kunnen zij de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kunnen zij de voorzieningenrechter van het College van Beroep voor het bedrijfsleven vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.