ECLI:NL:RBROT:2023:6676

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 juli 2023
Publicatiedatum
27 juli 2023
Zaaknummer
10429631 VZ ERZ 23-4257
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens verstoorde arbeidsverhouding met terugbetaling van achterstallig salaris

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 28 juli 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen [persoon01] en Warszawa Vlaardingen B.V. [persoon01] was sinds 1 december 2019 in dienst als verkoopmedewerker en heeft zich op 17 mei 2022 ziek gemeld. Na een incident in december 2022, waarbij [persoon01] twee plastic tasjes niet had aangeslagen, heeft zij niet meer gewerkt. Warszawa heeft de arbeidsovereenkomst na 31 januari 2023 niet verlengd en [persoon01] heeft een verzoek ingediend om te verklaren dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd en om betaling van achterstallig salaris. Tijdens de mondelinge behandeling heeft Warszawa erkend dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, maar heeft ook een voorwaardelijk verzoek tot ontbinding ingediend.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de arbeidsovereenkomst nog steeds bestaat en dat Warszawa verplicht is om het achterstallige salaris van [persoon01] te betalen, dat sinds februari 2023 niet meer is uitbetaald. De kantonrechter heeft de primaire loonvordering van [persoon01] afgewezen, maar het subsidiaire verzoek tot betaling van € 7.008,30 toegewezen. De kantonrechter heeft ook de arbeidsovereenkomst ontbonden per 1 september 2023, op basis van een verstoorde arbeidsverhouding, en heeft [persoon01] recht gegeven op een transitievergoeding. De proceskosten zijn voor iedere partij.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Zaaknummer: 10429631 VZ ERZ 23-4257
Uitspraak: 28 juli 2023
Beschikking van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van:
[persoon01],
woonplaats: [woonplaats01] ,
verzoekster,
verweerster tegen het voorwaardelijk ontbindingsverzoek,
gemachtigde: mr. M.Y. van Oel,
tegen
Warszawa Vlaardingen B.V.,
vestigingsplaats: Vlaardingen,
verweerster,
verzoekster in het voorwaardelijk ontbindingsverzoek,
gemachtigde: mr. N.B.P. Arets.
Partijen zullen hierna ‘ [persoon01] ’ en ‘Warszawa’ worden genoemd

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ontvangen op 24 mei 2023;
  • het verweerschrift, tevens voorwaardelijk ontbindingsverzoek,
  • de akte vermeerdering van eis van [persoon01] ;
  • de mondelinge behandeling van 12 juli 2023.

2.De beoordeling

Waar gaat deze zaak over?
2.1.
[persoon01] , geboren op [geboortedatum01] 1988, is sinds 1 december 2019 in dienst bij Warszawa. De functie van [persoon01] is verkoopmedewerker met een loon van € 13,33 bruto per uur.
2.2.
[persoon01] heeft zich op 17 mei 2022 ziek gemeld. Zij is nog niet volledig hersteld, maar is wel weer (in het kader van re-integratie) aan het werk geweest.
2.3.
Op 15 december 2022 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen [persoon01] en Warszawa, waarin is besproken dat [persoon01] ten onrechte een aantal zaken niet heeft aangeslagen op de kassa toen haar vriend en zoon boodschappen hadden gedaan in de winkel. [persoon01] heeft daarna niet meer gewerkt. Op 23 december 2022 heeft Warszawa [persoon01] een brief gestuurd, waarin zij heeft laten weten dat de arbeidsovereenkomst van [persoon01] na 31 januari 2023 niet meer verlengd zou worden.
2.4.
[persoon01] is deze procedure gestart om een verklaring voor recht te krijgen waaruit blijkt dat sprake is van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Zij maakt ook aanspraak op betaling van haar loon vanaf februari 2023. Zij heeft sinds die maand geen salaris meer ontvangen van Warszawa. Warszawa heeft een tegenverzoek gedaan en wil dat de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden.
Er geldt een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd
2.5.
Warszawa heeft tijdens de mondelinge behandeling erkend dat sprake is van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Zij heeft ook bevestigd dat geen sprake is geweest van een ontslag op staande voet. [persoon01] heeft daarom geen belang meer bij haar verzoek voor recht te verklaren dat sprake is van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Datzelfde geldt voor het verzoek het ontslag op staande voet dan wel de opzegging van de arbeidsovereenkomst te vernietigen.
[persoon01] heeft recht op salaris vanaf februari 2023
2.6.
Nu vast staat dat sprake is van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, die nog niet is geëindigd, moet Warszawa aan [persoon01] alsnog salaris betalen. Dat is vanaf februari 2023 niet meer gebeurd. [persoon01] heeft verzocht om een veroordeling tot betaling van het salaris over de maanden februari tot en met juni 2023. Dat is toewijsbaar, met inachtneming van het volgende.
2.6.1.
Partijen verschillen van mening over de hoogte van het salaris. [persoon01] heeft haar primaire vordering tot betaling van € 11.845,14 bruto gebaseerd op de stelling dat zij een arbeidsovereenkomst heeft voor 40 uur per week. Dat is door Warszawa betwist. Uit wat met partijen op de mondelinge behandeling is besproken, is niet gebleken van een arbeidsovereenkomst voor 40 uur per week. Dit volgt ook niet uit de door partijen overgelegde stukken. Omdat [persoon01] zich erop beroept dat zij een arbeidsovereenkomst voor de duur van 40 uur per week heeft en zij haar loonvordering daarop baseert, ligt de bewijslast van deze stelling bij haar. Zij heeft echter te weinig gesteld om haar toe te laten tot het leveren van bewijs. De kantonrechter passeert dan ook de stelling dat sprake was van een arbeidsovereenkomst voor 40 uur per week en zal de primaire loonvordering daarom afwijzen.
2.6.2.
Subsidiair maakt [persoon01] aanspraak op betaling van een bedrag van € 7.008,30. Dit bedrag is gebaseerd op het loon zoals blijkt uit de door haar overgelegde loonstroken. Warszawa heeft de hoogte van dit bedrag niet betwist. De kantonrechter acht dit bedrag daarom toewijsbaar. De gevorderde wettelijke verhoging wordt gematigd tot 10%. De kantonrechter komt tot deze matiging gelet op de omstandigheden van dit geval, waarin beide partijen vanaf december 2022 lange tijd stil zijn blijven zitten. Geen van beiden heeft, voordat eind mei 2023 het verzoekschrift door [persoon01] werd ingediend, actie ondernomen om ofwel tot wedertewerkstelling (of verdere re-integratie) te komen en/of loondoorbetaling af te dwingen, dan wel een rechtsgeldig einde van de arbeidsovereenkomst te bewerkstellingen. Onder die omstandigheden acht de kantonrechter het niet rechtvaardig om de wettelijke verhoging zonder matiging toe te wijzen. De wettelijke rente is toewijsbaar zoals die is verzocht.
2.6.3.
Warszawa moet ook de salarisspecificaties zoals door [persoon01] verzocht verstrekken. Tegen dit verzoek heeft Warszawa ook geen verweer gevoerd. De kantonrechter ziet wel aanleiding om de gevorderde dwangsom – ambtshalve – te matigen, nu het gevorderde bedrag in geen verhouding staat tot de verplichting van Warszawa. De kantonrechter zal de dwangsom matigen tot € 50,- per dag met een maximum van €1.000,-.
De arbeidsovereenkomst wordt ontbonden per 1 september 2023
2.7.
Warszawa heeft voorwaardelijk, voor het geval de arbeidsovereenkomst met [persoon01] nog bestaat, een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst ingediend. Gelet op het voorgaande wordt aan de voorwaarde waaronder dit verzoek is ingesteld voldaan, zodat de kantonrechter dit zal beoordelen.
2.8.
Een arbeidsovereenkomst kan alleen worden ontbonden als daar een redelijke grond voor is. In het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) is bepaald wat een redelijke grond is (artikel 7:669 lid 3 BW). Ook is voor ontbinding vereist dat herplaatsing van de werknemer binnen een redelijke termijn niet mogelijk is of niet in de rede ligt (artikel 7:669 lid 1 BW).
2.9.
Warszawa verzoekt de arbeidsovereenkomst met [persoon01] te ontbinden op grond van – kort gezegd – primair verwijtbaar handelen en subsidiair een verstoorde arbeidsverhouding. Hiervan is volgens Warszawa sprake omdat [persoon01] in december 2022 tijdens het afrekenen van boodschappen door haar vriend (in het bijzijn van haar zoontje) twee plastic tassen niet heeft aangeslagen of gescand. Daarom is sprake van diefstal. Aanvankelijk beriep Warszawa zich erop dat ook drie citroenen en een brood niet zouden zijn aangeslagen op de kassa, maar bij het bekijken van de camerabeelden tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat die wel zijn aangeslagen. [persoon01] heeft erkend dat zij de plastic tasjes niet heeft laten betalen.
2.10.
De kantonrechter meent dat het niet afrekenen van de twee tasjes een verwijtbaar handelen oplevert, maar niet zodanig dat van Warszawa in redelijkheid niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Daarbij weegt de kantonrechter mee dat het gaat om twee tasjes met een geringe waarde (van € 1,- in totaal), niet gebleken is van een duidelijk aan de medewerkers kenbaar gemaakt zero tolerance beleid ten aanzien van het vertrekken van tasjes en voorts niet gebleken is van eerdere onregelmatigheden aan de zijde van [persoon01] tijdens het dienstverband.
2.11.
De kantonrechter zal de arbeidsovereenkomst wel ontbinden op grond van een verstoorde arbeidsverhouding. Die verstoorde arbeidsverhouding is niet alleen ontstaan door het niet aanslaan/scannen van de twee tasjes, maar ook – of wellicht juist – doordat partijen na dit voorval beiden stil zijn blijven zitten. Door geen van partijen is actie ondernomen teneinde de werkzaamheden te (laten) hervatten, dan wel de overeenkomst te (laten) beëindigen. Daar komt bij dat tijdens de mondelinge behandeling duidelijk is geworden dat beide partijen het niet wenselijk achten dat [persoon01] haar werkzaamheden hervat. Niet gebleken is dat de ontbinding van de arbeidsovereenkomst verband houdt met de ziekte van [persoon01] , zodat de arbeidsovereenkomst ondanks het opzegverbod kan worden ontbonden (artikel 7:671b lid 6 BW). Warszawa heeft voldoende toegelicht dat [persoon01] niet kan worden herplaatst in een andere, passende functie, wat [persoon01] niet heeft weersproken.
2.12.
Tussen partijen is niet in geschil dat een opzegtermijn geldt van één maand. De kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst daarom per 1 september 2023. Dat is de datum waarop de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging zou zijn geëindigd, verminderd met de duur van deze procedure met een minimum van een maand (artikel 7:671b lid 9 BW).
[persoon01] heeft recht op een transitievergoeding
2.13.
Omdat de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden vanwege een verstoorde arbeidsverhouding, heeft [persoon01] recht op een transitievergoeding. Deze is door haar primair berekend op een bedrag van € 3.206,88 bruto en subsidiair op € 1.893,63 bruto. Zoals hiervoor is overwogen, wordt niet uitgegaan van het salaris dat hoort bij een dienstverband van 40 uur per week, maar van het salaris zoals dat blijkt uit de door [persoon01] overgelegde salarisstroken. Het subsidiair verzochte bedrag, waarvan de hoogte door Warszawa niet is weersproken, wordt daarom toegewezen.
2.14.
Van een ernstig te maken verwijt aan de zijde van Warszawa is niet gebleken, zodat [persoon01] geen aanspraak heeft op het toekennen van een billijke vergoeding. Dat verzoek wordt afgewezen. Hierdoor bestaat er geen gelegenheid voor Warszawa het verzoek in te trekken.
Proceskosten
2.15.
De kantonrechter bepaalt dat partijen ieder hun eigen proceskosten moeten dragen, omdat geen van beide partijen in overwegende mate in het ongelijk is gesteld.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
2.16.
Deze beschikking wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 288 Rv).

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 september 2023;
3.2.
veroordeelt Warszawa om aan [persoon01] te betalen het achterstallige salaris over de maanden februari tot en met juni 2023 à € 7.008,30 bruto, te vermeerderen met de wettelijke verhoging van 10% en de wettelijke rente over de loonbedragen met ingang van de vervaldata van de salarisbetaling tot de datum van algehele betaling;
3.3.
veroordeelt Warszawa om binnen twee weken na deze beschikking aan [persoon01] te verstrekken de salarisspecificaties over de maanden februari 2021, mei 2021, juni 2021, juli 2021, augustus 2021, september 20201, oktober 2021, november 2021, december 2021, januari 2022, februari 2022, maart 2022, juni 2022, juli 2022, augustus 2022, februari 2023, maart 2023, april 2023, mei 2023 en juni 2023, op straffe van een dwangsom van € 50,- per dag of een deel daarvan dat niet aan deze veroordeling wordt voldaan, met een maximum van € 1.000,-;
3.4.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten betaalt;
3.5.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
3.6.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.J.M. van Breevoort, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken.