Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het verloop van de procedure
- namens de moeder, haar (waarnemend) advocaat;
- de vader;
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 18 juli 2023 een beschikking gegeven over een machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering heeft op 5 juli 2023 een verzoekschrift ingediend, dat op 7 juli 2023 bij de rechtbank is binnengekomen. De mondelinge behandeling vond plaats op 18 juli 2023, waarbij de moeder niet aanwezig was, maar wel vertegenwoordigd door haar advocaat. De vader was ook aanwezig en heeft verweer gevoerd tegen het verzoek van de GI.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat [voornaam minderjarige] sinds 24 februari 2023 in een neutraal pleeggezin verblijft, na eerder bij de opa en oma van vaderszijde te zijn geplaatst. De kinderrechter oordeelt dat de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van [voornaam minderjarige]. De moeder heeft instemming gegeven voor het verzoek van de GI, maar de vader heeft verweer gevoerd en stelt dat [voornaam minderjarige] bij hem kan wonen. De kinderrechter heeft echter geoordeeld dat het in het belang van [voornaam minderjarige] is om de huidige plaatsing in het pleeggezin voort te zetten, zodat de rol van beide ouders in haar leven kan worden bezien.
De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verleend voor de duur van de ondertoezichtstelling, tot 24 januari 2024, en verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 18 juli 2023 door mr. M. van Kuilenburg, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. M.G.L. van der Linden als griffier.