ECLI:NL:RBROT:2023:6670

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 juli 2023
Publicatiedatum
27 juli 2023
Zaaknummer
C/10/661789 / JE RK 23-1615
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met complexe problematiek

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 18 juli 2023 een beschikking gegeven over een machtiging voor gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige], geboren in 2009. De zaak is aangespannen door de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, de gecertificeerde instelling (GI) die verantwoordelijk is voor de zorg van [voornaam minderjarige]. De rechtbank heeft vastgesteld dat [voornaam minderjarige] sinds januari 2019 onder voogdij staat van de GI en momenteel verblijft in een gesloten groep bij Schakenbosch. De GI heeft een verzoek ingediend voor een verlenging van de machtiging tot gesloten jeugdhulp voor een periode van zes maanden, omdat [voornaam minderjarige] nog steeds worstelt met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen, waaronder een verstandelijke beperking, een reactieve hechtingsstoornis, psychotrauma en genderdysforie.

Tijdens de mondelinge behandeling op 18 juli 2023 heeft de kinderrechter [voornaam minderjarige] gehoord over haar situatie en de voortgang in haar behandeling. De kinderrechter heeft geconstateerd dat, hoewel er stappen in de goede richting zijn gezet, er nog steeds grote zorgen zijn over het gedrag en de emotionele stabiliteit van [voornaam minderjarige]. De advocaat van [voornaam minderjarige] heeft gepleit voor een kortere verlenging van de machtiging, namelijk vier maanden, om de druk op [voornaam minderjarige] te verlichten en haar de kans te geven naar een kleinere, gezinsachtige setting over te stappen.

De kinderrechter heeft uiteindelijk besloten om de machtiging voor gesloten jeugdhulp te verlengen voor een periode van vier maanden, tot 3 december 2023. De rechtbank heeft benadrukt dat het van groot belang is dat er een duidelijk behandelplan wordt opgesteld en dat [voornaam minderjarige] zich actief inzet voor haar behandeling. De GI is opgedragen om uiterlijk drie weken voor de pro forma-datum een rapportage in te dienen over de voortgang van de situatie van [voornaam minderjarige].

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/661789 / JE RK 23-1615
Datum uitspraak: 18 juli 2023
Beschikking over een machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,
gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen: de GI,
betreffende
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2009 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [voornaam minderjarige] ,
advocaat: mr. M.P. Biesbroek, te Rotterdam.
De rechtbank merkt als informant aan:
[moeder],
hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
  • het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 3 juli 2023, binnengekomen bij de rechtbank op 7 juli 2023;
  • het e-mailbericht van de advocaat van [voornaam minderjarige] van 11 juli 2023;
  • het e-mailbericht van de GI van 11 juli 2023;
- het e-mailbericht van GI van 18 juli 2023 met als bijlage de instemmende verklaring van de gedragswetenschapper van 18 juli 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 18 juli 2023. Daarbij waren aanwezig:
- [voornaam minderjarige] met haar advocaat;
- de moeder;
- een vertegenwoordiger van de GI, mw. [persoon A] .
1.3.
De kinderrechter heeft [voornaam minderjarige] naar haar mening gevraagd over het verzoek. [voornaam minderjarige] heeft hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter samengevat wat [voornaam minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
Bij beschikking van 31 januari 2019 is [voornaam minderjarige] onder voogdij gesteld van de GI.
2.2.
[voornaam minderjarige] verblijft op een gesloten groep bij Schakenbosch.
2.3.
Bij beschikking van 3 februari 2023 is een machtiging om [voornaam minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp verleend, met ingang van 3 februari 2023 tot 3 augustus 2023.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt een opvolgende machtiging om [voornaam minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen verblijven voor de duur van zes maanden.

4.De standpunten

4.1.
De GI handhaaft tijdens de mondelinge behandeling het verzoek en licht dit als volgt toe.
[voornaam minderjarige] maakt stappen op de groep waar zij nu sinds begin februari 2023 verblijft. [voornaam minderjarige] staat inmiddels open voor therapie en EMDR is opgestart. Daarnaast is [voornaam minderjarige] rustiger. Dit is ook genoemd in de instemmingsverklaring van de gedragswetenschapper. Op goede momenten kan [voornaam minderjarige] zich laten aansturen en is zij te begeleiden. Het is belangrijk voor [voornaam minderjarige] om te begrijpen waarom bepaalde dingen gebeuren. Er is echter ook sprake van een andere kant bij [voornaam minderjarige] . Zo heeft [voornaam minderjarige] nog momenten dat zij flink boos is. Daarin heeft [voornaam minderjarige] nog hulp nodig. Ook maakt [voornaam minderjarige] de keuze(s) om van het terrein weg te lopen als zij het moeilijk heeft of als zij het gevoel heeft dat er iets niet eerlijk is of dat het onveilig is. Indien [voornaam minderjarige] nu wordt overgeplaatst naar een open groep, is het risico erg groot dat dit verergert en haar gedrag nog meer escaleert. Daarnaast is er (nog) geen plek voor [voornaam minderjarige] op een open groep. Op dit moment zit [voornaam minderjarige] op een plek waar de mensen haar kennen en waar zij haar behandeling kan voortzetten. EMDR komt vooralsnog moeizaam van de grond vanwege de dynamiek op de groep en het wegloopgedrag van [voornaam minderjarige] . Daarnaast wordt gewerkt aan het omgaan met haar boosheid. Ook wordt gewerkt een overstap richting een open groep en gekeken wordt wat daarvoor nodig is. Al met al is het van belang dat er wordt gedaan, wat er wordt afgesproken en dat de gesloten plaatsing wordt voortgezet.
4.2.
De advocaat van [voornaam minderjarige] staat achter het voorstel van de gedragswetenschapper en verzoekt het verzoek van de GI toe te wijzen voor kortere duur, te weten voor de duur van vier maanden en het overig verzochte aan te houden.
Zij geeft aan dat [voornaam minderjarige] niet te lang op deze groep moet blijven. Daar is iedereen het over eens. Er moet nu gekeken worden hoe uiteindelijk het doel van [voornaam minderjarige] wordt bereikt. [voornaam minderjarige] wil graag naar een kleinere groep, een “gezinshuisachtige” situatie. Het is goed te horen dat [voornaam minderjarige] zich hiervoor wil inzetten en haar medewerking wil gaan verlenen. De komende maanden moeten daarvoor worden gebruikt.

5.De mening

5.1.
De moeder brengt naar voren dat zij nog steeds geen duidelijkheid heeft over wat er moet gaan gebeuren. Er is geen plan en er is geen vooruitgang zichtbaar. Desondanks loopt de EMDR-therapie wel. De moeder steunt [voornaam minderjarige] en zij praten met elkaar. De moeder hoopt dat er snel met de genderproblematiek van [voornaam minderjarige] aan de slag kan worden gegaan zodat [voornaam minderjarige] zich rustiger en gelukkiger gaat voelen.
5.2.
[voornaam minderjarige] heeft in het gesprek met de kinderrechter aangegeven dat zij er nu wel van doordrongen is dat zij zal moeten meewerken met de behandeling en de begeleiding, als ze wil bereiken wat zij voor ogen heeft: overgaan naar een andere, rustiger groep waar ze begrepen wordt. Zij begrijpt dat het gedrag dat ze tot zover heeft laten zien, vooral het weglopen en de riskante situaties waarin zij zichzelf brengt, de zorgen over haar veiligheid zo doet toenemen dat een langere plaatsing in een gesloten groep onvermijdelijk is.

6.De beoordeling

6.1.
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de rechtbank deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en het verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken. Naar het oordeel van de kinderrechter is hiervan sprake.
6.2.
Omdat de voogdij over [voornaam minderjarige] bij de GI berust, is een ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] niet vereist (artikel 6.1.2, derde lid, onder b, Jeugdwet).
6.3.
Na op verschillende plekken te hebben verbleven, verblijft [voornaam minderjarige] sinds november 2022 bij Schakenbosch. Aanvankelijk verbleef zij op een open groep, maar vanwege in toenemende mate problematisch gedrag is zij sinds eind januari 2023 / begin februari 2023 overgeplaatst naar een gesloten groep. Hier zet [voornaam minderjarige] stappen in de goede richting. Zo is [voornaam minderjarige] rustiger en staat zij inmiddels open voor behandeling. Op goede momenten stelt [voornaam minderjarige] zich begeleidbaar op en zij probeert uit conflicten te blijven. Ook gaat zij naar school.
6.4.
Ondanks deze stappen in de goede richting, bestaan er ook nog steeds grote zorgen over [voornaam minderjarige] . Er is sprake van zeer complexe problematiek en een belast verleden. [voornaam minderjarige] kampt met een verstandelijke beperking, een reactieve hechtingsstoornis, psychotrauma en genderdysforie. [voornaam minderjarige] is biologisch een jongen, maar voelt zich een meisje en weet daar op dit moment niet goed mee om te gaan. Daarnaast is er sprake van een ouder-kind relatieprobleem. Zij vertoont zeer zelfbepalend gedrag, doet zorgelijke uitspraken en heeft moeite met haar emotieregulatie. [voornaam minderjarige] vertoont grensoverschrijdende gedragingen en zij wordt snel overvraagd. Bij tegenslag vertoont zij wegloopgedrag. [voornaam minderjarige] heeft hierdoor veel behoefte aan duidelijkheid en structuur. Het is met name daarom van belang dat [voornaam minderjarige] zicht krijgt op haar perspectief en dat er een duidelijk behandelplan wordt opgesteld. Met de gedragswetenschapper is de kinderrechter van oordeel dat het zorgelijk is dat dit vooralsnog ontbreekt. Ook tijdens de mondelinge behandeling kan de GI hierover geen helderheid verschaffen. [voornaam minderjarige] wil graag naar een kleinere “gezinsachtige” setting, maar vooralsnog is hier geen zicht op. Ook is het zorgelijk dat de EMDR-therapie vooralsnog niet van de grond komt, ondanks dat [voornaam minderjarige] hier inmiddels open voor staat en dit gestart is. Anderzijds moet de kinderrechter ook onderkennen dat de complexiteit van de problematiek van [voornaam minderjarige] maakt dat een eenvoudige oplossing en gegarandeerd behandelsucces niet voor het oprapen liggen.
6.5.
Al met al is de kinderrechter met de gedragswetenschapper en de advocaat van [voornaam minderjarige] van oordeel dat een verlenging van de machtiging gesloten jeugdhulp van [voornaam minderjarige] voor de duur van vier maanden passend is, om in die periode een duidelijk behandelplan op te stellen met concrete doelen met zicht op perspectief voor [voornaam minderjarige] . De duidelijkheid, veiligheid en structuur van de gesloten kaders zijn in de tussentijd in het belang van [voornaam minderjarige] noodzakelijk. De kinderrechter zal daarom de machtiging gesloten jeugdhulp verlenen voor de periode van vier maanden. Het overige verzochte wordt aangehouden tot hierna te noemen pro forma datum. De kinderrechter drukt [voornaam minderjarige] daarbij op het hart dat zij zich de komende periode tot het uiterste moet inzetten om mee te blijven werken, ook op de momenten waarop zij het niet makkelijk heeft en zichzelf wil verstoppen in haar boosheid, zich wil onttrekken of weg wil lopen, omdat alleen dan er kan worden toegewerkt naar de volgende stap.
6.6.
De GI wordt verzocht om
uiterlijkdrieweken vóór de hierna te noemen pro forma-datumde kinderrechter een briefrapportage (met afschrift aan [voornaam minderjarige] en haar advocaat) te overleggen over de dan huidige stand van zaken en daarbij te vermelden of het verzoek voor het overig verzochte al dan niet wordt gehandhaafd.

7.De beslissing

De kinderrechter:
7.1.
verleent een machtiging om [voornaam minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 3 augustus 2023 tot 3 december 2023;
7.2.
houdt de behandeling van het verzoek voor het overige aan
tot 1 december 2023 pro forma;
7.3.
bepaalt dat de GI, [voornaam minderjarige] en haar advocaat op de genoemde pro forma-datum niet ter zitting behoeven te verschijnen;
7.4.
verzoekt de GI uiterlijk
drie weken voor de genoemde pro forma-datumde kinderrechter de verzochte rapportage (met afschrift aan de advocaat van [voornaam minderjarige] ) te doen toekomen.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 18 juli 2023 door
mr. M. van Kuilenburg, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. M.G.L. van der Linden als griffier, en op schrift gesteld op 26 juli 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.