ECLI:NL:RBROT:2023:6664

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 juni 2023
Publicatiedatum
27 juli 2023
Zaaknummer
C/10/658418 / JE RK 23-1216
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van het verzoek tot ondertoezichtstelling van kinderen na verbeterde situatie tussen ouders

Op 23 juni 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de ondertoezichtstelling van drie kinderen, [kind01], [kind02] en [kind03]. De Raad voor de Kinderbescherming had verzocht om een ondertoezichtstelling voor de duur van zes maanden, omdat er in het verleden sprake was van huiselijk geweld en een conflictueuze communicatie tussen de ouders. De ouders, die inmiddels gescheiden zijn, hebben echter stappen gezet om de situatie te verbeteren. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders in staat zijn om samen afspraken te maken over de zorg voor de kinderen en dat de situatie is verbeterd sinds de verhuizing van de vader naar zijn moeder. De kinderrechter oordeelde dat de ouders bereid zijn om hulp te accepteren en dat er momenteel voldoende stabiliteit en veiligheid voor de kinderen is.

De kinderrechter heeft het verzoek tot ondertoezichtstelling afgewezen, omdat niet is voldaan aan het wettelijke criterium van artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De ouders zijn zich bewust van de impact van hun ruzies op de kinderen en hebben aangegeven te willen werken aan hun communicatie. De kinderrechter heeft het vertrouwen uitgesproken dat de ouders in contact blijven met het wijkteam en de benodigde hulp zullen zoeken. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens : C/10/658418 / JE RK 23-1216
datum uitspraak: 23 juni 2023

beschikking

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen
de Raad, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[kind01] ,

geboren op [geboortedatum01] 2011 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen [kind01] ,
[kind02],
geboren op [geboortedatum02] 2015 te [geboorteplaats02] , hierna te noemen [kind02] ,
[kind03],
geboren op [geboortedatum03] 2018 te [geboorteplaats03] , hierna te noemen [kind03] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam01] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats01] ,

[naam02] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats02] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoek met bijlagen van de Raad van 25 mei 2023, ingekomen bij de griffie op 25 mei 2023.
Op 23 juni 2023 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- de moeder,
- de vader,
- [naam03] namens de Raad,
- [naam04] namens de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, hierna te noemen de GI.

De feitenHet ouderlijk gezag over [kind01] , [kind02] en [kind03] wordt uitgeoefend door de ouders.

[kind01] , [kind02] en [kind03] wonen bij de moeder.

Het verzoek

De Raad heeft de ondertoezichtstelling van [kind01] , [kind02] en [kind03] verzocht voor de duur van zes maanden.

Het standpunt van de Raad

De Raad handhaaft ter zitting het verzoek en licht het als volgt toe. Volgens de Raad hebben de ouders een turbulente periode achter de rug. Er is sprake geweest van een conflictueuze/verstoorde communicatie en huiselijk geweld tussen de ouders waar de kinderen getuige van zijn geweest. Het lijkt erop dat sinds de verhuizing van de vader naar oma vaderszijde de situatie is verbeterd. Desondanks vindt de Raad het belangrijk dat de GI op de achtergrond met de ouders meekijkt en beziet welke zaken er geregeld moeten worden. De jongste twee kinderen zijn vooralsnog niet op de hoogte van de scheiding van ouders en dienen hier nog over te worden geïnformeerd. De ouders vinden dit lastig. Het is van belang dat de scheiding tussen ouders de komende periode zo rustig mogelijk verloopt. Een jeugdbeschermer kan erop toe zien dat ouders zich houden aan afspraken, ouders apart (blijven) wonen, en zich in gaan zetten om de juiste hulp te aanvaarden. De Raad merkt op dat het rapport is opgemaakt in de periode dat de situatie tussen de ouders turbulent was. De situatie lijkt nu in een rustiger vaarwater te zijn gekomen. Indien deze positieve lijn door ouders wordt voortgezet is een ondertoezichtstelling wellicht niet nodig.

Het standpunt van de GI

De GI merkt op dat bij het uitspreken van een ondertoezichtstelling er niet meteen een vaste jeugdbeschermer beschikbaar zal zijn. De GI meent dat de ouders de kans moeten krijgen om de hulpverlening in het vrijwillige kader te accepteren. De ouders staan open voor hulp en willen het beste voor de kinderen. NIKA, hulpverlening gericht op het stoppen van schadelijk oudergedrag en bevorderen van veilige gehechtheid, kan naar de mening van de GI via het wijkteam worden ingezet.

Het standpunt van de belanghebbenden

De moeder is van mening dat een ondertoezichtstelling niet nodig is. Zij krijgt hulp vanuit het wijkteam bij het regelen van haar financiële situatie. De moeder heeft regelmatig contact met het wijkteam. Zij is bereid haar medewerking te verlenen aan alle hulpverlening. Volgens de moeder loopt [kind01] via school bij een kinderpsycholoog. Daarnaast is er meer rust in het gezin sinds de vader niet meer thuis woont. De ouders regelen onderling de zorg voor de kinderen. De vader is elke dag om 16.30 uur in de ouderlijke woning om zorg te dragen voor de kinderen, als de moeder naar haar werk gaat. Om 20.00 uur is moeder thuis en legt zij de kinderen op bed en vertrekt vader naar zijn eigen woning. De moeder kan met het wijkteam of de kinderpsycholoog van [kind01] bespreken of de jongste twee kinderen ook hulp nodig hebben.
Volgens de vader hebben de kinderen op dit moment het meeste last van het feit dat hij niet meer thuis woont. Hij ziet ook dat de omstandigheid dat hij nu bij zijn moeder woont meer rust in het gezin heeft gebracht.

De beoordeling

De kinderrechter is gelet op de overgelegde stukken en de behandeling van oordeel dat niet is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat het de ouders inmiddels lukt om in samenwerking tot bepaalde afspraken te komen. Het lijkt erop dat de verhuizing van vader naar oma vaderszijde heeft bijgedragen aan de verbetering van de situatie. De zorg voor de kinderen wordt momenteel verdeeld tussen de ouders. De ouders hebben het beste met hun kinderen voor en zijn zich ervan bewust dat de ruzies tussen hen effect heeft op de kinderen. De ouders hebben aangegeven te zijn gestopt met het drinken van alcohol. Zij zijn bereid hulp te zoeken voor de kinderen en voor zichzelf. De moeder heeft hulpverlening vanuit het wijkteam. De ouders zijn bereid om hulp te accepteren om beter met elkaar te communiceren, ook dat kan via het wijkteam geregeld worden. De kinderrechter vertrouwt er op dat de ouders in contact blijven met het wijkteam en de hulp vragen/zoeken die zij nodig hebben, zodat zij de kinderen de rust, veiligheid en stabiliteit kunnen blijven bieden die zij nodig hebben.

De beslissing

De kinderrechter:
wijst het verzoek tot ondertoezichtstelling af.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 23 juni 2023 door mr. A.M.I. van der Does, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. E. M. Borges Dias als griffier. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 10 juli 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.