Op 23 juni 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de ondertoezichtstelling van drie kinderen, [kind01], [kind02] en [kind03]. De Raad voor de Kinderbescherming had verzocht om een ondertoezichtstelling voor de duur van zes maanden, omdat er in het verleden sprake was van huiselijk geweld en een conflictueuze communicatie tussen de ouders. De ouders, die inmiddels gescheiden zijn, hebben echter stappen gezet om de situatie te verbeteren. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders in staat zijn om samen afspraken te maken over de zorg voor de kinderen en dat de situatie is verbeterd sinds de verhuizing van de vader naar zijn moeder. De kinderrechter oordeelde dat de ouders bereid zijn om hulp te accepteren en dat er momenteel voldoende stabiliteit en veiligheid voor de kinderen is.
De kinderrechter heeft het verzoek tot ondertoezichtstelling afgewezen, omdat niet is voldaan aan het wettelijke criterium van artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De ouders zijn zich bewust van de impact van hun ruzies op de kinderen en hebben aangegeven te willen werken aan hun communicatie. De kinderrechter heeft het vertrouwen uitgesproken dat de ouders in contact blijven met het wijkteam en de benodigde hulp zullen zoeken. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.