ECLI:NL:RBROT:2023:6647

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 mei 2023
Publicatiedatum
26 juli 2023
Zaaknummer
10/267898.22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal met geweld in vereniging met jeugddetentie

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 26 mei 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met twee medeverdachten betrokken was bij een gewelddadige diefstal. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 3 augustus 2022 in Hoek van Holland, samen met anderen, een mobiele telefoon heeft weggenomen van het slachtoffer, waarbij geweld is gebruikt. De verdachte is vrijgesproken van afpersing met geweld, maar de rechtbank heeft de diefstal met geweld bewezen verklaard. De officier van justitie had een jeugddetentie van 18 maanden geëist, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, maar de rechtbank heeft een jeugddetentie van 365 dagen opgelegd, waarvan 177 dagen voorwaardelijk met bijzondere voorwaarden. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van het feit, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het advies van de reclassering. De verdachte is jong en heeft problemen op meerdere leefgebieden, wat de rechtbank heeft doen besluiten om het jeugdstrafrecht toe te passen. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding van € 11.272,89 aan de benadeelde partij toegewezen, bestaande uit materiële en immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente. De uitspraak benadrukt de impact van geweldsdelicten op slachtoffers en de noodzaak van begeleiding en bijzondere voorwaarden voor de verdachte.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf
Parketnummer: 10/267898.22
Datum uitspraak: 26 mei 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01]
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] [plaats01] ,
raadsvrouw mr. S. Meijer, advocaat te Beverwijk.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 12 mei 2023.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. J.B. Wooldrik heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 3 (afpersing met geweld in vereniging) ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 1 (poging tot diefstal met geweld in vereniging) en 2 (diefstal met geweld in vereniging) ten laste gelegde;
veroordeling van de verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van 18 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en als bijzondere voorwaarden: houden aan aanwijzingen van Jeugd- en Gezinsbeschermers Haarlem, een meldplicht, meewerken aan diagnostiek en behandeling in een forensische polikliniek, inspannen voor zinvolle dagbesteding, een contactverbod met het slachtoffer ( [slachtoffer01] ) en een locatieverbod voor postcode [postcode02] en [postcode03] te [plaats02] , met dadelijke uitvoerbaarheid van de voorwaarden.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering feit 3
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 3 ten laste gelegde (afpersing met geweld in vereniging) niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewijswaardering feit 1 en feit 2
4.2.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van feit 1 en feit 2. Er is sprake van meerdaadse samenloop, maar ook van feiten die na elkaar hebben plaatsgevonden. Het in vereniging plegen van de poging tot diefstal met geweld (feit 1) heeft plaatsgevonden in een verlaten pand, toen de verdachten hebben geprobeerd om de aangever de tenlastegelegde voorwerpen afhandig te maken. Doordat de aangever naar beneden sprong, is dat niet gelukt. Vervolgens zijn de verdachten de aangever achterna gegaan en heeft buiten het pand de voltooide diefstal met geweld (feit 2) plaatsgevonden.
4.2.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft integrale vrijspraak bepleit. Aangevoerd is dat er geen sprake is van wettig en overtuigend bewijs voor de diefstal, dan wel poging daartoe. Er is immers geen steunbewijs in het dossier aanwezig die de verklaring van de aangever ondersteunt dat er goederen zijn weggenomen.
Wat betreft de geweldshandelingen wordt door de verdediging aangevoerd dat de verdachte weliswaar heeft bekend dat hij de aangever heeft mishandeld, maar dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is voor het uitoefenen van geweld met harde of scherpe voorwerpen.
Tevens voert de verdediging aan dat er tussen de verdachte en medeverdachten voorafgaand aan het incident onderling geen afspraken zijn gemaakt. De verdachte en zijn broer [medeverdachte01] zouden uit veiligheidsoverwegingen in de buurt op medeverdachte [medeverdachte02] en aangever wachten. Er was geen sprake van een vooropgezet plan om goederen bij aangever weg te nemen of geweld op hem uit te oefenen.
4.2.3.
Beoordeling
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen de volgende feiten en omstandigheden vast. Op 3 augustus 2022 heeft medeverdachte [medeverdachte02] (hierna: [medeverdachte02] ) met de aangever afgesproken in Hoek van Holland. Op verzoek van [medeverdachte02] is medeverdachte [medeverdachte01] (hierna: [medeverdachte01] ) met haar meegegaan naar Hoek van Holland. Ook de verdachte is op verzoek van beide andere verdachten meegegaan. [medeverdachte01] en de verdachte hebben [medeverdachte02] afgezet bij een parkeerplaats waar zij met de aangever had afgesproken. [medeverdachte02] is vervolgens met de aangever gaan wandelen. Op enig moment zijn zij een leegstand pand binnengegaan op de [adres02] . Op dat moment waren de verdachte en [medeverdachte01] in hetzelfde pand aanwezig. In dat pand heeft op de eerste verdieping een confrontatie tussen de verdachte, [medeverdachte01] en de aangever plaatsgevonden. De aangever is op enig moment van de eerste verdieping naar beneden gesprongen. Vervolgens is er buiten het pand geweld tegen de aangever gepleegd.
Diefstal met geweld (feit 2)
Op basis van de bewijsmiddelen in het dossier komt de rechtbank tot de conclusie dat de verdachte tezamen met de twee medeverdachten de onder 2 tenlastegelegde diefstal met geweld heeft gepleegd. Zij overweegt daartoe als volgt.
De aangever heeft verklaard dat hij na de confrontatie met de twee mannen – de verdachte en [medeverdachte01] – vanaf de eerste verdieping naar beneden is gesprongen, buiten op de grond terecht is gekomen en dat hij daar door dezelfde mannen is mishandeld. Zij wilden de code van zijn telefoon weten en hebben zijn telefoon weggenomen. De geweldshandelingen bestonden onder meer uit het slaan met een hard voorwerp en het trappen tegen het hoofd en de buik van de aangever. Ook is de aangever vastgebonden met ducttape. Een groot deel van deze verklaring wordt ondersteund door het proces-verbaal met de beschrijving van de camerabeelden die de politie later heeft aangetroffen op de telefoon van de verdachte. Daaruit blijkt dat de aangever wordt geschopt en geslagen en dat daarbij meerdere keren wordt gezegd: ‘Waar ligt die tellie’ (de rechtbank begrijpt: telefoon). Ook wordt beschreven dat op de beelden een ploertendoder te zien is. De verdachte heeft erkend dat hij de aangever heeft geschopt en geslagen en tape om zijn handen heeft gedaan. [medeverdachte01] en [medeverdachte02] hebben erkend dat zij daarbij aanwezig waren. De verdachte heeft verder verklaard dat de tape van [medeverdachte02] was, dat zij hem bevelen gaf, hem heeft aangemoedigd en dat zij de mobiele telefoon van de aangever wilde hebben omdat er belastend materiaal op zou staan.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de gedragingen van de (mede)verdachte(n) naar uiterlijke verschijningsvorm gericht waren op het wegnemen van de telefoon van de aangever. Wellicht heeft [medeverdachte02] met de afspraak aanvankelijk een ander doel voor ogen gehad, maar op basis van het voorgaande concludeert de rechtbank dat in ieder geval ter plekke de opzet is ontstaan om de telefoon weg te nemen, dat het gepleegde geweld – onder meer met een hard voorwerp – en de bedreiging met de dood daaraan ten dienste heeft gestaan en dat de telefoon ook daadwerkelijk is weggenomen.
Het voorgaande brengt mee dat er wettig en overtuigend bewijs is voor de (voltooide) diefstal met geweld van de telefoon van de aangever. De rechtbank komt tot partiële vrijspraak voor het wegnemen van de overige goederen in de tenlastelegging, omdat (de opzet op) het wegnemen van die goederen niet wettig en overtuigend bewezen kan worden.
Poging tot diefstal met geweld (feit 1)
Anders dan de officier van justitie ziet de rechtbank de ten laste gelegde gedragingen onder feit 1 en feit 2 als één en hetzelfde feitencomplex, zodat de verdachte daarvan één verwijt kan worden gemaakt. De officier van justitie heeft ervoor gekozen om de gebeurtenissen in het pand als een afzonderlijk feit (1) ten laste te leggen en ook alleen als poging tot diefstal. De rechtbank gaat er vanuit dat er ook
inhet pand een of meer geweldshandelingen (of de bedreiging daarmee) hebben plaatsgevonden, maar de rechtbank kan op basis van het dossier niet vaststellen dat op dat moment al sprake was van opzet op diefstal van enig goed. De verdachte wordt daarom vrijgesproken van de onder 1 ten laste gelegde poging tot diefstal met geweld.
4.2.4.
Conclusie
De verweren worden verworpen. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 2 primair ten laste gelegde (diefstal met geweld in vereniging).
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 3 augustus 2022 te Hoek van Holland, gemeente Rotterdam,
tezamen en in vereniging met anderen, ,
een mobiele telefoon die aan [slachtoffer01] ,
toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en
gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer01] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te
maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan
het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te
verzekeren, door:
- duct
tape te plakken op de mond en armen en/of handen van
die [slachtoffer01] en
- ( meermalen) te slaan met een hard voorwerp, op het hoofd en het lichaam van die [slachtoffer01] en
- - ( meermalen) met geschoeide voet te schoppen/te trappen tegen het hoofd en
in de buik van die [slachtoffer01] en
- die [slachtoffer01] de woorden toe te voegen: "geef de pincode van jouw telefoon"
" en "waar ligt die tellie" en "ik ga je dood slaan als je met me fockt",
althans woorden van gelijke aard of strekking,
;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet (ook) daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
Feit 2: diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of die diefstal gemakkelijk te maken of bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich samen met twee medeverdachten schuldig gemaakt aan diefstal met geweld. In de avond van 3 augustus 2022 heeft de medeverdachte [medeverdachte02] bewust met het slachtoffer afgesproken en hem begeleid naar het leegstaande pand waar de verdachte hen samen met zijn broer [medeverdachte01] opwachtte. Op brute wijze is ernstig geweld tegen het slachtoffer gebruikt met uiteindelijk als doel om de telefoon van het slachtoffer weg te nemen. Het slachtoffer heeft als gevolg daarvan ernstig letsel opgelopen, waaronder botbreuken in zijn been, arm en neus. Dat dit letsel mede is ontstaan doordat het slachtoffer na de confrontatie met de verdachte en zijn broer van de eerste verdieping is gesprongen, had de verdachte wellicht niet kunnen voorzien, maar is wel (ook) het gevolg geweest van handelingen van de verdachten. De verdachte en medeverdachten zijn vervolgens na het geweld buiten het pand gezamenlijk weggelopen, zonder zich op enige wijze om het verdere welzijn van de aangever te bekommeren.
Dit betreft een zeer ernstig strafbaar feit. De verdachte heeft met de medeverdachten laten zien dat hij onvoldoende respect heeft voor de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Naast het ernstige fysieke letsel hebben de verdachte en zijn medeverdachten het slachtoffer veel angst aangejaagd. Een dergelijk geweldsdelict heeft grote impact op het leven van slachtoffers en hun gevoel van veiligheid. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dergelijke misdrijven nog lange tijd de gevolgen hiervan kunnen ondervinden. Dit blijkt ook uit de verklaring die namens het slachtoffer ter zitting is afgelegd.
De rechtbank rekent het voorgaande de verdachte zwaar aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 24 april 2023, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. De verdachte is op 15 november 2022 veroordeeld voor diefstal, waardoor artikel 63 Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 9 maart 2023. Dit rapport houdt het volgende in.
  • De reclassering ziet het psychosociaal functioneren van de verdachte als direct delictgerelateerde factor. Er zijn zorgen over zijn emotieregulatie en zijn manier van handelen. Ook komen er zorgen naar voren over zijn dagbesteding. Als beschermende factor ziet de reclassering dat de verdachte openstaat voor (psychosociale) hulp en wil meewerken aan eventueel opgelegde bijzondere voorwaarden;
  • Het risico op herhaling wordt ingeschat als gemiddeld;
  • Wat betreft de handelingsvaardigheden wordt geconcludeerd dat de verdachte de risico's van zijn handelen vergeleken met leeftijdgenoten niet goed inschat en dat hij gebrekkige plannings- en organisatievaardigheden heeft. Dit zijn indicaties voor toepassing van het jeugdstrafrecht. De verdachte lijkt ontvankelijk voor sociale, emotionele of praktische ondersteuning of beïnvloeding door volwassenen;
  • Alles overziend wordt geadviseerd om het jeugdstrafrecht toe te passen en het toezicht te laten uitvoeren door de jeugdreclassering;
  • Gezien de problemen die de verdachte op meerdere leefgebieden heeft, wordt geadviseerd om een (deels) voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen met bijzondere voorwaarden, te weten: houden aan aanwijzing van Jeugd- en Gezinsbeschermers Haarlem, een meldplicht, meewerken aan diagnostiek en behandeling in een forensische polikliniek, inspannen voor zinvolle dagbesteding, een contactverbod met het slachtoffer en een locatieverbod.
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
De rechtbank stelt vast dat de verdachte het bewezenverklaarde feit heeft gepleegd toen hij net de leeftijd van 18 jaren had bereikt. Gelet op de eerdergenoemde rapportage, het gegeven advies en de geschetste persoonlijkheid van de verdachte, zal de rechtbank, conform de eis van de officier van justitie, ten aanzien van het bewezenverklaarde op grond van artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht het jeugdstrafrecht toepassen.
Gezien de aard en ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een forse jeugddetentie. De rechtbank komt bij haar afweging tot een lagere straf dan door de officier van justitie geëist, te weten een jeugddetentie van 365 dagen. Bij de bepaling van de duur heeft de rechtbank rekening gehouden met de tijd die de verdachte in voorarrest heeft gezeten en op straffen in soortgelijke jeugdzaken.
Met de reclassering is de rechtbank van oordeel dat begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk zijn. De rechtbank zal een deel van de jeugddetentie voorwaardelijk opleggen, te weten 177 dagen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Het voorwaardelijk strafdeel dient er toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. De verdachte is jong en heeft problemen op meerdere leefgebieden. De hierna te noemen straf biedt de verdachte de mogelijkheid om met hulp en begeleiding van de jeugdreclassering het begaan van strafbare feiten te voorkomen en zijn leven een positieve wending te geven.
Anders dan de officier van justitie ziet de rechtbank geen aanleiding om de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren. Er is niet voldaan aan de vereisten van artikel 77za Wetboek van Strafrecht.
Alles afwegend acht de rechtbank passend en geboden een jeugddetentie voor de duur van 365 dagen, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, waarvan 177 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en de bijzondere voorwaarden zoals hierna vermeld.

8..Vordering benadeelde partij/schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [benadeelde partij01] ter zake van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 2.836,86 aan materiële schade en een vergoeding van € 100.000,- aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Mr. M.A. Oosterveen heeft namens de benadeelde partij het verzoek tot schadevergoeding ingediend en een pleitnotitie met onderbouwing van de schadeposten.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij in het geheel toe te wijzen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De medeverdachten zijn daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Primair is aangevoerd is dat de vordering in een laat stadium bij de verdediging is binnengekomen. Gelet op de termijn, bezien in het licht van de omvang en complexiteit van de vordering en het onvoldoende kunnen voeren van het debat daarover, levert dit een onevenredige belasting van het strafgeding op.
Subsidiair wordt verweer gevoerd ten aanzien van de materiële schade met betrekking tot productie 1 tot en met 7 en 10 tot en met 12 van de pleitnotitie van de benadeelde partij. Wat betreft de immateriële schade heeft de verdediging aangevoerd dat
de benadeelde partij vóór 3 augustus 2022 pre-existente klachten had. Het causale verband tussen het strafbare feit en de schade is daardoor niet vast te stellen. Verzocht is om de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren ten aanzien van de gevorderde materiële en immateriële schade.
8.3.
Beoordeling
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 2 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding de rechtbank ook overigens niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, zal de vordering worden toegewezen tot een bedrag van
€ 1.272,89.Dit bedrag bestaat uit de kostenposten voor de kleding en de weggenomen Apple Iphone 12 (productie 4 tot en met 8 van de pleitnotitie).
Een deel van de vordering van de benadeelde partij die betrekking heeft op gemaakte zorgkosten (productie 1) is onvoldoende gespecificeerd dan wel met stukken onderbouwd, gelet op de betwisting door de verdediging. Gelet op de overgelegde facturen is een bedrag toewijsbaar van (€ 33,65 + € 50 + € 7,50 + € 21,94 = )
€ 113,09. De reis- en parkeerkosten (productie 2 en 3) zijn deels aan te merken als proceskosten die niet voor vergoeding in aanmerking komen, omdat de benadeelde partij wordt bijgestaan door een gemachtigde (zie art. 532 Sv jo. art. 238 en 239 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering). In de vordering is daarin geen onderscheid aangebracht, zodat deze post onvoldoende is onderbouwd. De gevorderde vergoeding van de koptelefoon en de kosten voor het aanvragen van nieuwe passen (productie 9 tot en met 12) worden, gelet op de partiële vrijspraak, niet toegewezen.
De benadeelde partij zal voor de voorgenoemde posten in zoverre niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Zoals beschreven in de strafmotivering heeft de benadeelde partij fysiek letsel opgelopen, in ieder geval meerdere botbreuken, waarvoor opname in het ziekenhuis en operatieve ingrepen noodzakelijk waren. Ondanks dat de medische eindtoestand van de benadeelde partij op dit moment niet bekend is, zal die schade op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op
€ 10.000,-.De rechtbank heeft daartoe aansluiting gezocht bij bedragen die in min of meer vergelijkbare gevallen zijn toegekend en bij de letsellijst van het Schadefonds Geweldsmisdrijven. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard, aangezien de bewijsstukken ter onderbouwing van de vordering thans ontoereikend zijn. Er is nog geen medische eindtoestand bereikt en daarnaast kan niet eenvoudig worden vastgesteld dat en in welke mate de psychische schade van de benadeelde partij verband houdt met het strafbare feit, ook gelet op de weerspreking door de verdediging. Nader onderzoek naar de gegrondheid van de vordering en de omvang daarvan zou een onevenredige belasting van het strafproces vormen. Dit deel van de vordering kan daarom slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de verdachte het strafbare feit, ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met mededaders ( [medeverdachte01] en [medeverdachte02] ) heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededaders de benadeelde partij betalen is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 3 augustus 2022.
Nu de vordering van de benadeelde partij deels zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van
€ 11.272,89,vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 augustus 2022. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 63, 77c, 77g, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

10.. Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.. Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte (ook) daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
jeugddetentie voor de duur van 365 (driehonderdvijfenzestig) dagen;
bepaalt dat van deze jeugddetentie een gedeelte, groot
177 (honderdzevenzeventig) dagenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op
2 jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarden niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden dat:
de veroordeelde zich houdt aan de aanwijzingen en/of voorschriften van de gecertificeerde instelling te weten Jeugd- en Gezinsbeschermers Haarlem. Hij heeft de verplichting zich daar op nader overeen te komen tijdstippen te melden;
de veroordeelde meewerkt aan diagnostiek en behandeling door forensische polikliniek De Waag of een soortgelijke instelling, te bepalen door de jeugdreclassering. De behandeling duurt zolang de jeugdreclassering dat nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de
zorgverlener geeft voor de behandeling;
de veroordeelde zich inspant voor het verkrijgen en behouden van een zinvolle dagbesteding (school of werk);
de veroordeelde op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zoekt met het slachtoffer [slachtoffer01] , geboren in [geboorteplaats02] op [geboortedatum02];
de veroordeelde zich dient te houden aan het locatieverbod met postcode [postcode02] en [postcode03] (te [plaats02] );
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde (jeugd)reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis, welke bij eerdere beslissing is geschorst;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededaders, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [benadeelde partij01] , te betalen een bedrag van
€ 11.272,89 (zegge: elfduizend tweehonderd tweeënzeventig euro en negenentachtig cent), bestaande uit € 1272,89 aan materiële schade en € 10.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 3 augustus 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij01] te betalen
€ 11.272,89(hoofdsom
zegge: elfduizend tweehonderd tweeënzeventig euro en negenentachtig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 augustus 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 11.272,89 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
0 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededaders, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. L. Daum, voorzitter,
en mrs. F.A. Hut en I. Tillema rechters,
in tegenwoordigheid van mr. V.J.H. Mooren, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 3 augustus 2022 te Hoek van Holland, gemeente Rotterdam,
althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om één of meer goed(eren) en/of geld, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer01] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer01] , te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemer(s) aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
- ( meermalen) heeft geslagen met een breekijzer en/of een machete en/of een stok, althans een hard voorwerp, op het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer01] en/of
- ( meermalen) heeft gestoken met voornoemde machete, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in het gezicht en/of in een onderarm van die [slachtoffer01] en/of
- die [slachtoffer01] de woorden heeft toegevoegd "geef de pincode van jouw telefoon" en/of "geef geld", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- ( meermalen) heeft geslagen met een breekijzer, althans een hard voorwerp, op/tegen het lichaam van die [slachtoffer01] , terwijl die [slachtoffer01] op de grond lag en/of
- ductape heeft geplakt/bevestigd op/om de mond en/of armen en/of handen van die [slachtoffer01] ,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2
hij op of omstreeks 3 augustus 2022 te Hoek van Holland, gemeente Rotterdam,
althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een mobiele telefoon en/of een bankpas en/of een rijbewijs en/of een OV-kaart en/of een basic-fit pas en/of huissleutel(s), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer01] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer01] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door:
- ductape te plakken/te bevestigen op/om de mond en/of armen en/of handen van die [slachtoffer01] en/of
- ( meermalen) te slaan met een breekijzer en/of een machete en/of een stok, althans een hard voorwerp, op het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer01] en/of
- ( meermalen) te steken met voornoemde machete, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in het gezicht en/of in een onderarm van die [slachtoffer01] en/of
- ( meermalen) met geschoeide voet te schoppen/te trappen tegen het hoofd en/of in de buik van die [slachtoffer01] en/of
- die [slachtoffer01] de woorden toe te voegen: "geef de pincode van jouw telefoon" en/of "geef geld" en/of "waar ligt die tellie" en/of "ik ga je dood slaan als je met me fockt", althans woorden van gelijke aard en/of strekking,
terwijl die [slachtoffer01] op de grond lag met een gebroken been en/of pols.
3
hij op of omstreeks 3 augustus 2022 te Hoek van Holland, gemeente Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer01] heeft gedwongen tot de afgifte van een mobiele telefoon en/of een bankpas en/of een rijbewijs en/of een OV-kaart en/of een basic-fit pas en/of huissleutel(s), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer01] , in elk geval aan een derde toebehoorde(n)door:
- ductape te plakken/te bevestigen op/om de mond en/of armen en/of handen van die [slachtoffer01] en/of
- ( meermalen) te slaan met een breekijzer en/of een machete en/of een stok, althans een hard voorwerp, op het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer01] en/of
- ( meermalen) te steken met voornoemde machete, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in het gezicht en/of in een onderarm van die [slachtoffer01] en/of
- ( meermalen) met geschoeide voet te schoppen/te trappen tegen het hoofd en/of in de buik van die [slachtoffer01] en/of
- die [slachtoffer01] de woorden toe te voegen: "geef de pincode van jouw telefoon" en/of "geef geld" en/of "waar ligt die tellie" en/of "ik ga je dood slaan als je met me fockt", althans woorden van gelijke aard en/of strekking,
terwijl die [slachtoffer01] op de grond lag met een gebroken been en/of pols.