ECLI:NL:RBROT:2023:6635

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 juli 2023
Publicatiedatum
26 juli 2023
Zaaknummer
10336910 CV EXPL 23-4867
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over uitvoering en betaling van hovenierswerkzaamheden

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een geschil tussen [eiser01] en [gedaagde01] over de uitvoering van hovenierswerkzaamheden. [eiser01] had een overeenkomst van opdracht gesloten met [gedaagde01] voor het uitvoeren van werkzaamheden ter waarde van € 3.000,00. Echter, [gedaagde01] was ontevreden over de uitvoering van deze werkzaamheden en heeft [eiser01] in een e-mail verzocht om het werk af te maken of een ander bedrijf in te schakelen. [eiser01] heeft uiteindelijk de werkzaamheden niet naar behoren uitgevoerd en heeft een factuur gestuurd voor € 2.420,00, die door [gedaagde01] niet is betaald.

In de procedure heeft [eiser01] gevorderd dat [gedaagde01] hem € 2.783,00 betaalt, inclusief rente en proceskosten. [gedaagde01] heeft echter betwist dat hij het volledige bedrag verschuldigd is en heeft een tegenvordering ingediend in reconventie, waarin hij schadevergoeding eist van [eiser01] voor de kosten die hij heeft moeten maken om het werk door een ander bedrijf te laten afmaken.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat [eiser01] tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst, omdat hij de werkzaamheden niet volledig heeft uitgevoerd. De rechter heeft geoordeeld dat [gedaagde01] recht heeft op een gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst en dat hij slechts € 1.323,18 hoeft te betalen voor de door [eiser01] geleverde werkzaamheden. Daarnaast is de vordering van [eiser02] in reconventie toegewezen, waarbij [verweerder01] is veroordeeld tot betaling van € 721,00 aan [eiser02]. De proceskosten zijn gecompenseerd, en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10336910 \ CV EXPL 23-4867
datum uitspraak: 21 juli 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[eiser01], die handelt onder de naam
[handelsnaam01],
vestigingsplaats: [vestigingsplaats01] ,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
gemachtigde: [naam01] ,
tegen
[gedaagde01],
woonplaats: [woonplaats01] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
die zelf procedeert.
De partijen worden hierna ‘ [eiser01] en ‘ [gedaagde01] ’ genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 2 februari 2023, met bijlagen;
  • het antwoord met eis in reconventie (tegeneis), met bijlagen;
  • het antwoord in reconventie.
1.2.
Op 23 juni 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling met [gedaagde01] besproken. [eiser01] en zijn gemachtigde zijn, hoewel daartoe correct opgeroepen, niet op de mondelinge behandeling verschenen.

2..De feiten

2.1.
Tussen partijen is een overeenkomst van opdracht tot stand gekomen op grond waarvan [eiser01] tegen betaling van € 3.000,000 (exclusief btw) hovenierswerkzaamheden zou uitvoeren voor [gedaagde01] .
2.2.
[gedaagde01] was niet tevreden met de uitvoering van deze werkzaamheden. Bij e-mail van 22 november 2021 heeft [gedaagde01] , voor zover in deze procedure van belang, het volgende aan [eiser01] verstuurd:
“(…)
Je vraagt mij wat ik wil dat er gebeurt: je werk deze week afmaken of ander bedrijf inschakelen.
Ik kies ervoor dat je deze week het werk afmaakt en laat aan jou over de dagen dat dit gebeurt. Door het werk deze week af te ronden, voorkomen we vervelende discussies. Hier is niemand bij gebaat.
(…)”.
2.3.
Bij e-mail van 22 november 2021 heeft [eiser01] [gedaagde01] , voor zover in deze procedure van belang, het volgende gestuurd:
“(…)
Ik heb met het werk geen goed gevoel met dat dit nog goed gaat komen na al dit gedoe. Je mag van mij iemand zoeken die het voor je kan afronden de werkzaamheden die nu nog gedaan moeten worden ben je minder geld kwijt met als ik het voor je afmaak het is nu alleen nog dichtstraten en dichtknippen.(…)
Ik denk dat we het hierbij moeten laten ik zal een factuur sturen voor alle voorbereidingen etc en hopelijk vind je dan iemand die het wel na jou verwachtingen kan voldoen en alles netjes kan regelen verder het grote werk is al gedaan.
Maar alle kosten die ik uit me eigen zak heb voorgefinancierd daar moet ik wel een factuur voor sturen maar dat snap je wel denk ik.
(…).”
2.4.
Bij e-mail van 23 november 2021 heeft [gedaagde01] [eiser01] , voor zover in deze procedure van belang, het volgende gestuurd:
“(…)
Je hebt alleen stoeptegels afgevoerd, gele zand gestort en cortenstaal geplaatst. Het cortenstaal zit nog niet overal en is ook nog niet aan elkaar bevestigd. De gele zand ligt nog op bergjes. Ik ben nu genoodzaakt om een ander bestratingsbedrijf in te schakelen. Pas als dit bestratingsbedrijf haar werkzaamheden heeft afgerond, heb ik in beeld welke dubbele en herstelwerkzaamheden zij hebben moeten doen omdat jij het werk niet afmaakt. Ik kijk daarna wat ik jou wil betalen.
(…).”
2.5.
Op 10 december 2021 heeft [eiser01] [gedaagde01] een factuur verstuurd voor de door hem verrichte werkzaamheden voor een bedrag van € 2.420,00 (hierna: de factuur). [gedaagde01] heeft de factuur nog niet betaald.

3..Het geschil

in conventie

3.1.
[eiser01] eist samengevat:
  • [gedaagde01] te veroordelen aan hem te betalen € 2.783,00 met rente;
  • [gedaagde01] te veroordelen in de proceskosten;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Het bedrag dat wordt geëist, bestaat uit de hoofdsom van € 2.420,00 en buitengerechtelijke incassokosten van € 363,00.
3.2.
[eiser01] baseert de eis op het volgende. [eiser01] heeft hovenierswerkzaamheden verricht voor [gedaagde01] . Omdat [gedaagde01] niet tevreden was met het werk van [eiser01] , heeft [eiser01] de werkzaamheden vroegtijdig beëindigd. [eiser01] eist betaling voor de nog wel door hem verrichte werkzaamheden. Omdat [gedaagde01] niet overging tot betaling zag [eiser01] zich genoodzaakt een gemachtigde in te schakelen en buitengerechtelijke incassokosten van € 363,00 te maken.
3.3.
[gedaagde01] is het niet eens met de eis en voert het volgende aan. [eiser01] heeft slechts een deel van de hovenierswerkzaamheden goed uitgevoerd, de waarde van deze werkzaamheden is € 1.323,18 (inclusief btw). Het overige door [eiser01] gevorderde bedrag wil [gedaagde01] niet betalen.
in reconventie
3.4.
[eiser02] eist samengevat:
  • [verweerder01] te veroordelen aan hem te betalen € 721,00 met rente;
  • [verweerder01] te veroordelen in de proceskosten;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.5.
[eiser02] baseert de eis op het volgende. Omdat [verweerder01] de hovenierswerkzaamheden niet goed heeft uitgevoerd, heeft [eiser02] [bedrijf01] moeten inschakelen om het werk van [verweerder01] te herstellen en af te maken. [bedrijf01] heeft hiervoor een bedrag van € 7.211,79 in rekening gebracht. De herstelwerkzaamheden die [bedrijf01] heeft moeten uitvoeren bedroegen € 2.044,18. [eiser02] eist een schade-vergoeding ter hoogte van dit bedrag. Omdat [eiser02] [verweerder01] in conventie nog een bedrag van € 1.323,18 moet betalen, eist hij – na verrekening - in reconventie betaling van € 721,00.
3.6.
[verweerder01] is het niet eens met de eis en voert het volgende aan. [verweerder01] betwist dat hij de hovenierswerkzaamheden niet goed heeft uitgevoerd, hij wil dan ook geen schadevergoeding betalen.

4..De beoordeling

in conventie
4.1.
Partijen hebben een overeenkomst van opdracht gesloten. Tussen partijen staat vast dat deze overeenkomst inmiddels is beëindigd. In geschil is voor welk van de door [eiser01] uitgevoerde werkzaamheden moet worden betaald.
Gedeeltelijke ontbinding?
4.2.
[eiser01] heeft aangevoerd dat [gedaagde01] uit hoofde van de overeenkomst nog een bedrag van € 2.440,00 moet betalen voor de werkzaamheden die hij heeft verricht. [gedaagde01] betwist dit, en voert aan dat in dit factuurbedrag ook werkzaamheden zijn begrepen die niet of niet naar behoren door [eiser01] zijn uitgevoerd. [gedaagde01] heeft [eiser01] de kans gegeven om deze werkzaamheden alsnog deugdelijk uit te voeren, maar [eiser01] gaf aan dat hij dit niet meer wilde doen. Deze werkzaamheden zijn daarom inmiddels door [bedrijf01] uitgevoerd.
4.3.
De kantonrechter begrijpt uit het verweer van [gedaagde01] dat hij bedoelt aan te voeren dat hij de overeenkomst van opdracht door middel van de e-mailberichten van 22 en 23 november 2022 (gedeeltelijk) heeft ontbonden (zie 2.2. en 2.4.). In deze e-mailberichten schrijft [gedaagde01] dat hij iemand anders zal inschakelen om de werkzaamheden alsnog te laten uitvoeren wanneer [eiser01] de werkzaamheden niet binnen een week uitvoert.
4.4.
Op grond van artikel 6:265 BW kan een overeenkomst (gedeeltelijk) worden ontbonden. Dit artikel stelt wel drie voorwaarden aan de bevoegdheid om een overeenkomst te ontbinden. In de eerste plaats (1) moet sprake zijn van een tekortkoming van de ander in de nakoming van een van haar verbintenissen. Die tekortkoming moet (2) ernstig genoeg zijn om ontbinding met alle gevolgen daarvan te rechtvaardigen. Als dat zo is, ontstaat de bevoegdheid tot ontbinding, voor zover nakoming niet blijvend of tijdelijk onmogelijk is, pas wanneer de ander (3) in verzuim is.
Is [eiser01] tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst?
4.5.
[eiser01] heeft erkend dat hij is gestopt met het uitvoeren van de werkzaamheden terwijl deze nog niet volledig waren afgerond. Het deel van de werkzaamheden die hij niet heeft uitgevoerd, heeft hij echter niet bij [gedaagde01] in rekening gebracht. [eiser01] heeft de volgende werkzaamheden gefactureerd:
  • tuin leegruimen;
  • tuin afgraven + huur kraan;
  • puin afvoeren/transportkosten;
  • zand leveren/transportkosten;
  • zand afvoeren/transportkosten;
  • plaatsen cortenstaal;
  • arbeid.
4.6.
[gedaagde01] heeft gemotiveerd betwist dat [eiser01] al deze werkzaamheden (naar behoren) heeft uitgevoerd. Een deel van deze werkzaamheden is (opnieuw) door [bedrijf01] uitgevoerd. Het gaat dan om de volgende werkzaamheden:
  • knijperauto om teveel aan zand op te halen;
  • afvoer van teveel aan zand;
  • afgraven zand en opnieuw plaatsen opsluitbanden;
  • cortenstaal eruit halen en opnieuw plaatsen;
  • zand egaliseren om te kunnen bestraten.
Dat [bedrijf01] deze werkzaamheden opnieuw heeft verricht blijkt ook uit de door [gedaagde01] overgelegde facturen van [bedrijf01], aldus [gedaagde01] .
4.7.
[eiser01] heeft de inhoud van de facturen van [bedrijf01] niet betwist. In de conclusie van antwoord in reconventie heeft hij hierover slechts het volgende aangevoerd “
de werkzaamheden die door [eiser01] zouden worden aangevoerd, staan niet in vergelijking met die derde heeft uitgevoerd”. Gelet op deze omstandigheden heeft [eiser01] naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende gemotiveerd betwist dat [gedaagde01] de genoemde (herstel)werkzaamheden door [bedrijf01] heeft moeten laten uitvoeren omdat [eiser01] deze werkzaamheden niet (goed) had uitgevoerd. [eiser01] is dan ook tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst. [gedaagde01] heeft [eiser01] meermaals de mogelijkheid gegeven deze werkzaamheden alsnog uit te voeren. [eiser01] was hier echter niet meer toe bereid. Deze tekortkoming is ernstig genoeg om (gedeeltelijke) ontbinding te rechtvaardigen.
Is [eiser01] in verzuim geraakt?
4.8.
De vraag is echter of [eiser01] in “verzuim” verkeerde. [eiser01] heeft aangevoerd dat dat niet het geval is, omdat [gedaagde01] geen ingebrekestelling heeft verstuurd. In het e-mailbericht van 22 november 2021 geeft [eiser01] echter aan dat [gedaagde01] iemand anders mag zoeken voor het afronden van de werkzaamheden (zie 2.3.). Uit deze mededeling mocht [gedaagde01] naar het oordeel van de kantonrechter afleiden dat [eiser01] zijn verplichting niet meer zou nakomen. Het verzuim is hierdoor zonder ingebrekestelling ingetreden (artikel 6:83 onder c BW).
4.9.
Gelet op het voorgaande heeft [gedaagde01] de gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst van opdracht rechtsgeldig ingeroepen. Voor het ontbonden deel zijn partijen over en weer van hun verbintenissen bevrijd. Beoordeeld moet worden in welke mate de gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst tot een vermindering van de overeengekomen prijs moet leiden.
Gevolgen ontbinding
4.10.
Op grond van artikel 6:270 BW dient bij gedeeltelijke ontbinding een evenredige vermindering plaats te vinden van de prestaties van partijen over en weer. [gedaagde01] heeft er, zo begrijpt de kantonrechter, voor gekozen de door [eiser01] geleverde ondeugdelijke prestatie te behouden maar dan tegen een vermindering van de prijs, in die zin dat hij slechts een bedrag van € 1.323,18 (inclusief btw) hoeft te betalen.
4.11.
De kantonrechter acht de vermindering van de door [eiser01] geleverde prestatie met een bedrag van (2.420,00 – 1.323,18) € 1.096,82 redelijk, gelet op het feit dat [eiser01] de door [gedaagde01] gemaakte berekening van de door [eiser01] gemaakte kosten niet heeft betwist en dit bedrag haar niet onredelijk laag voorkomt. Dit betekent dat na de door [gedaagde01] ingeroepen gedeeltelijke ontbinding op hem nog een betalingsverplichting rust voor de door [eiser01] geleverde werkzaamheden van € 1.232,18 (inclusief btw).
Buitengerechtelijke incassokosten en rente
4.12.
[eiser01] maakt aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Deze vordering moet worden beoordeeld aan de hand van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De gevorderde vergoeding komt niet voor toewijzing in aanmerking, omdat niet gebleken is dat een kosteloze aanmaning die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW is verzonden. De gevorderde rente wordt toegewezen over het bedrag van € 1.323,18 (zie 4.10.) en wordt toegewezen tot de datum van dit vonnis, omdat in dit vonnis wordt geoordeeld dat [gedaagde01] zijn vordering met dit bedrag mocht verrekenen (zie 4.15.).
in reconventie
Moet [verweerder01] schadevergoeding betalen?
4.13.
[eiser02] vordert schadevergoeding, omdat hij kosten heeft moeten maken voor het herstel van de door [verweerder01] uitgevoerde werkzaamheden. [verweerder01] betwist dat [eiser02] recht heeft op een (vervangende) schadevergoeding omdat [eiser02] geen omzettingsverklaring heeft verstuurd. Dat is op grond van artikel 6:87 BW wel vereist.
4.14.
[eiser02] vordert echter geen vervangende schadevergoeding, zodat de kantonrechter aan dit verweer voorbijgaat. Omdat vaststaat dat [verweerder01] is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst, en het verzuim zonder ingebrekestelling is ingetreden, is [verweerder01] verplicht de door de tekortkoming ontstane schade te vergoeden (artikel 6:74 BW). [eiser02] heeft gemotiveerd onderbouwd dat hij voor de in overweging 4.6. genoemde herstelwerkzaamheden een bedrag van € 2.044,18 heeft betaald en vordert betaling van dit bedrag aan schadevergoeding. [verweerder01] heeft de hoogte van deze vordering niet (gemotiveerd) betwist, zodat dit bedrag zal worden toegewezen.
Verrekening van de in conventie en reconventie toegewezen bedragen
4.15.
[eiser02] doet een beroep op verrekening. Dit beroep slaagt. Omdat in conventie is geoordeeld dat [eiser02] een bedrag van € 1.323,18 aan [verweerder01] moet betalen, en in reconventie is geoordeeld dat [eiser02] recht heeft op een bedrag aan schadevergoeding ter hoogte van € 2.044,18, kan [eiser02] deze bedragen met elkaar verrekenen. Dit betekent dat [verweerder01] aan [eiser02] nog € 721,00 moet betalen, zodat de vordering in reconventie wordt toegewezen.
in conventie en in reconventie
Proceskosten
4.16.
Omdat de vorderingen in conventie en reconventie (gedeeltelijk) zijn toegewezen, zijn partijen over en weer in het gelijk gesteld. Daarom zullen de proceskosten worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
4.17.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

5..De beslissing

De kantonrechter:
in conventie en in reconventie
5.1.
veroordeelt [gedaagde01] om aan [eiser01] te betalen de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over een bedrag van € 1.323,18 vanaf 17 december 2021 tot vandaag;
5.2.
veroordeelt [eiser01] om aan [gedaagde01] te betalen € 721,00 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf 2 februari 2022 tot de dag dat volledig is betaald;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij zijn eigen kosten draagt;
5.5.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. D.L. Spierings en in het openbaar uitgesproken.
54214