ECLI:NL:RBROT:2023:6633

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 juli 2023
Publicatiedatum
26 juli 2023
Zaaknummer
10-097106-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van toebrengen letsel met schroevendraaier

In de zaak tegen de verdachte, geboren op Curaçao, heeft de rechtbank Rotterdam op 26 juli 2023 uitspraak gedaan. De verdachte was beschuldigd van het toebrengen van letsel aan de aangever, [slachtoffer01], tijdens een confrontatie op 9 april 2023. De verklaringen van de aangever en de verdachte stonden lijnrecht tegenover elkaar. De aangever stelde dat de verdachte hem met een schroevendraaier had gestoken, terwijl de verdachte verklaarde dat hij zich had verdedigd tegen een aanval met een mes door de aangever. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen overtuigend bewijs was voor de lezing van de aangever, en dat de feitelijke gang van zaken niet met voldoende zekerheid kon worden vastgesteld. Hierdoor kon niet onomstotelijk worden bewezen dat de verdachte had gehandeld zoals ten laste gelegd.

De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten, en het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven. De benadeelde partij, [benadeelde partij01], die een schadevergoeding had gevorderd, werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, aangezien de verdachte was vrijgesproken. De rechtbank oordeelde dat er geen wettig en overtuigend bewijs was voor de beschuldigingen, en dat de vordering van de benadeelde partij niet kon worden toegewezen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10-097106-23
Datum uitspraak: 26 juli 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01],
geboren op Curaçao (Nederlandse Antillen) op [geboortedatum01],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres01],
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd
in [detentieadres01],
raadsman mr. G.R. Stolk, advocaat te Schiedam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 12 juli 2023.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. J. Spaans heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van dertig maanden met aftrek van voorarrest, waarvan acht maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren;
  • oplegging van een vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht, inhoudende een contactverbod met het slachtoffer [slachtoffer01].

4..Waardering van het bewijs

Inleiding
Uit de inhoud van het dossier en het onderzoek op de terechtzitting zijn, voor zover relevant, de volgende feiten en omstandigheden naar voren gekomen.
Op 9 april 2023 omstreeks 17.15 uur heeft in een woning aan de [adres] een confrontatie plaatsgevonden tussen de verdachte en de aangever [slachtoffer01].
De aangever heeft verklaard dat de verdachte hem heeft gestoken met een schroevendraaier als gevolg waarvan hij letsel heeft opgelopen. Verdachte heeft daarbij volgens aangever geen mes in zijn handen gehad.
De verdachte heeft verklaard dat de aangever een mes uit de keuken pakte en hem daarmee begon te bedreigen. Hij heeft het steken en zwaaien van het mes geblokt met zijn arm. Hij is erin geslaagd het mes af te pakken van de aangever. De aangever bleef hem aanvallen en de verdachte heeft zich daartegen verweerd terwijl hij het mes vasthad. De verdachte heeft op de zitting verklaard geen schroevendraaier in zijn handen te hebben gehad.
Beoordeling
Vaststaat dat na de confrontatie bij de aangever letsel is waargenomen. Dit letsel bestond uit een verwonding aan de linker zijde van de hals boven het sleutelbeen, twee verwondingen van het linker oor, een verwonding van de bovenlip en een verwonding van het linker onderbeen. De verdachte is gewond geraakt aan zijn linker pols.
Aan de hand van de inhoud van het dossier en het onderzoek op de terechtzitting heeft de rechtbank vastgesteld dat de verklaringen van de aangever en de verdachte op essentiële punten lijnrecht tegenover elkaar staan. Geen van beide lezingen is zonder meer als volstrekt onaannemelijk van de hand te wijzen.
Voor geen van beide lezingen is echter overtuigende ondersteuning in het dossier te vinden. Er zijn geen getuigen aanwezig geweest bij de confrontatie zelf. De rechtbank stelt vast dat (volgens de verklaring van de FARR-arts van 5 juli 2023) de behandelend arts aangevers wonden in algemene zin heeft geduid als “
steekverwondingen” maar er is geen schroevendraaier, mes of een ander scherp voorwerp gevonden waarmee een verband kan worden gelegd met de verwondingen van de aangever. Over het op het bed van de aangever aangetroffen rood-witte mes heeft het NFI verklaard dat er op het lemmet en op het heft van dat mes dactyloscopische fragmenten zijn aangetroffen die niet geschikt zijn bevonden voor een beoordeling door een forensisch deskundige op het gebied van vergelijkend dactyloscopisch onderzoek.
Op grond van het vorenstaande is de feitelijke gang van zaken niet met een voldoende mate van zekerheid vast te stellen, waardoor niet onomstotelijk is komen vast te staan dat de verdachte heeft gehandeld op de wijze zoals primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste is gelegd.
Onder die omstandigheden kan niet wettig en overtuigend worden bewezen verklaard wat aan de verdachte ten laste is gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.

5..Vordering benadeelde partij

[benadeelde partij01] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd ter zake van het ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 500,- aan materiële schade en een vergoeding van € 5.000,- aan immateriële schade.
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu de verdachte wordt vrijgesproken en aan hem geen straf of maatregel wordt opgelegd en artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht geen toepassing heeft gevonden.

6..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

7..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij01] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M.H. Geerars, voorzitter,
en mrs. I. Bouter en W.J.M. Diekman, rechters,
in tegenwoordigheid van D.J. Boogert, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 9 april 2023 te Dordrecht
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
[slachtoffer01]
opzettelijk
van het leven te beroven,
meermaals met een schroevendraaier en/of mes althans een scherp voorwerp, in de
nekstreek en/of het been en/of oor van die [slachtoffer01] heeft gestoken
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair:
hij op of omstreeks 9 april 2023 te Dordrecht
aan [slachtoffer01]
opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel, te weten een steekwond aan zijn kuit en/of een steekwond
aan zijn hals en/of een steekwond ter hoogte van zijn sleutelbeen en/of beschadigd
kraakbeen aan zijn oor en/of beschadigde lippen, heeft toegebracht door
- meermaals met een schroevendraaier en/of mes althans een scherp voorwerp, in
de nek en/of het been en/of het oor van die [slachtoffer01] te steken;
meer subsidiair:
hij op of omstreeks 9 april 2023 te Dordrecht
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan
[slachtoffer01]
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
meermaals met een schroevendraaier en/of mes, althans een scherp
voorwerp, in de nekstreek en/of het been en/of oor, althans het lichaam
van die [slachtoffer01] heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat
voorgenomen misdrijf niet is voltooid.