In deze zaak heeft de kinderrechter op 17 juli 2023 uitspraak gedaan over de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [kind01], geboren in 2007 in Polen. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling voor de duur van twaalf maanden, vanwege ernstige zorgen over de ontwikkeling van [kind01]. De moeder van [kind01] kampt met een ernstige alcoholverslaving en is momenteel opgenomen in het ziekenhuis, wat leidt tot een onzekere thuissituatie voor [kind01]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [kind01] bij een vriendin van de moeder verblijft, maar dat er geen structurele hulp is ingezet, terwijl [kind01] aangeeft behoefte te hebben aan ondersteuning.
Tijdens de zitting is gebleken dat de moeder in een kritieke gezondheidstoestand verkeert, met complicaties die haar levensverwachting beïnvloeden. De GI heeft zich aangesloten bij het verzoek van de Raad, en benadrukt de noodzaak van een vaste jeugdbeschermer voor [kind01]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de situatie van [kind01] ernstig bedreigd wordt door de omstandigheden en dat er dringend hulp nodig is. De beslissing om [kind01] onder toezicht te stellen is genomen op basis van artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek, waarbij de kinderrechter de ondertoezichtstelling heeft uitgesproken met ingang van 17 juli 2023 tot 17 juli 2024.
De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. S. Jordaan, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. M.C.J. Holierhoek als griffier. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.