Op 17 juli 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake de verlenging van de uithuisplaatsing van de minderjarige [minderjarige01]. De minderjarige, geboren in 2006, verblijft momenteel bij de crisisopvang van Enver. De vader van [minderjarige01], die zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland is, heeft verzocht om de minderjarige bij hem in Luxemburg te laten wonen. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de minderjarige apart is gehoord en de vader bijgestaan werd door een tolk. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de voorlopige ondertoezichtstelling van [minderjarige01] te verlengen en om een machtiging tot uithuisplaatsing voor de duur van drie maanden. Dit verzoek is gedaan vanwege zorgen over de ontwikkeling van [minderjarige01], die in haar leven weinig stabiliteit heeft ervaren en zich problematisch gedraagt.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat er grote zorgen zijn over de ontwikkeling van [minderjarige01]. De vader lijkt niet in te zien wat het voor haar betekent om tegen haar wil in naar een onbekende omgeving te worden gebracht. De minderjarige heeft al meerdere internationale verhuizingen meegemaakt en vertoont gedragsproblemen, zoals agressie en weglopen. De kinderrechter oordeelt dat een uithuisplaatsing noodzakelijk is om de ontwikkeling van [minderjarige01] te waarborgen en om te voorkomen dat zij in een onveilige situatie terechtkomt. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot uiterlijk 5 oktober 2023, in het belang van de verzorging en opvoeding van de minderjarige, en verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad.