ECLI:NL:RBROT:2023:6598

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 juli 2023
Publicatiedatum
25 juli 2023
Zaaknummer
C/10/659036 / JE RK 23-1317
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van minderjarigen in het kader van scheidingsproblematiek

Op 10 juli 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaak van de ondertoezichtstelling van de minderjarigen [naam kind01] en [naam kind02]. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond had verzocht om de ondertoezichtstelling te verlengen voor de duur van één jaar, omdat de kinderen nog steeds klem zitten door de scheidingsproblematiek van de ouders. De ouders zijn in staat om de zorg voor de kinderen te delen, maar de communicatie tussen hen verloopt moeizaam. De vader betwist de noodzaak van de ondertoezichtstelling en is van mening dat hij en de moeder in staat zijn om zelf de zorg voor de kinderen te regelen. De moeder daarentegen steunt het verzoek van de GI en ziet de noodzaak van hulpverlening in. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ontwikkeling van de kinderen nog steeds ernstig wordt bedreigd en dat de ouders hun strijd boven de belangen van de kinderen stellen. Daarom heeft de kinderrechter besloten de ondertoezichtstelling te verlengen tot 22 januari 2024, terwijl het verzoek voor het overige aanhoudt. De kinderrechter heeft de GI verzocht om uiterlijk twee weken voor de pro forma datum van 1 december 2023 een rapportage in te dienen over de stand van zaken.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/659036 / JE RK 23-1317
datum uitspraak: 10 juli 2023

beschikking verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind01] ,

geboren op [geboortedatum01] 2016 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen [naam kind01] ,

[naam kind02] ,

geboren op [geboortedatum02] 2018 te [geboorteplaats02] , hierna te noemen [naam kind02] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam01] ,

hierna te noemen de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. M.M. van Wijk, kantoorhoudende te Den Haag,

[naam02] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats01] ,
advocaat: mr. R.W. de Gruijl, kantoorhoudende te Rotterdam.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van de GI van 5 juni 2023, ingekomen bij de griffie op 6 juni 2023;
- de producties van mr. R.W. de Gruijl, ingekomen bij de griffie op 6 juli 2023.
Op 10 juli 2023 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat,
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat,
- twee vertegenwoordigsters van de GI, [naam03] en [naam04] .

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind01] en [naam kind02] wordt uitgeoefend door de ouders.

[naam kind01] en [naam kind02] wonen bij de vader.
Bij beschikking van 12 januari 2023 is de ondertoezichtstelling van [naam kind01] en [naam kind02] verlengd tot 22 juli 2023.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [naam kind01] en [naam kind02] te verlengen voor de duur van één jaar.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. [naam kind01] en [naam kind02] zitten nog steeds klem door de scheidingsproblematiek van de ouders. De GI heeft al veel ingezet om de scheidingsproblematiek en de gevolgen daarvan voor de kinderen te verminderen, maar dat heeft onvoldoende geholpen. De GI wil daarom de hulp voor de ouders afbouwen en meer gaan inzetten op hulp voor de kinderen. Echter ook daarvoor komt de hulpverlening moeizaam van de grond. [naam kind02] mist duidelijk zijn moeder. [naam kind01] zit zodanig klem dat zij haar eigenheid begint te verliezen. De kinderen zijn aangemeld voor de KIES-training. Voor [naam kind01] is verder nog meer specialistischere hulp nodig, waaronder speltherapie. De vader is het hier echter niet mee eens, waardoor dit nog niet is gestart. De vader lijkt de ernst van de problematiek bij [naam kind01] niet in te zien.
De omgang wordt uitgevoerd, maar verloopt desalniettemin stroef. De overdrachtsmomenten verlopen niet soepel en ook duurt het erg lang voordat de ouders overeenstemming bereiken over de vakanties.
Positief is wel dat het huis is verkocht. Hierdoor is er mogelijk bij de ouders meer ruimte ontstaan om de aandacht op andere dingen te vestigen. De GI wil de ouders daarom toch nog een keer aanmelden voor een scheidingstraject van Enver, Ouderschap Blijft of Ouderschap na Scheiding. Het is belangrijk dat de ouders leren elkaar de ruimte te geven en elkaar als gelijkwaardige ouder te behandelen. De GI wil ook het KSCD inzetten om verder onderzoek te doen naar welke (woon)situatie het meest in het belang van de kinderen is en wat daarvoor nodig is.
Tussen ouders is nog sprake van zo veel onrust. Het lukt hen vooralsnog niet om gezamenlijk zaken te regelen en overeenstemming te bereiken. De GI acht het dan ook niet in het belang van de kinderen dat de regie vanuit de jeugdbescherming wegvalt.

De standpunten

Door en namens de moeder is ingestemd met het verzoek. De moeder ziet de noodzaak van de ondertoezichtstelling en staat open voor alle hulpverlening. De moeder staat ook achter de verzochte termijn van een jaar, aangezien er doorgaans veel tijd nodig is om de diverse hulpverleningstrajecten te starten. De moeder maakt zich zorgen om de uitspraken die de kinderen doen over de vader. De moeder wordt door de vader gediskwalificeerd als ouder en hoopt dat dit door het inzetten van hulpverlening minder wordt.
Door en namens de vader is verweer gevoerd tegen het verzoek. Namens de vader wordt primair verzocht het verzoek geheel af te wijzen, subsidiair om het verzoek ten aanzien van [naam kind02] af te wijzen en meer subsidiair om het verzoek voor een kortere duur toe te wijzen.
De vader is van mening dat een ondertoezichtstelling niet langer nodig is. Het heeft de afgelopen periode niets opgeleverd en de ouders zijn in staat om het allemaal zelf te regelen. De inhoud van de rapportage van de GI is onjuist en bevat veel onwaarheden. De vader heeft de eindevaluatie van Enver ontvangen waaruit volgt dat vader het goed doet. Er zijn geen zorgen over zijn opvoedvaardigheden. Ook zijn er geen zorgelijke kindsignalen geconstateerd. De vader betwist dat de omgang niet soepel loopt. De omgang wordt precies nageleefd zoals vastgelegd. De vader heeft zijn medewerking verleend aan het onderzoek van de bijzondere curator en het onderzoek van Enver. De vader wil ook graag het ouderschapsplan afronden. De vader is het echter niet eens met de plannen van de GI om een reeks extra hulpverlening in te zetten. De vader is niet bereid daar aan mee te werken. De vader is niet overtuigd van de noodzaak van de hulpverlening voor de kinderen en is ook niet langer bereid om meer tijd en energie te stoppen in hulp voor zichzelf danwel de ouders. De vader wil rust. Die rust kan gevonden worden door de omgangsregeling te continueren en een ouderschapsplan op te stellen.
De zorgen ten aanzien van [naam kind02] zijn onvoldoende onderbouwd. De zorgen die de GI omschrijft zijn slechts algemeen geformuleerd en worden niet onderbouwd met voorbeelden. Naar de mening van de vader is er ten aanzien van [naam kind02] geen bedreigde ontwikkeling.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [naam kind01] en [naam kind02] nog ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. De vader heeft ter zitting een beeld geschetst waarbij er geen zorgen zouden zijn over de kinderen en het ook tussen de ouders goed genoeg zou gaan. Dit beeld wordt echter niet bevestigd door de GI en ook niet aan de zijde van de moeder. Daarnaast speelt nog steeds de communicatieproblematiek van de ouders een prominente rol in de gehele situatie. Ouders kunnen het op dit moment nog altijd over de meest basale, simpele en praktische onderwerpen niet eens worden. Ieder gespreksonderwerp leidt tot discussie. De echtscheidingsproblematiek van de ouders staat na al die jaren nog steeds op de voorgrond. Dit belemmert hen om hun gezamenlijk gezag uit te oefenen op een wijze die het belang van de kinderen dient. Het is dan ook onvermijdelijk dat de kinderen hier tussen zitten en veel last van ervaren. Dat er geen grote zorgen zijn over de opvoedsituaties bij beide ouders individueel doet hier niets aan af. Beide kinderen vertonen zorgelijke kindsignalen. Met name [naam kind01] heeft veel last van de situatie. Het is zorgelijk dat de vader dit bagatelliseert en hulp voor [naam kind01] daarom niet wordt ingezet.
De kinderrechter is met de GI van oordeel dat de inzet van hulpverlening, zowel voor de kinderen als voor de ouders gezamenlijk van groot belang is. Zolang de ouders hun strijd boven de hoofden van de kinderen blijven voeren, houden zij de zorgen bij de kinderen in stand. De stelling van de vader ter zitting, dat hij nergens meer aan wil meewerken en ook geen toestemming zal geven voor hulpverlening voor de kinderen, is zeer zorgelijk en schadelijk voor de kinderen. De kinderrechter verwacht van beide ouders dat zij hun strijd stoppen en de belangen van de kinderen voorop zetten. Dat betekent dat zij hun volledige medewerking dienen te verlenen aan alle door de GI voorgestelde hulpverlening.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [naam kind01] en [naam kind02] verlengen voor de duur van zes maanden en het verzoek voor het overige aanhouden. De kinderrechter ziet aanleiding om het resterende deel van het verzoek aan te houden om zicht te houden op het verloop van de ondertoezichtstelling en de inzet van de hulpverlening.
De kinderrechter verzoekt de GI om uiterlijk twee weken voor de hierna te noemen pro forma datum een rapportage te doen toekomen omtrent de dan huidige stand van zaken en daarbij te vermelden of het resterende deel van het verzoek al dan niet wordt gehandhaafd.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind01] en [naam kind02] tot 22 januari 2024;
verklaart deze beschikking tot dusver uitvoerbaar bij voorraad;

en alvorens verder te beslissen:

houdt de beslissing voor het overige verzochte aan en bepaalt dat de behandeling van de zaak wordt aangehouden tot 1 december 2023 pro forma;
bepaalt dat de GI, de belanghebbenden en hun advocaten op de genoemde pro forma datum niet ter zitting behoeven te verschijnen;
verzoekt de GI uiterlijk twee weken voor de genoemde pro forma datum de kinderrechter (met afschrift aan de belanghebbenden en de advocaten) de verzochte rapportage te doen toekomen.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 10 juli 2023 door mr. S. Jordaan, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.C.J. Holierhoek als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 24 juli 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.