In deze zaak hebben verzoekers, de ouders van een minderjarige met aangeboren afwijkingen, de rechtbank verzocht om te bepalen dat het Erasmus Universitair Medisch Centrum Rotterdam (EMC) aansprakelijk is voor schade die zij hebben geleden als gevolg van een onrechtmatige daad. Verzoekers stellen dat EMC hen onjuist heeft geïnformeerd over de hersenschade van hun kind, wat hen heeft doen besluiten tot een abortus. De rechtbank heeft op 19 januari 2023 uitspraak gedaan in deze deelgeschilprocedure. Tijdens de mondelinge behandeling bleek dat EMC niet over dezelfde processtukken beschikte als verzoekers, wat leidde tot het verstrekken van aanvullende producties. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekers onvoldoende bewijs hebben geleverd voor hun stelling dat EMC hen onjuist heeft geïnformeerd. De rechtbank overweegt dat de aansprakelijkheidsvraag in een deelgeschilprocedure aan de orde kan komen, maar dat in dit geval de verzoeken van verzoekers worden afgewezen. De rechtbank concludeert dat er geen onderbouwing is voor de stelling dat EMC hen heeft meegedeeld dat de hersenschade van hun kind te wijten is aan een erfelijke aandoening. De rechtbank wijst de verzoeken af en oordeelt dat de kosten van de procedure niet voor begroting in aanmerking komen, omdat het indienen van de verzoeken onterecht was.