In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 21 juli 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Ledaser B.V. en [gedaagde01] c.s. Ledaser vorderde de opheffing van zowel conservatoir als executoriaal beslag dat door [gedaagde01] c.s. was gelegd op een pand in Amsterdam. De achtergrond van de zaak betreft een koopovereenkomst tussen Ledaser en [gedaagde01] c.s. voor een appartementsrecht, waarbij Ledaser niet tijdig aan haar verplichtingen voldeed. Dit leidde tot een vonnis van de voorzieningenrechter in Amsterdam, waarin Ledaser werd verplicht om het appartement op te leveren en een dwangsom werd opgelegd. Na het leggen van beslag door [gedaagde01] c.s. heeft Ledaser in kort geding gevorderd dat dit beslag zou worden opgeheven, onder de voorwaarde dat [gedaagde01] c.s. zou meewerken aan een depotovereenkomst. De voorzieningenrechter oordeelde dat er sprake was van misbruik van bevoegdheid door [gedaagde01] c.s. en dat de belangenafweging in het voordeel van Ledaser uitviel. De vorderingen van Ledaser werden toegewezen, en [gedaagde01] c.s. werd veroordeeld om binnen 48 uur mee te werken aan de depotovereenkomst. Tevens werd [gedaagde01] c.s. veroordeeld in de proceskosten van Ledaser.