ECLI:NL:RBROT:2023:6578

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 juli 2023
Publicatiedatum
25 juli 2023
Zaaknummer
10-192395-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor verkrachting, ontucht, mishandeling en bedreiging

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 14 juli 2023 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een 21-jarige verdachte, die werd beschuldigd van verkrachting, ontucht met een minderjarige, mishandeling en bedreiging. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden. De feiten vonden plaats op 28 juli 2022, waarbij de verdachte de 15-jarige aangeefster heeft gedwongen tot seksuele handelingen, ondanks haar verzet. De rechtbank oordeelde dat de verdachte geen steun vond in zijn verweer dat de seks wederzijds was. Daarnaast heeft de verdachte de aangeefster mishandeld en een buurvrouw bedreigd. De rechtbank legde ook een contactverbod en een locatieverbod op voor een periode van 5 jaar. De vordering van de benadeelde partij, de minderjarige vriendin, werd gedeeltelijk toegewezen, met een schadevergoeding van 5000 euro. De rechtbank overwoog dat de ernst van de feiten, de impact op het slachtoffer en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder een gebrek aan inzicht in zijn gedrag, meegewogen moesten worden in de strafmaat. De rechtbank achtte het noodzakelijk om de verdachte onder toezicht te stellen om herhaling van strafbare feiten te voorkomen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf
Parketnummer 10-192395-22
Datum uitspraak 14 juli 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres01] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in [detentieadres01] ,
raadsvrouw mr. M. Wever, advocaat in Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 30 juni 2023.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdachte wordt verkrachting
(feit 1), ontucht
(feit 2)en mishandeling
(feit 3)verweten van een meisje van 15 en bedreiging
(feit 4)van haar buurvrouw.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. L.T.M. Verhoeven heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar met aftrek van voorarrest, oplegging van de maatregel tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) en oplegging van de vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v Sr.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
Aangevoerd is dat geen sprake was van dwang ten aanzien van het eerste feit, omdat het slachtoffer instemde met de seks. Daarnaast is aangevoerd dat het ontuchtige karakter ten aanzien van het tweede feit ontbreekt omdat sprake was van een affectieve relatie tussen twee personen van wie de leeftijden niet heel ver uiteenlopen.
4.1.2.
Beoordeling
De verdachte heeft seks gehad met aangeefster en is daarbij met zijn piemel in haar vagina geweest. De vraag is of dit met instemming van beiden en dus vrijwillig was of dat verdachte aangeefster daartoe heeft gedwongen.
Volgens aangeefster is de verdachte volgens afspraak bij haar thuis gekomen. Hij is toen boos geworden en heeft haar in het gezicht geslagen. De verdachte heeft haar toen meegenomen naar een slaapkamer op de bovenste verdieping. Hij is daarop het bed gaan liggen, was boos op haar en schold haar uit. Aangeefster lag ook op het bed en de verdachte kwam heel dicht bij haar liggen. Toen zij opzijschoof, vroeg de verdachte wat zij deed en werd hij weer boos. Terwijl de aangeefster op haar buik lag deed de verdachte haar broek naar beneden, duwde haar string opzij, ging op haar benen zitten en duwde zijn penis hard in haar vagina. Dit deed pijn bij aangeefster, zij wilde dit niet en begon te huilen. De rechtbank leidt uit het voorgaande af dat de verdachte tegen de wil van het slachtoffer seksueel bij haar is binnengedrongen, waarmee sprake is van dwang. Het verweer dat sprake was van seks met wederzijdse instemming wordt verworpen omdat dit geen steun vindt in het dossier. De dwang bestond uit het bruusk naar beneden trekken van haar kleding en het op haar benen zitten, kennelijk om te voorkomen dat zij zich fysiek verzette.
De aangeefster verklaart consistent en gedetailleerd over de gebeurtenissen in de slaapkamer. Er is geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van deze verklaring. De verdachte heeft tot de behandeling op zitting ontkend dat hij seks heeft gehad met de aangeefster. Om die reden wordt aan zijn verklaring over de vrijwilligheid hiervan minder waarde gehecht.
Met betrekking tot het tweede feit overweegt de rechtbank dat geen sprake was van vrijwillige seks en ook niet van een affectieve relatie. De verdachte en aangeefster waren vrienden en het slachtoffer had meerdere malen duidelijk gemaakt dat zij geen (seksuele) relatie met de verdachte wilde. De rechtbank concludeert daarom dat sprake is van het plegen van ontuchtige handelingen.
4.1.3.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan verkrachting, het plegen van ontuchtige handelingen, mishandeling en bedreiging.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring van de feiten 3 en 4 redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1.
hij op 28 juli 2022 te Rotterdam door geweld
eneen andere feitelijkheid [slachtoffer01] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer01] , te weten
- het brengen en duwen en houden van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer01]
het geweld en andere feitelijkheden) hebben bestaan uit
- het (onverhoeds) naar beneden trekken van de broek van die [slachtoffer01] en
- de string van die [slachtoffer01] op zij te duwen en/of schuiven en
- die [slachtoffer01] op haar buik te leggen en op de benen van die [slachtoffer01] te gaan zitten;
2.
hij op 28 juli 2022 te Rotterdam, met [slachtoffer01] , geboren op [geboortedatum02] 2006, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer01] , te weten het brengen en duwen en houden van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer01] ;
3.
hij op 28 juli 2022 te Rotterdam [slachtoffer01] heeft mishandeld door in/tegen het gezicht van die [slachtoffer01] te slaan ;
4.
hij op 28 juli 2022 te Rotterdam [slachtoffer02] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, door die [slachtoffer02] dreigend de woorden toe te voegen
- “ Je weet niet wie ik ben, je weet niet met wie je te maken hebt” en- “Als je de politie belt dat schiet ik je door je neer” en- “Ik weet je te vinden”
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
De eendaadse samenloop van
Feit 1
Verkrachting;
en
Feit 2
Met iemand die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam.
Feit 3
Mishandeling;
Feit 4
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en bedreiging met zware mishandeling.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf en maatregel

7.1.
Algemene overweging
De straf en maatregelen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft afgesproken met een vijftienjarige vriendin om bij haar te chillen terwijl er verder niemand thuis was. In haar huis heeft de verdachte misbruik gemaakt van het vertrouwen dat het slachtoffer in hem had, door haar grenzen te overschrijden. Hij gedroeg zich agressief en dwingend, schold haar uit en sloeg in haar gezicht.
Een verkrachting is een schokkende, beangstigende en vernederende gebeurtenis voor het slachtoffer met vaak langdurige psychische klachten als gevolg. In deze zaak is dat ook het geval, zoals blijkt uit de toelichting van de advocaat van het slachtoffer op de vordering benadeelde partij. Door op deze manier te handelen, heeft de verdachte op grove wijze inbreuk gemaakt op de seksuele autonomie en integriteit van het slachtoffer. Daarnaast hebben de gedragingen van de verdachte gevoelens van angst en onveiligheid bij haar veroorzaakt. De verdachte heeft zijn eigen seksuele behoeften en verlangens boven de belangen van het slachtoffer geplaatst. Hij heeft zich ook niet bekommerd om een eventuele zwangerschap of besmetting met een seksueel overdraagbare aandoening, aangezien hij geen condoom heeft gebruikt.
De volgende dag heeft de verdachte een buurvrouw die aan de deur kwam agressief bejegend en bedreigd. De buurvrouw heeft zich hierdoor angstig en onveilig gevoeld.
7.2.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.2.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 21 juni 2023, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.2.2.
Rapportages
De verdachte heeft niet meegewerkt aan een onderzoek in het Pieter Baancentrum. Een psychiater, psycholoog, forensisch milieuonderzoeker en groepsleider, hebben een rapport opgemaakt op basis van observaties, gesprekken met derden en eerdere rapportages die over de verdachte zijn opgemaakt.
Al vroeg in het leven van de verdachte is een scheefgroei in de persoonlijkheid ontstaan, waaraan in de loop van de kinderjaren verschillende diagnosen gekoppeld zijn: een reactieve hechtingsstoornis, een oppositioneel opstandige gedragsstoornis en een normoverschrijdende gedragsstoornis. Omdat de verdachte medewerking aan het onderzoek weigerde, kon niet worden onderzocht of aspecten van deze stoornissen zich hebben doorontwikkeld of geconsolideerd zijn, c.q. op welke levensgebieden zij tot uiting komen.. Door de weigering van de verdachte is er nauwelijks zicht verkregen op verdachtes psychosociale ontwikkeling van de afgelopen jaren. Gelet op zijn jonge leeftijd en het ontbreken van eigen onderzoek, kunnen de onderzoekers persoonlijkheidsstoornis vaststellen. Wel concluderen zij dat ten tijde van het ten laste gelegde sprake was van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens, waarbij alle beschikbare informatie wijst in de richting van persoonlijkheidsproblematiek, namelijk een persoonlijkheidsstoornis met antisociale, narcistische en/of borderlinetrekken. Op de seksualiteitsontwikkeling van de verdachte is geen enkel zicht verkregen. Gezien de weigering van de verdachte om mee te werken, kunnen op gedragskundige gronden geen aanbevelingen gedaan worden over een behandeling in een strafrechtelijk kader.
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
Reclassering Nederland (hierna: de reclassering) heeft op 25 mei 2023 een rapport over de verdachte opgemaakt. Dit rapport houdt samengevat het volgende in.
Omdat de verdachte de feiten ontkent, zich op zijn zwijgrecht beroept en zich niet meewerkend opstelt, kan de reclassering geen advies uitbrengen. De reclassering ziet geen signalen van inleving wat betreft de gevolgen die zijn gedragingen hebben gehad op het slachtoffer. De verdachte toont geen zelfinzicht of probleembesef. Het recidive risico wordt op basis van een statistisch meetinstrument hoog ingeschat omdat verdachte niet heeft meegewerkt aan het advies. Hierdoor kan geen advies worden gegeven over interventies en de noodzaak van toezicht. De reclassering geeft de rechtbank in overweging een 38z-maatregel op te leggen om het recidiverisico op lange termijn te beperken.
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.3.
Conclusies van de rechtbank
Strafmodaliteit en strafmaat
Gezien de ernst van met name de eerste twee feiten kan daarop niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf van 30 maanden passend en geboden.
GVM-maatregel als bedoeld in artikel 38z Sr
Daarnaast is een maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z, eerste lid, Sr (hierna: GVM-maatregel) noodzakelijk. Uit het rapport van de reclassering blijkt dat sprake is van groot gevaar voor herhaling van strafbare feiten waarbij aan een ander letsel wordt toegebracht. Omdat door de weigering van de verdachte om mee te werken aan rapportages op dit moment geen interventies kunnen worden ingezet en de veiligheid van anderen daardoor niet beschermd kan worden, dient de verdachte langdurig onder toezicht te staan.
Aan de overige wettelijke vereisten voor de oplegging van de GVM-maatregel is voldaan omdat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf wegens misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld.
Gelet op het voorgaande zal de GVM-maatregel worden opgelegd.
Vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v Sr
Ter beveiliging van de maatschappij en ter voorkoming van strafbare feiten wordt aan de verdachte de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van 5 (vijf) jaren opgelegd, inhoudende een gebiedsverbod voor de omgeving waarin aangeefster woont met een straal daaromheen van 500 meter, op dit moment de [adres02] en een contactverbod met [slachtoffer01] , geboren [geboortedatum02] 2006.
Dadelijke uitvoerbaarheid
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen of zich belastend zal gedragen jegens [slachtoffer01] wordt bevolen dat de vrijheidsbeperkende maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8..Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [benadeelde partij01] , wettelijk vertegenwoordigd door haar moeder [naam01] , ter zake van de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 8.000,- aan immateriële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering geheel dient te worden toegewezen.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht de vordering te matigen tot maximaal € 5.000,-, gelet op de door haar aangevoerde jurisprudentie.
8.3.
Beoordeling
Aan de benadeelde partij is door de bewezen verklaarde strafbare feiten 1 en 2, rechtstreeks immateriële schade toegebracht. Die schade zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 5.000,-. De rechtbank heeft hierbij aansluiting gezocht bij de “Letsellijst Schadefonds Geweldsmisdrijven” en gekeken naar vergelijkbare zaken. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 28 juli 2022.
Nu de vordering van de benadeelde partij in overwegende mate zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 5.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 38v, 38w, 38z, 55, 57, 242, 245, 285, en 300 van het Wetboek van Strafrecht.

10.. Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.. Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 30 (dertig) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
legt de veroordeelde op de
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de
duur van 5 (vijf) jaren, inhoudende dat de veroordeelde wordt bevolen:
zich niet op te houden in een gebied van 500 meter rond het woonadres van de aangeefster, op dit moment de [adres02] ;
zich te onthouden van direct of indirect contact met [slachtoffer01] , geboren [geboortedatum02] 2006;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde niet aan de maatregel voldoet, vervangende hechtenis zal worden toegepast;
bepaalt dat voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van 2 (twee) weken;
toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op en zal in totaal ten hoogste zes maanden bedragen;
beveelt dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is;
legt de veroordeelde op de
maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking;
veroordeelt de veroordeelde om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [benadeelde partij01] , te betalen een bedrag van
€ 5.000,- (zegge: vijfduizend euro), bestaande immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 28 juli 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de veroordeelde in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, aan salaris voor de advocaat en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de veroordeelde
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij01] te betalen
€ 5.000,- (zegge: vijfduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 juli 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
60 (zestig) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.C.J. Peeck, voorzitter,
en mrs. S.M. den Hollander en M.M. Dolman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. I.M. Sinon, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 28 juli 2022 te Rotterdam door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [slachtoffer01] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer01] , te weten
- het brengen en/of duwen en/of houden van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer01]
het geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met geweld en/of de bedreiging met (een) ander feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben bestaan uit
- het afpakken van de telefoon van die [slachtoffer01] en/of
- ( vervolgens) het (onverhoeds) naar beneden trekken van de broek van die [slachtoffer01] en/of
- ( vervolgens) de string van die [slachtoffer01] op zij te duwen en/of schuiven en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer01] op haar buik te leggen en/of vervolgens op de benen van die [slachtoffer01] te gaan zitten en/of
- het slaan op/tegen de bil van die [slachtoffer01] ;
2
hij op of omstreeks 28 juli 2022 te Rotterdam, met [slachtoffer01] , geboren op [geboortedatum02] 2006, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of
mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer01] , te weten het brengen en/of duwen en/of houden van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer01] ;
3
hij op of omstreeks 28 juli 2022 te Rotterdam [slachtoffer01] heeft mishandeld door in/tegen het gezicht, althans op/tegen het hoofd, van die [slachtoffer01] te slaan en/of te stompen;
4
hij op of omstreeks 28 juli 2022 te Rotterdam [slachtoffer02] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer02] dreigend de woorden toe te voegen
- “ Je weet niet wie ik ben, je weet niet met wie je te maken hebt” en/of
- “ Als je de politie belt dat schiet ik je door je neer” en/of
- “ Ik weet je te vinden”
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;