ECLI:NL:RBROT:2023:6577

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 januari 2023
Publicatiedatum
25 juli 2023
Zaaknummer
C/10/647461 / JE RK 22-2566
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling minderjarigen in complexe echtscheidingssituatie met loyaliteitsconflict

In deze zaak heeft de kinderrechter op 10 januari 2023 uitspraak gedaan over het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling van vier minderjarigen, die in een complexe echtscheidingssituatie verkeren. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft op 8 november 2022 een verzoekschrift ingediend om de ondertoezichtstelling van de kinderen te verlengen voor de duur van zes maanden. De ouders zijn al geruime tijd niet in staat om op constructieve wijze met elkaar te communiceren, wat leidt tot een loyaliteitsconflict bij de kinderen. De kinderen hebben sinds 2019 geen contact meer met hun vader, en de moeder heeft eerder geweigerd om mee te werken aan afspraken die het contact met de vader zouden kunnen herstellen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ontwikkeling van de kinderen ernstig wordt bedreigd door de voortdurende conflicten tussen de ouders. De GI heeft aangegeven dat het traject Solo Parallel Ouderschap en het Rotterdamse Omgangshuis zullen worden ingezet om contactherstel te bewerkstelligen. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de verlenging van de ondertoezichtstelling noodzakelijk is om de hulpverlening te kunnen voortzetten en de ontwikkeling van de kinderen te beschermen. De ondertoezichtstelling is verlengd tot 21 juli 2023 en de beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens : C/10/647461 / JE RK 22-2566
datum uitspraak: 10 januari 2023

beschikking verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[minderjarige01] ,

geboren op [geboortedatum01] 2008 te [geboorteplaats01] , [geboorteland01] ,
hierna te noemen [voornaam minderjarige01]
,
[minderjarige02],
geboren op [geboortedatum02] 2011 te [geboorteplaats01] , [geboorteland01] ,
hierna te noemen [voornaam minderjarige02] ,
[minderjarige03],
geboren op [geboortedatum03] 2015 te [geboorteplaats01] , [geboorteland01] ,
hierna te noemen [voornaam minderjarige03] ,
[minderjarige04],
geboren op [geboortedatum04] 2016 te [geboorteplaats02] , hierna te noemen [voornaam minderjarige04] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[moeder01] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats01] ,

[vader01] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats02] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 8 november 2022, ingekomen bij de griffie op 9 november 2022.
Op 10 januari 2023 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn twee vertegenwoordigsters van de GI, mw. [naam01] en mw. [naam02] .
Opgeroepen en niet verschenen zijn:
- de moeder,
- de vader.
[voornaam minderjarige01] is in de gelegenheid gesteld haar mening kenbaar te maken. Zij heeft daarvan geen gebruik gemaakt.

De feitenHet ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige01] , [voornaam minderjarige02] , [voornaam minderjarige03] en [voornaam minderjarige04] wordt uitgeoefend door de ouders.

[voornaam minderjarige01] , [voornaam minderjarige02] , [voornaam minderjarige03] en [voornaam minderjarige04] wonen bij de moeder.
Bij beschikking van 30 juni 2022 is de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] , [voornaam minderjarige02] , [voornaam minderjarige03] en [voornaam minderjarige04] verlengd tot 21 januari 2023.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] , [voornaam minderjarige02] , [voornaam minderjarige03] en [voornaam minderjarige04] te verlengen voor de duur van zes maanden en de beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
De GI handhaaft ter zitting het verzoek en verwijst daarbij naar het verzoekschrift. Er is sprake van een langdurige complexe echtscheidingssituatie, waarbij de inzet van hulpverlening niet tot een verbetering van de situatie heeft geleid. Het lukt de ouders nog steeds onvoldoende om op constructieve wijze met elkaar te communiceren en om afspraken met elkaar te maken in het belang van de kinderen. De kinderen hebben sinds 2019 geen contact meer met hun vader. Het is sindsdien niet gelukt om contactherstel te realiseren. De kinderen ontwikkelen zich over het algemeen positief, maar de conflicten en spanningen tussen de ouders blijven een grote zorg. De kinderen hebben als gevolg van deze strijd tussen de ouders geen kans om onbelast contact te hebben met de beide ouders, waardoor zij in een loyaliteitsconflict verkeren. Het uitblijven van contact met de vader kan negatieve gevolgen hebben voor de ontwikkeling van de kinderen op latere leeftijd. Tegelijkertijd dient ervoor te worden gewaakt dat contactherstel onder dwang niet meer schade zal aanrichten aan de algehele ontwikkeling dan geen contactherstel, nu de twee oudste kinderen vader emotioneel sterk afwijzen. De komende periode zal het traject Solo Parallel Ouderschap worden ingezet. Daarvoor is het echter nodig dat er omgang is tussen de vader en de kinderen. Er is daarom een aanmelding gedaan voor het Rotterdamse Omgangshuis. De moeder heeft eerder geweigerd mee te werken aan een afspraak om kaartjes die de vader had gestuurd met de kinderen te bespreken, wat laat zien dat er sprake is van een verstoorde interactie tussen de ouders. De GI overweegt hiervoor een schriftelijke aanwijzing te sturen. De inzet van het traject Solo Parallel Ouderschap en het omgangshuis zijn de laatste middelen die de GI heeft om binnen de ondertoezichtstelling contactherstel te bewerkstelligen. Het is van groot belang dat de ouders in het belang van de kinderen de onderlinge strijd opgeven en dat de moeder emotionele toestemming gaat geven voor het herstel van het contact tussen de kinderen en de vader.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat [voornaam minderjarige01] , [voornaam minderjarige02] , [voornaam minderjarige03] en [voornaam minderjarige04] nog steeds ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. De ouders zijn al geruime tijd niet in staat om op een constructieve wijze met elkaar te communiceren en zij hebben over veel verschillende zaken strijd, waardoor zij de belangen van [voornaam minderjarige01] , [voornaam minderjarige02] , [voornaam minderjarige03] en [voornaam minderjarige04] uit het oog verliezen. Er heeft sinds 2019 geen contact meer tussen de vader en de kinderen plaatsgevonden. [voornaam minderjarige01] , [voornaam minderjarige02] , [voornaam minderjarige03] en [voornaam minderjarige04] kunnen door de strijd tussen de ouders geen onbelast contact met beide ouders hebben, wat gevolgen kan hebben voor hun verdere sociaal-emotionele en identiteitsontwikkeling. Er is sprake van een loyaliteitsconflict bij de kinderen.
De komende periode zal door de GI het traject Solo Parallel Ouderschap en het Rotterdams Omgangshuis worden ingezet, om alsnog onbelast contact met beide ouders en contactherstel tussen de vader en [voornaam minderjarige01] , [voornaam minderjarige02] , [voornaam minderjarige03] en [voornaam minderjarige04] te bewerkstelligen. De kinderrechter verwacht van de ouders dat zij in het belang van de kinderen mee zullen werken aan het traject Solo Parallel Ouderschap en dat de moeder emotionele toestemming verleent voor omgang tussen de vader en de kinderen met behulp van het Rotterdamse Omgangshuis. De ouders dienen daarbij zich te realiseren dat dit de laatste middelen zijn die benut kunnen worden binnen de ondertoezichtstelling om de bedreiging van de ontwikkeling van de kinderen te doen afnemen.
Een verlenging van de ondertoezichtstelling is noodzakelijk om de noodzakelijke hulpverlening in te kunnen zetten en het verloop daarvan te kunnen volgen.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] , [voornaam minderjarige02] , [voornaam minderjarige03] en [voornaam minderjarige04] verlengen voor de duur van zes maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] , [voornaam minderjarige02] , [voornaam minderjarige03] en [voornaam minderjarige04] tot 21 juli 2023;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 10 januari 2023 door mr. G.M. Paling, kinderrechter, in tegenwoordigheid van V.L. Blijdorp als griffier. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 25 januari 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.