ECLI:NL:RBROT:2023:6530

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 juli 2023
Publicatiedatum
24 juli 2023
Zaaknummer
FT EA 23/374 en FT EA 23/375
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing dwangakkoord in faillissementsprocedure met schuldeisers

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 5 juli 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van een dwangakkoord, ingediend door verzoekster, die te maken heeft met een aanzienlijke schuldenlast. Verzoekster heeft een schuldregeling aangeboden aan haar schuldeisers, waarbij zij 27,61% van haar totale schuldenlast van € 49.533,77 heeft aangeboden. De meerderheid van de schuldeisers, namelijk éénentwintig van de tweeëntwintig, heeft ingestemd met deze regeling, met uitzondering van Duwo, die een vordering van € 1.941,39 heeft en zich op het standpunt stelt dat verzoekster niet het maximaal haalbare heeft aangeboden. Duwo heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om haar standpunten ter zitting toe te lichten.

De rechtbank heeft de belangen van verzoekster en de overige schuldeisers afgewogen tegen die van Duwo. De rechtbank concludeert dat de aangeboden regeling in het belang is van de schuldeisers en dat verzoekster voldoende heeft aangetoond dat zij haar best heeft gedaan om een haalbare regeling aan te bieden. De rechtbank oordeelt dat de belangen van verzoekster, die haar schuldenproblematiek vanuit een stabiele situatie wil oplossen, zwaarder wegen dan die van Duwo. Daarom heeft de rechtbank het verzoek om Duwo te bevelen in te stemmen met de schuldregeling toegewezen en Duwo veroordeeld in de kosten van de procedure.

De rechtbank heeft tevens vastgesteld dat er een gedwongen schuldregeling is afgekondigd, die de vrijwillige instemming van de schuldeisers vervangt. Het subsidiaire verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling is afgewezen, en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad. Verzoekster kan nu voortgaan met het betalen van haar schulden, zonder dat zij in de toestand verkeert dat zij heeft opgehouden te betalen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
rekestnummer: [nummer01] – [nummer02]
uitspraakdatum: 5 juli 2023
in de zaak van:
[verzoekster01],
wonende te [adres01]
[postcode01] [woonplaats01] ,
verzoekster.

1.De procedure

Verzoekster heeft op 18 april 2023, tezamen met een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, een verzoek ingevolge artikel 287a, eerste lid, Faillissementswet ingediend om één schuldeiser, te weten:
- stichting Duwo, in behandeling bij Lawpoint Gerechtsdeurwaarders (hierna: Duwo);
die weigert mee te werken aan een door verzoekster aangeboden schuldregeling, te bevelen in te stemmen met deze schuldregeling.
Duwo heeft voorafgaand aan de zitting een verweerschrift toegezonden. Voorts heeft Duwo aangegeven niet ter zitting aanwezig te zullen zijn.
Ter zitting van 14 juni 2023 zijn verschenen en gehoord:
  • verzoekster;
  • de heer [naam01] en mevrouw [naam02] , beiden werkzaam bij Kredietbank Rotterdam (hierna: schuldhulpverlening);
  • mevrouw S.L. Toolsema, werkzaam bij Van den Bosse Bewind (hierna: beschermingsbewindvoerder).
De uitspraak is bepaald op heden.

2.Het verzoek

Verzoekster heeft volgens het ingediende verzoekschrift tweeëntwintig concurrente schuldeisers met zeventwintig vorderingen. Deze concurrente schuldeisers hebben in totaal een bedrag van € 49.533,77 van verzoekster te vorderen.
Verzoekster heeft bij brief van 11 januari 2023 een schuldregeling aangeboden aan haar schuldeisers, inhoudende een betaling 27,61% aan de concurrente schuldeisers tegen finale kwijting. De schuldenlast bedroeg op dat moment € 56.234,10. De schuldenlast in het WSNP-verzoek blijkt lager te zijn, te weten € 49.533,77. De uitkering aan de concurrente schuldeisers zal dan ook hoger zijn, namelijk 27,61% tegen finale kwijting.
Het aangeboden akkoord heeft de volgende inhoud en achtergrond. De aangeboden regeling is gebaseerd op de NVVK-norm. De aangeboden regeling is gebaseerd op de afloscapaciteit die verzoekster heeft op basis van haar dienstbetrekking. Verzoekster heeft ter zitting verklaard dat zij een arbeidscontract heeft voor 16 uur per week, maar probeert zoveel mogelijk te werken wanneer haar gezondheid dit toelaat, tot maximaal 27 uur per week. Verzoekster heeft psychische klachten, waardoor zij niet in staat is fulltime te werken. Verzoekster is nog niet onder behandeling, maar zal hiertoe contact opnemen met de huisarts. Schuldhulpverlening heeft ter zitting verklaard dat zij tijdens de eerste periode van de minnelijke regeling de inspanningsverplichting niet heeft gecontroleerd. De beschermingsbewindvoerder heeft ter zitting verklaard dat de financiële situatie van verzoekster stabiel is. Er is inmiddels een bedrag van € 3.000,-- gespaard.
De aangeboden regeling voorziet in uitkering van een prognosepercentage. Dat betekent dat de afloscapaciteit eventueel nog hoger of nog lager zal kunnen uitvallen. Verzoekster heeft zich op het standpunt gesteld dat zij al het mogelijke heeft gedaan om het aangeboden percentage aan haar schuldeisers aan te bieden. Verzoekster heeft sinds de aanmelding bij schuldhulpverlening geen nieuwe schulden of achterstanden meer laten ontstaan en haar vaste lasten worden inmiddels door haar beschermingsbewindvoerder voldaan.
Eénentwintig schuldeisers stemmen met de aangeboden schuldregeling in. Duwo stemt hier als enige niet mee in. Zij heeft een vordering van € 1.941,39 op verzoekster, welke 3,9% van de totale schuldenlast beloopt.

3.Het verweer

Duwo stelt zich op het standpunt dat het verzoek moet worden afgewezen. Verzoekster is een jonge vrouw die nog geruime tijd actief kan zijn op de arbeidsmarkt. Verzoekster is werkzaam als pedagogisch medewerker en heeft door haar werkervaring een betere positie op de arbeidsmarkt dan starters. Verzoekster is niet fulltime werkzaam, terwijl er in het werkgebied van verzoekster een groot tekort is aan personeel. Duwo stelt zich op het standpunt dat verzoekster niet het maximaal haalbare heeft aangeboden, nu zij niet fulltime werkzaam is.
Hoewel behoorlijk opgeroepen heeft Duwo geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid haar standpunten ter zitting toe te lichten.

4.De beoordeling

Uitgangspunt is dat het iedere schuldeiser in beginsel vrij staat om te verlangen dat 100% van zijn vordering, vermeerderd met rente, wordt voldaan. Nu de aangeboden regeling voorziet in een lagere uitkering dan de volledige vordering, staat het belang van Duwo bij haar weigering vast.
De rechtbank ziet zich gesteld voor het beantwoorden van de vraag of Duwo in redelijkheid niet tot weigering van instemming met de schuldregeling heeft kunnen komen, in aanmerking genomen de onevenredigheid tussen het belang dat zij heeft bij uitoefening van de bevoegdheid tot weigering en de belangen van verzoekster of de overige schuldeisers die door de weigering worden geschaad.
De rechtbank stelt allereerst vast dat de vordering van Duwo een aandeel vormt in de totale schuldenlast van 3,9%.
Een ruime meerderheid van de schuldeisers, namelijk éénentwintig van de tweeëntwintig schuldeisers, is met de aangeboden regeling akkoord gegaan.
De rechtbank stelt ook vast dat het voorstel is getoetst door een deskundige en onafhankelijke partij, te weten Kredietbank Rotterdam. Voorts is het voorstel naar het oordeel van de rechtbank goed en controleerbaar gedocumenteerd.
De rechtbank is van oordeel dat het voorstel in belang is van de schuldeisers en overweegt daartoe als volgt. Verzoekster heeft niet aangetoond dat zij het maximaal haalbare heeft aangeboden. Zij heeft geen stukken overlegd waaruit blijkt dat zij niet in staat is fulltime te werken. Schuldhulpverlening heeft gedurende de eerste periode van het minnelijke traject niet gecontroleerd of verzoekster zich aan haar inspanningsverplichting heeft gehouden. Verzoekster heeft ter zitting verklaard dat, zodra zij zich hiertoe in staat voelt, meer zal gaan werken. Daarnaast heeft schuldhulpverlening verklaard dat bij de jaarlijkse hercontrole kritisch gekeken zal worden of verzoekster aan haar inspanningsverplichting heeft voldaan. Hier staat tegenover dat, als deze regeling niet tot stand komt en verzoekster wordt toegelaten tot de wettelijke regeling, verzoekster haar schulden zal saneren met een strengere controle waardoor de kans op een grotere inspanning hoger is. Maar daar staat weer tegenover dat als verzoekster wordt toegelaten tot de schuldsaneringsregeling onder de per 1 juli 2023 gewijzigde Faillissementswet, dit voor een kortere termijn zal zijn, te weten achttien maanden in plaats van de aangeboden regeling van in totaal zesendertig maanden, en hogere lasten. Het belang bij het dwangakkoord is voor de schuldeisers in zoverre groter dan bij de wettelijke regeling.
Door schuldhulpverlening is ter zitting verklaard dat verder aan alle waarborgen, die ervoor moeten zorgen dat verzoekster het maximale ten behoeve van haar schuldeisers zal afdragen, is voldaan. Verzoekster staat onder beschermingsbewind. Het ontstaan van nieuwe schulden ligt niet in de rede.
Op grond van het voorgaande komt de rechtbank dan ook tot het oordeel dat de belangen van verzoekster die vanuit een stabiele situatie haar schuldenproblematiek wil oplossen en van de overige schuldeisers die hebben ingestemd met het aanbod, zwaarder wegen dan die van Duwo, die geweigerd heeft in te stemmen.
Het verzoek om Duwo te bevelen in te stemmen met de schuldregeling wordt daarom toegewezen.
Duwo zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Nu voor het onderhavige verzoekschrift geen griffierecht verschuldigd is en verzoekster niet is bijgestaan door een advocaat, worden de kosten begroot op nihil.
De rechtbank stelt vast dat er thans een gedwongen schuldregeling is afgekondigd, die in de plaats komt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers. Hieruit volgt dat verzoekster zal kunnen voortgaan met het betalen van haar schulden en dat zij niet verkeert in de toestand dat zij heeft opgehouden te betalen zodat het subsidiaire verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling zal worden afgewezen.

5.De beslissing

De rechtbank:
- beveelt Duwo om in te stemmen met de door verzoekster aangeboden schuldregeling;
- veroordeelt Duwo in de kosten van deze procedure, aan de zijde van verzoekster begroot op nihil;
- bepaalt dat dit vonnis in de plaats treedt van de vrijwillige instemming;
- wijst het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling af;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Aukema, rechter, en in aanwezigheid van
C. van der Velde, griffier, in het openbaar uitgesproken op 5 juli 2023. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.