In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, is op 29 juni 2023 een vonnis in kort geding uitgesproken met betrekking tot de omgangsregeling tussen de vader en de minderjarige dochter [minderjarige01]. De ouders van [minderjarige01] zijn verwikkeld in een geschil over de omgangsregeling die eerder was vastgesteld in een beschikking van 4 november 2022. De moeder heeft een verzoek ingediend tot wijziging van deze regeling, terwijl de vader vorderingen heeft ingesteld om de moeder te veroordelen tot nakoming van de omgangsregeling. Tijdens de mondelinge behandeling op 14 juni 2023 is [minderjarige01] apart gehoord, en zijn beide ouders, bijgestaan door hun advocaten, aanwezig geweest. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de omgangsregeling niet wordt nagekomen en dat er een spoedeisend belang is om snel duidelijkheid te verschaffen over de omgang tussen de vader en [minderjarige01]. De rechter heeft besloten om de omgangsregeling te schorsen en een voorlopige regeling vast te stellen, waarbij [minderjarige01] vanaf 1 augustus 2023 eenmaal per twee weken omgang heeft met haar vader, zonder overnachting. Tevens is er een bijzondere curator benoemd om de belangen van [minderjarige01] te behartigen, gezien de belangenstrijd tussen de ouders. De moeder is verplicht om haar medewerking te verlenen aan de omgangsregeling, op straffe van een dwangsom. De proceskosten zijn gecompenseerd, en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.