ECLI:NL:RBROT:2023:6474

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 juli 2023
Publicatiedatum
21 juli 2023
Zaaknummer
10/023784-23 (dagvaarding I) en 10/050942-23 (dagvaarding II) (gev.ttz.) vordering TUL VV: 10/082187-21 en 10/256360-20 (gev.ttz.)
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor overval en poging tot overval met toepassing van adolescentenstrafrecht

Op 11 juli 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere ernstige strafbare feiten, waaronder een overval op een Primera en een poging tot overval op een bakkerij. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, geboren op [geboortedatum01], op 29 december 2022 samen met een ander een overval heeft gepleegd op een filiaal van Primera in Rotterdam, waarbij geweld is gebruikt tegen medewerkers. Daarnaast heeft de verdachte in de periode van 5 juli 2022 tot en met 28 januari 2023 een scooter gestolen en op 11 januari 2023 geprobeerd een bakkerij te overvallen, waarbij hij geweld heeft gebruikt tegen de bakker. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een jeugddetentie van 12 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden. De rechtbank heeft het adolescentenstrafrecht toegepast, gezien de leeftijd van de verdachte ten tijde van de feiten. De rechtbank heeft ook schadevergoedingsmaatregelen opgelegd aan de benadeelde partijen, die immateriële en materiële schade hebben geleden door de daden van de verdachte. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen grotendeels toegewezen, met uitzondering van een deel dat niet voldoende onderbouwd was. De verdachte is ook veroordeeld tot het uitvoeren van een werkstraf van 10 uren, die voorwaardelijk is opgelegd in een eerdere zaak. De rechtbank heeft de tenuitvoerlegging van deze voorwaardelijke straf gelast, omdat de verdachte nieuwe strafbare feiten heeft gepleegd tijdens de proeftijd.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummers: 10.023784.23 (dagvaarding I) en 10/050942-23 (dagvaarding II)
(gev.ttz.)
Parketnummer vordering TUL VV: 10/082187-21 en 10/256360-20 (gev.ttz.)
Datum uitspraak: 11 juli 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] [postcode01] [plaats01],
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de
Penitentiaire Inrichting [detentieadres01] ,
raadsman mr. M.P. Kloppenburg, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 27 juni 2023.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. mr W.D. van den Berg heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het op dagvaarding II onder feit 4 ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het op dagvaarding I onder feit 1 primair en 2, en het op dagvaarding II onder feit 1, 2 primair en 3 primair ten laste gelegde;
  • toepassing van het adolescentenstrafrecht;
  • veroordeling van de verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van 12 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals verwoord in het reclasseringsrapport van 20 juni 2023, met uitzondering van het contactverbod;
  • de dadelijke uitvoerbaarheid van de op te leggen bijzondere voorwaarden en het uit te voeren toezicht.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het op dagvaarding II onder feit 4 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het op dagvaarding I onder feit 1 primair en 2, en het op dagvaarding II onder feit 1, 2 primair en 3 primair ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het op dagvaarding I onder feit 1 primair en 2, en het op dagvaarding II onder feit 1, 2 primair en 3 primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
Dagvaarding I
1
hij op 29 december 2022 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met een ander,
een geldbedrag van € 143,- euro, en sigaretten en
blikjes Red Bull, die aan een filiaal van
Primera, gevestigd aan de [adres02] , toebehoorden heeft weggenomen met het
oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd
vergezeld van geweld en bedreiging met geweld
tegen [naam01] en [naam02] en [naam03] , gepleegd met het
oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, door:
- dreigend te roepen: 'Dit is een overval' en 'Kassa open, kassa open', althans
woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en
- meerdere keren met een hamer, op een toonbank te slaan en
- met een hamer, op
de arm, van die [naam01] te slaan;
2
hij in de periode van 5 juli 2022 tot en met 28 januari 2023 te
Rotterdam,
een scooter (Piaggio Zip), die aan [naam04]
, toebehoorde heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Dagvaarding II
1
hij op 11 januari 2023 te Capelle aan den IJssel,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
enig goed, dat
geheel of ten dele aan [naam05] of [naam bakkerij01] , in elk geval
aan een ander toebehoorde weg te nemen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen en deze voorgenomen diefstal te doen volgen van geweld
tegen [naam05] , te plegen met het oogmerk om die diefstal bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf de
vlucht mogelijk te maken,
- ( via de achterdeur) het pand van [naam bakkerij01] heeft betreden,
terwijl hij, verdachte, volledig in het donker was gekleed en
- voornoemde [naam05] heeft beetgepakt en aan de kleding en tegen het
lichaam van voornoemde [naam05] heeft getrokken en heeft geduwd en- meerdere malen, voornoemde [naam05] naar de grond heeft
gebracht en
- met voornoemde schroevendraaier,
meerdere zwaaiende bewegingen in de richting van het gezicht en het
hoofd en het lichaam van voornoemde [naam05] heeft gemaakt, waardoor
voornoemde [naam05] verwondingen in zijn gezicht en op zijn hoofd en op zijn
lichaam heeft opgelopen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2
hij op 11 januari 2023 te Capelle aan den IJssel,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [naam05]
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
met een schroevendraaier, meerdere
zwaaiende bewegingen in de richting van het gezicht en het hoofd
en het lichaam van voornoemde [naam05] heeft gemaakt, waardoor voornoemde
[naam05] verwondingen in zijn gezicht en op zijn hoofd en op zijn lichaam heeft
opgelopen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3
hij op 10 november 2022 te Rotterdam,
een scooter (merk La Souris, type Sourini RS met kenteken [kenteken01] ), die geheel of ten dele aan [naam06] ,
toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Dagvaarding I
1.
primair
diefstal, vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
2.
diefstal
Dagvaarding II
eendaadse samenloop van:
1.
poging tot diefstal, gevolgd door geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om bij die diefstal bij betrapping op heterdaad, de vlucht mogelijk te maken
en
2.
primair
poging tot zware mishandeling
3.
primair
diefstal
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich in een periode van enkele maanden schuldig gemaakt aan meerdere ernstige strafbare feiten. De verdachte heeft op 29 december 2022 samen met een ander enkele minuten voor sluitingstijd een vestiging van Primera in Rotterdam overvallen. Op dat moment bevonden zich in de winkel drie medewerksters en een klant. Daarbij is er met een hamer op de toonbank en tegen de arm van een van de medewerksters geslagen en zijn er geld, sigaretten en blikjes Red Bull weggenomen. Nog geen twee weken later heeft de verdachte geprobeerd om vroeg in de ochtend een bakkerij in Capelle aan den IJssel te overvallen door de bakkerij, waar op dat moment de bakker alleen aan het werk was, via de achteringang te betreden met een schroevendraaier in zijn jaszak. Binnen is een worsteling ontstaan tussen de verdachte en de bakker, waarbij de bakker op de grond is beland. De verdachte heeft geprobeerd de bakker zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door met de schroevendraaier zwaaiende bewegingen in diens richting te maken. De bakker heeft daarbij verwondingen aan zijn gezicht, hoofd en lichaam opgelopen.
De verdachte is zonder enig respect voor zijn slachtoffers en hun gevoel van veiligheid recht op zijn doel afgegaan. Dat deze lafhartige overval en poging daartoe zeer beangstigend zijn geweest voor de slachtoffers blijkt ook uit de slachtofferverklaringen zoals voorgelezen op de zitting. Tot op de dag van de zitting ervaren zij elke dag nog de gevolgen van deze gebeurtenissen, zowel in het voelen van angst en stress als – in het geval van de bakker – de dagelijkse confrontatie met de littekens. De verdachte heeft op ernstige wijze inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer en de lichamelijke integriteit van de slachtoffers. Dergelijke overvallen zorgen ook in de samenleving voor gevoelens van angst en onveiligheid. De rechtbank rekent het de verdachte aan dat hij dit alles op de koop toe heeft genomen.
Daarnaast heeft de verdachte zich ook schuldig gemaakt aan de diefstal van twee scooters. Dit betreft ergerlijke feiten, die veel schade en overlast veroorzaken voor de betrokkenen. Door het plegen van deze diefstallen heeft de verdachte er blijk van gegeven geen enkel respect te hebben voor de eigendommen van anderen, maar alleen uit te zijn geweest op zijn eigen gewin.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft gelet op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 9 mei 2023, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor een geweldsdelict.
7.3.2.
Rapportages en verklaring van deskundige op de terechtzitting
De rechtbank heeft ook gekeken naar de rapporten van 4 mei 2023 en 20 juni 2023 die Reclassering Nederland over de verdachte heeft opgemaakt en de toelichting daarop ter terechtzitting van [naam07] , jeugdbeschermer van Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (JBRR).
Uit deze rapporten en de verklaring van de jeugdbeschermer volgt dat in november 2022 aan de verdachte een verplicht reclasseringstoezicht werd opgelegd, wegens een veroordeling voor mishandeling. In dat kader is de verdachte begeleid door de jeugdreclassering. Hij heeft zich aan de afspraken gehouden en was goed in beeld bij zijn toezichthouder.
Het risico op recidive wordt wel als hoog ingeschat. Risicofactoren die verband houden met het delictgedrag liggen op het gebied van een negatief sociaal netwerk (drillrap), beperkte weerbaarheid in contact met anderen (mogelijk als gevolg van een verminderde intelligentie), het maken van impulsieve/ondoordachte keuzes als gevolg van ADHD-problematiek en frequent cannabisgebruik in de laatste maanden voordat hij werd opgepakt. De verdachte had een baan en er waren geen financiële problemen. Toch bezweek hij voor het ‘snel’ verkrijgen van geld. Hij miste een structurele dagbesteding en ging veel om met jongeren die bekend zijn bij politie en justitie. Vermoedelijk heeft hij zich hierdoor negatief laten beïnvloeden. Zijn cannabisgebruik heeft hierin drempelverlagend gewerkt. Inmiddels verblijft de verdachte enige tijd in preventieve hechtenis. Hij heeft in deze periode veel nagedacht en wil zijn leven en gedrag veranderen. Zo wil hij afstand nemen van bepaalde vrienden en van drillrap. De veranderingen in zijn houding worden door zowel zijn moeder als de Jeugdreclassering opgemerkt. De verdachte lijkt oprecht gemotiveerd te zijn voor verandering.
Geadviseerd wordt om het jeugdstrafrecht toe te passen. De verdachte woont nog thuis en er is sprake van pedagogische beïnvloeding door zijn moeder en toezichthouder. Tijdens het eerdere onderzoek van de reclassering in mei 2023 waren er geen concrete aanwijzingen voor een beneden gemiddeld intelligentie niveau. Inmiddels is gebleken dat de verdachte in de afgelopen jaren kampte met een forse leerachterstand. Dit in combinatie met ADHD-problematiek maakt dat de verdachte niet in staat is om de gevolgen van zijn handelen goed te overzien. Hij reageert impulsief en is (nog) niet in staat om zijn leven zelfstandig op orde te krijgen. Zijn handelings- en gedragsvaardigheden zijn niet conform kalenderleeftijd. Zowel de casemanager van de penitentiaire inrichting, de toezichthouder en de moeder van de verdachte zijn van mening dat de verdachte zeer beïnvloedbaar is, zowel in positieve als in negatieve zin. Tijdens zijn huidige periode in preventieve hechtenis zorgt dit ervoor dat de verdachte door medegevangenen negatief beïnvloed wordt. Vanuit de penitentiaire inrichting wordt daarom aangegeven dat een overplaatsing naar een justitiële jeugdinrichting meer passend zou zijn.
Op dit moment is er sprake van een goedlopend contact bij de Jeugdreclassering waarvan het voortzetten wenselijk is. Om de kans op recidive te doen verminderen dient een aantal interventies ingezet te worden. Zo is het van belang dat de verdachte weerbaarder wordt in het contact met anderen en ook leert om na te denken over de keuzes die hij maakt. Hiervoor is het nodig dat hij een training gaat volgen (Tools4U). Daarnaast is het belangrijk dat hij zich inzet voor het vinden dan wel behouden van een structurele dagbesteding, waardoor hij minder tijd overhoudt om te besteden aan blowen en contacten met een negatief sociaal netwerk. Daarbij is het in de eerste periode ook nodig dat de verdachte zich houdt aan een avondklok, zodat hij in de avonduren niet op straat en/of bij vrienden rondhangt. Om meer zicht te krijgen op zijn cannabisgebruik is het ook nodig dat de verdachte meewerkt aan urinecontroles. Indien nodig kan tijdens het reclasseringstoezicht bekeken worden of hiervoor nog aanvullende behandeling nodig is, bijvoorbeeld bij Youz. Bij een veroordeling wordt daarom een (deels) voorwaardelijke straf met de onderstaande bijzondere voorwaarden geadviseerd:
• Begeleiding door jeugdreclassering
• Gedragsinterventie cognitieve vaardigheden
• Contactverbod met medeverdachten
• Locatieverbod (zonder elektronische monitoring)
• Dagbesteding
• Meewerken aan middelencontrole
• Avondklok
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Krachtens artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht, kan de rechtbank – ten aanzien van een verdachte die ten tijde van het begaan van de strafbare feiten de leeftijd van 18 jaren maar niet die van 23 jaren heeft bereikt – recht doen overeenkomstig de artikelen 77g tot en met 77gg, indien de rechtbank daartoe grond vindt in de persoonlijkheid van de dader of in de omstandigheden waaronder het feit is begaan. De rechtbank stelt vast dat de verdachte de bewezenverklaarde feiten heeft gepleegd toen hij 19 jaar was. Op de zitting en ook uit het reclasseringsrapport is gebleken dat de verdachte van tevoren in het geheel niet heeft nagedacht over de gevolgen van zijn handelen, voor zowel de slachtoffers als hemzelf. Gelet op de rapportages, de toelichting van de jeugdbeschermer op de zitting, de geschetste persoonlijkheid van de verdachte, de indruk die de verdachte ter zitting heeft gemaakt en het advies van Reclassering Nederland, zal de rechtbank ten aanzien van het bewezenverklaarde op grond van artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht het jeugdstrafrecht toepassen.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van lange jeugddetentie. Bij de bepaling van de duur van de jeugddetentie heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. In het voordeel van de verdachte weegt de rechtbank, naast de beschreven omstandigheden over zijn persoonlijkheid, mee dat hij op de zitting oprecht spijt heeft betuigd naar de daar aanwezige slachtoffers. Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht en de verdachte op de zitting heeft verklaard begeleiding te willen en zich aan de voorgestelde voorwaarden te houden, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Anders dan door de reclassering is geadviseerd, zal de rechtbank geen contactverbod met de medeverdachte in de zaak van de overval op de Primera opleggen, nu niet bekend is wie de medeverdachte is. Alles afwegend, acht de rechtbank een jeugddetentie voor de duur van 12 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, passend en geboden.
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, zullen de op te leggen bijzondere voorwaarden, inhoudende een meldplicht, een gedragsinterventie cognitieve/sociale vaardigheden, een locatieverbod, het leveren van inspanning voor dagbesteding, de verplichting tot meewerken aan middelencontrole en het houden aan een avondklok, dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.

8..Vorderingen benadeelde partijen / schadevergoedingsmaatregelen

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd mevrouw [benadeelde partij01] ter zake van het onder 1 van dagvaarding I ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 950,- aan immateriële schade.
Ook heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd de heer [benadeelde partij02] , bijgestaan door mr. F.J.M. Hamers, ter zake van de onder feit 1 en feit 2 van dagvaarding II ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 1.028,10,- aan materiële schade, bestaande uit € 385,- voor eigen risico 2023, € 120,- voor kledingschade, € 500,- voor overige kosten gemaakt voor de bakkerij en € 23,10 voor reiskosten naar politie, Slachtofferhulp Nederland en advocaat. Tevens vordert de benadeelde partij een vergoeding van € 3.500,- aan immateriële schade. In verband met een eventuele hoger beroep procedure vordert de benadeelde partij een vergoeding van € 1.000,- voor nader te onderbouwen schade. Mr. Hamers heeft op de zitting verzocht om de benadeelde partij ten aanzien van dit deel niet-ontvankelijk te verklaren.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De benadeelde partijen [benadeelde partij01] en [benadeelde partij02] hebben immateriële schade geleden en de vorderingen voor immateriële schade en de vordering van benadeelde partij [benadeelde partij02] voor materiële schade zijn als voldoende onderbouwd toewijsbaar, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Ten aanzien van de gevorderde vergoeding voor nader te onderbouwen schade dient de benadeelde partij [benadeelde partij02] niet-ontvankelijk te worden verklaard.
8.2.
Standpunt verdediging
De door [benadeelde partij01] gevorderde vergoeding voor immateriële schade dient te worden gematigd tot een bedrag van € 500,-.
De door [benadeelde partij02] gevorderde vergoeding voor immateriële schade dient te worden gematigd tot een bedrag van € 1.000,-, nu een onderbouwing van ontsierende littekens ontbreekt en dit niet overeenkomt met de geschatte duur van het herstel van twee weken zoals blijkt uit de FARR-verklaring. Ook ontbreekt een onderbouwing van geestelijk letsel.
De gevorderde vergoeding voor materiële schade dient te worden gematigd tot een bedrag van € 250,-, vanwege het ontbreken van onderbouwing. De post voor reiskosten is voor toewijzing vatbaar. De posten eigen risico 2023, kledingschade en overige kosten zijn niet onderbouwd en dienen te worden afgewezen. Ten aanzien van de gevorderde vergoeding voor nader te onderbouwen schade dient [benadeelde partij02] niet-ontvankelijk te worden verklaard.
De verdediging verzoekt geen schadevergoedingsmaatregel op te leggen, gelet op het advies van de reclassering en de vordering van de officier van justitie om jeugdstrafrecht toe te passen en een mogelijke detentie het traject van de verdachte zou doorkruisen.
8.3.
Beoordeling
Vordering van [benadeelde partij01]
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het op dagvaarding I onder 1 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Naar maatstaven van billijkheid, rekening houdend met de aard en de ernst van het feit, de tot nu toe gebleken gevolgen voor het slachtoffer en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare zaken toewijzen, zal de rechtbank de hoogte van het te vergoeden bedrag aan immateriële schade op € 750,- vaststellen, zodat de vordering tot dit bedrag zal worden toegewezen. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 29 december 2022.
Nu de vordering van de benadeelde partij (in overwegende mate) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Vordering van [benadeelde partij02]Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door de op dagvaarding II onder 1 en 2 primair bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks immateriële schade is toegebracht.
Naar maatstaven van billijkheid, rekening houdend met de aard en de ernst van de feiten, de tot nu toe gebleken gevolgen voor het slachtoffer en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare zaken toewijzen, zal de rechtbank de hoogte van het te vergoeden bedrag aan immateriële schade op € 2.500,- vaststellen, zodat de vordering tot dit bedrag zal worden toegewezen. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard in dit deel van zijn vordering.
Ook is vast komen te staan dat aan de benadeelde partij door de bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks materiële schade is toegebracht. De gevorderde schadevergoeding voor de kostenposten kleding, eigen risico 2023 en reiskosten is voldoende onderbouwd en komt de rechtbank qua omvang aannemelijk voor. De post reiskosten is door de verdachte ook niet weersproken. De rechtbank zal de kostenpost overige kosten die betrekking heeft op diverse kosten gemaakt voor de bakkerij, begroten op € 500,-, zoals gevorderd. De gevorderde vergoeding voor materiële schade zal derhalve in zijn geheel, te weten voor een bedrag van € 1.028,10 worden toegewezen.
De gevorderde vergoeding voor nader te onderbouwen schade betreft schade die nog niet is gevorderd, dan wel niet bekend is, dan wel toekomstig is in verband met een eventuele hoger beroep procedure. Deze vergoeding zal worden afgewezen, nu een juridische grondslag voor het toewijzen van kosten die nog niet zijn gemaakt en niet zijn onderbouwd, ontbreekt.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 11 januari 2023.
Nu de vordering van de benadeelde partij (in overwegende mate) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij [benadeelde partij01] een schadevergoeding betalen van
€ 750,-, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht. Over een deel van de gevorderde schadevergoeding wordt in deze procedure geen inhoudelijke beslissing genomen.
De verdachte moet de benadeelde partij [benadeelde partij02] een schadevergoeding betalen van (€ 2.500,-+ € 1.028,10) € 3.528,10, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
Over een deel van de gevorderde schadevergoeding voor immateriële schade wordt in deze procedure geen inhoudelijke beslissing genomen. De gevorderde vergoeding voor nader te onderbouwen schade wordt afgewezen.

9..Vordering tenuitvoerlegging

9.1.
Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd (parketnummers 10/082187-21 en 10/256360-20 (gevoegd))
Bij vonnis van 24 november 2022 van de meervoudige kamer van deze rechtbank is de verdachte ter zake van mishandeling veroordeeld tot een werkstraf van 18 uren voorwaardelijk met aftrek, met een proeftijd van 1 jaar. Bevolen is dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van de uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde werkstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek 10 uren te verrichten werkstraf resteert. De proeftijd is ingegaan op 9 december 2022.
9.2.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in het vonnis opgelegde voorwaardelijke straf ten uitvoer te leggen.
9.3.
Beoordeling
De hierboven bewezen verklaarde feiten zijn na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van de bewezen feiten heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd.
Daarom zal de tenuitvoerlegging worden gelast van de bij dat vonnis aan de verdachte opgelegde voorwaardelijke straf .

10.. Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 45, 55, 77c, 77g, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 302, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

11.. Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het op dagvaarding II onder 4 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het op dagvaarding I onder de feiten 1 primair en 2, en het op dagvaarding II onder de feiten 1, 2 primair en 3 primair ten laste gelegde, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een jeugddetentie
voor de duur van 12 (twaalf) maanden;
bepaalt dat van deze jeugddetentie een gedeelte, groot
4 (vier) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde werkt mee aan het toezicht door de jeugdreclassering en meldt zich op afspraken met de jeugdreclassering zo vaak de jeugdreclassering dat nodig vindt;
2. de veroordeelde neemt actief deel aan de gedragsinterventie Tools4U of een andere gedragsinterventie die gericht is op cognitieve vaardigheden / sociale vaardigheden. De reclassering bepaalt welke training het precies wordt. De veroordeelde houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer / begeleider;
3. de veroordeelde bevindt zich niet in de Lusthofstraat te Rotterdam en op het Slotplein te Capelle aan den IJssel, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
4. de veroordeelde spant zich in voor het vinden en behouden van betaald werk en/of een opleiding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag;
5. de veroordeelde werkt mee aan controle van het gebruik van cannabis om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd;
6. de veroordeelde zal zich na zijn detentie houden aan een avondklok voor de maximale duur van zes maanden of zoveel korter als de jeugdreclassering noodzakelijk acht. Deze avondklok houdt in dat de veroordeelde dagelijks om 20:00 uur thuis zal zijn en thuis zal blijven tot de volgende ochtend 07:00 uur. In overleg met de jeugdreclassering kunnen de tijdstippen van de avondklok aangepast worden voor bijvoorbeeld werk of sport;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (JBRR) opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de genoemde bijzondere voorwaarden en het aan genoemde reclasseringsinstelling opgedragen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [benadeelde partij01] te betalen een bedrag van
€ 750,- (zegge: zevenhonderdvijftig euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf
29 december 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij01] te betalen
€ 750,-(hoofdsom,
zegge: zevenhonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 december 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 750,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
0 dagen;
de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [benadeelde partij02] , te betalen een bedrag van
€ 3.528,10 (zegge: drieduizendvijfhonderd achtentwintig euro en tien eurocent), bestaande uit € 1.028,10 aan materiële schade en
€ 2.500,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf
11 januari 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
wijst af de vordering van de benadeelde partij voor wat betreft de post nader te onderbouwen schade van € 1.000,-;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij02] te betalen
€ 3.528,10(hoofdsom,
zegge: drieduizendvijfhonderd achtentwintig euro en tien eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 januari 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 3.528,10 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
0 dagen;
de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
gelast
de tenuitvoerleggingvan de voorwaardelijk opgelegde taakstraf, na aftrek van de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van de uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 10 uren, subsidiair 5 dagen vervangende jeugddetentie, opgelegd bij vonnis van 24 november 2022 in de gevoegde zaken met parketnummers
10-082187-21 en 10-256360-20.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.M. Riemens, voorzitter,
en mrs. M.V. Scheffers en M. Bakhuis, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. Nagtegaal, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 11 juli 2023.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
10-023784-23
1
hij op of omstreeks 29 december 2022 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een geldbedrag van € 143,- euro, althans enig geldbedrag en/of sigaretten en/of
blikjes Red Bull, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan een filiaal van
Primera, gevestigd aan de [adres02] , in elk geval aan een ander dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het
oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd
voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld
tegen [naam01] en/of [naam02] en/of [naam03] , gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij
betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij
de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door:
- dreigend te roepen: 'Dit is een overval' en/of 'Kassa open, kassa open', althans
woorden van gelijke dreigedende aard en/of strekking en/of
- een of meerdere keren met een hamer, althans een daarop gelijkend voorwerp, op
een toonbank te slaan en/of
- een of meerdere keren met een hamer, althans een daarop gelijkend voorwerp, op
de arm, althans het lichaam, van die [naam01] te slaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 29 december 2022 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld
[naam01] en/of [naam02] en/of [naam03] heeft gedwongen tot de
afgifte van een geldbedrag € 143 euro, althans enig geldbedrag en/of sigaretten
en/of een of meerdere blikjes Red Bull, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten
dele aan een filiaal van de Primera, gevestigd aan de [adres02] en/of een
derde toebehoorde(n)
door:
- dreigend te roepen: 'Dit is een overval' en/of 'Kassa open, kassa open', althans
woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- een of meerdere keren met een hamer, althans een daarop gelijkend voorwerp, op
een toonbank te slaan en/of
- een of meerdere keren met een hamer, althans een daarop gelijkend voorwerp, op
de arm, althans het lichaam, van die [naam01] te slaan;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 30 december 2022 te Rotterdam, althans in Nederland,
sigaretten, althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft
overgedragen,
terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist,
althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen
goed betrof
2
hij in of omstreeks de periode van 5 juli 2022 tot en met 28 januari 2023 te
Rotterdam, althans in Nederland
een scooter (Piaggio Zip), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam04]
, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
10-050942-23
1
hij op of omstreeks 11 januari 2023 te Capelle aan den IJssel,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
meerdere, althans een, goed(eren) van zijn gading, in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten dele aan [naam05] en/of [naam bakkerij01] , in elk geval
aan een ander toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen en deze voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te
doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld
tegen [naam05] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of
gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de
vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
- ( via de achterdeur) het pand van [naam bakkerij01] heeft betreden,
terwijl hij, verdachte, volledig in het donker was gekleed en/of
- ( vervolgens) een schroevendraaier, althans een scherp en/of puntig voorwerp,
heeft getoond aan voornoemde [naam05] en/of
- voornoemde [naam05] heeft beetgepakt en/of aan de kleding en/of op/tegen het
lichaam van voornoemde [naam05] heeft getrokken en/of heeft geduwd en/of
- meerdere malen, althans eenmaal, voornoemde [naam05] naar de grond heeft
gewerkt/gebracht en/of
- met voornoemde schroevendraaier, althans een scherp en/of puntig voorwerp,
meerdere stekende/zwaaiende bewegingen in de richting van het gezicht en/of het
hoofd en/of het lichaam van voornoemde [naam05] heeft gemaakt, waardoor
voornoemde [naam05] verwondingen in zijn gezicht en/of op zijn hoofd en/of op zijn
lichaam heeft opgelopen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2
hij op of omstreeks 11 januari 2023 te Capelle aan den IJssel,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [naam05]
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
met een schroevendraaier, althans een scherp en/of puntig voorwerp, meerdere
stekende/zwaaiende bewegingen in de richting van het gezicht en/of het hoofd
en/of het lichaam van voornoemde [naam05] heeft gemaakt, waardoor voornoemde
[naam05] verwondingen in zijn gezicht en/of op zijn hoofd en/of op zijn lichaam heeft
opgelopen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 11 januari 2023 te Capelle aan den IJssel,
[naam05] heeft mishandeld door
- voornoemde [naam05] beet te pakken en/of aan/op/tegen het lichaam van
voornoemde [naam05] te trekken en/of te duwen en/of
- meerdere malen, althans eenmaal, voornoemde [naam05] naar de grond te
werken/brengen en/of
- met een schroevendraaier, althans een scherp en/of puntig voorwerp, meerdere
stekende/zwaaiende bewegingen in de richting van het gezicht en/of het hoofd
en/of het lichaam van voornoemde [naam05] te maken, waardoor voornoemde
[naam05] verwondingen in zijn gezicht en/of op zijn hoofd en/of op zijn lichaam heeft
opgelopen;
3
hij op of omstreeks 10 november 2022 te Rotterdam,
een scooter (merk La Souris, type Sourini RS met kenteken [kenteken01] ), in elk geval
enig goed, die geheel of ten dele aan [naam06] , in elk geval aan een ander
toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen;
( art 310 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 10 november 2022 te Rotterdam,
een scooter (merk La Souris, type Sourine RS met kenteken [kenteken01] ), althans een
goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij
ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans
redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed
betrof
4
hij in of omstreeks de periode van 31 december 2022 tot en met 02 januari 2023 te
Rotterdam,
een scooter (merk La Souris, type Vespelini met kenteken [kenteken02] ), in elk geval
enig goed, die geheel of ten dele aan [naam08] , in elk geval aan een ander
toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen.