In deze zaak heeft de kinderrechter op 7 juli 2023 een beschikking gegeven met betrekking tot de uithuisplaatsing van de minderjarige [voornaam minderjarige01], geboren op [geboortedatum01] 2018. De kinderrechter heeft de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West (GI) gemachtigd om [voornaam minderjarige01] gedurende dag en nacht te plaatsen in een gezinsgerichte voorziening voor de duur van drie maanden, met de mogelijkheid tot verlenging. De moeder van [voornaam minderjarige01], bijgestaan door haar advocaat mr. A.H. van 't Hek, heeft bezwaar gemaakt tegen de uithuisplaatsing, stellende dat de zorgen niet acuut zijn en dat zij in staat is om voor haar kind te zorgen. De GI heeft echter aangegeven dat er grote zorgen zijn over het gedrag van [voornaam minderjarige01], die verbaal en fysiek agressief kan zijn en in een verwaarloosde en onveilige omgeving woont. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de opvoedsituatie bij de moeder niet op orde is en dat het in het belang van [voornaam minderjarige01] is om in een gezinshuis geplaatst te worden, waar rust en stabiliteit geboden kan worden. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met een schriftelijke uitwerking die op 19 juli 2023 is vastgesteld.