In deze zaak heeft de kinderrechter op 21 juni 2023 een beschikking gegeven over de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [kind01], in het netwerk van haar grootouders aan vaderszijde. De zaak is behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder van [kind01] niet aanwezig was, ondanks een behoorlijke oproep. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft het verzoek ingediend, waarbij de noodzaak van uithuisplaatsing werd onderbouwd door zorgen over de ontwikkeling van [kind01].
De kinderrechter heeft vastgesteld dat [kind01] ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd door een verstoorde relatie met haar moeder en het feit dat zij al twee jaar niet naar school gaat. De grootouders hebben aangegeven bereid te zijn om voor [kind01] te zorgen, maar er zijn ook zorgen over de thuissituatie, zoals de strenge en toegefelijke benadering van de grootouders. De kinderrechter heeft besloten dat de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van [kind01].
De kinderrechter heeft de machtiging verleend voor de duur van de ondertoezichtstelling, tot 26 februari 2024, en heeft bepaald dat er passende hulpverlening moet worden ingezet om zowel [kind01] als de grootouders te ondersteunen. Tevens moet er aandacht zijn voor de schoolgang van [kind01] en de verbetering van de relatie met haar moeder. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en kan binnen drie maanden na de uitspraak worden aangevochten.