In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 27 juni 2023 een beschikking gegeven met betrekking tot de uithuisplaatsing van drie minderjarigen, [voornaam minderjarige01], [voornaam minderjarige02] en [voornaam minderjarige03]. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verleend op verzoek van de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering (hierna: GI). De minderjarigen verbleven tot dat moment in een pleeggezin, maar dit pleeggezin heeft aangegeven te stoppen met de zorg voor de kinderen. De GI heeft met spoed een nieuwe plek voor de kinderen moeten vinden, waarbij het wenselijk was dat de kinderen bij elkaar konden blijven. Uiteindelijk is er een gezinshuis in Groningen gevonden waar de kinderen gezamenlijk kunnen worden geplaatst.
De moeder van de kinderen heeft ingestemd met het gewijzigde verzoek van de GI, waarbij de uithuisplaatsing niet alleen voor [voornaam minderjarige01] maar ook voor [voornaam minderjarige02] en [voornaam minderjarige03] moest gelden. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de huidige situatie in het pleeggezin niet langer houdbaar is en dat de kinderen in het belang van hun verzorging en opvoeding een nieuwe plek nodig hebben. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verleend voor de duur van de lopende machtiging, tot respectievelijk 11 november 2023 voor [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02], en tot 11 december 2023 voor [voornaam minderjarige03]. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 29 juni 2023.