ECLI:NL:RBROT:2023:6421

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 juni 2023
Publicatiedatum
20 juli 2023
Zaaknummer
C/10/660841 / JE RK 23-1458
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarigen in een gezinshuis

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 27 juni 2023 een beschikking gegeven met betrekking tot de uithuisplaatsing van drie minderjarigen, [voornaam minderjarige01], [voornaam minderjarige02] en [voornaam minderjarige03]. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verleend op verzoek van de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering (hierna: GI). De minderjarigen verbleven tot dat moment in een pleeggezin, maar dit pleeggezin heeft aangegeven te stoppen met de zorg voor de kinderen. De GI heeft met spoed een nieuwe plek voor de kinderen moeten vinden, waarbij het wenselijk was dat de kinderen bij elkaar konden blijven. Uiteindelijk is er een gezinshuis in Groningen gevonden waar de kinderen gezamenlijk kunnen worden geplaatst.

De moeder van de kinderen heeft ingestemd met het gewijzigde verzoek van de GI, waarbij de uithuisplaatsing niet alleen voor [voornaam minderjarige01] maar ook voor [voornaam minderjarige02] en [voornaam minderjarige03] moest gelden. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de huidige situatie in het pleeggezin niet langer houdbaar is en dat de kinderen in het belang van hun verzorging en opvoeding een nieuwe plek nodig hebben. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verleend voor de duur van de lopende machtiging, tot respectievelijk 11 november 2023 voor [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02], en tot 11 december 2023 voor [voornaam minderjarige03]. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 29 juni 2023.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/660841 / JE RK 23-1458
datum uitspraak: 27 juni 2023

beschikking uithuisplaatsing

in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering,
hierna te noemen de GI, gevestigd te Amsterdam,
betreffende

[minderjarige01] ,

geboren op [geboortedatum01] 2017 te [woonplaats01] , [geboorteland01] . hierna te noemen: [voornaam minderjarige01] ,
[minderjarige02],
geboren op [geboortedatum02] 2020 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige02] ,
[minderjarige03],
geboren op [geboortedatum03] 2022 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige03] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[moeder01]

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats02] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van de GI van 22 juni 2023, ingekomen bij de griffie op 22 juni 2023;
- de e-mail van advocaat van de moeder, mr. L.H.E.M. Berendse-de Gruijl.
De kinderrechter heeft ambtshalve aan het dossier toegevoegd de beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 1 juni 2023 met zaaknummers C/10/657338 / JE RK 23-1049 en C/10/657339 / JE RK 23-1050.
Op 27 juni 2023 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder,
- een vertegenwoordigster van de GI, mw. [naam01] .
Mr. L.H.E.M. Berendse-de Gruijl heeft op 27 juni 2023 ’s ochtends per mail laten weten dat de moeder het eens is met onderhavig verzoek en dat moeder en zij niet ter zitting zullen verschijnen. Hierop heeft de kinderrechter kort voorafgaand aan de mondelinge behandeling telefonisch contact gehad met mr. L.H.E.M. Berendse-de Gruijl, omdat te voorzien was dat er ter zitting gesproken zou worden over procesrechtelijke aspecten van het verzoekschrift. Mr. L.H.E.M. Berendse-de Gruijl heeft telefonisch aangegeven namens de moeder in te kunnen stemmen met een mogelijke wijziging van wettelijke grondslag en met uitbreiding van het verzoek naar (ook) [voornaam minderjarige02] en [voornaam minderjarige03] .

De feitenHet ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige01] , [voornaam minderjarige02] en [voornaam minderjarige03] wordt uitgeoefend door de moeder.

[voornaam minderjarige01] , [voornaam minderjarige02] en [voornaam minderjarige03] verblijven in een pleeggezin.
Bij beschikking van 1 mei 2023 is de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] verlengd tot 11 mei 2024. De kinderrechter heeft bij die beschikking tevens de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] in een voorziening voor pleegzorg verlengd tot 11 november 2023.
Bij beschikking van 1 juni 2023 is [voornaam minderjarige03] onder toezicht gesteld met ingang van 11 juni 2023 tot 11 juni 2024. De kinderrechter heeft bij die beschikking tevens de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige03] in een voorziening voor pleegzorg verlengd tot 11 december 2023.

Het verzoek

De GI verzoekt op grond van artikel 1:265i BW toestemming te verlenen tot wijziging in het verblijf van [voornaam minderjarige01] naar een accommodatie jeugdhulpaanbieder.
De GI heeft ter zitting toegelicht dat in het petitum van het verzoekschrift ten onrechte enkel [voornaam minderjarige01] staat vermeld, terwijl het verzoek dient te zien op [voornaam minderjarige01] , [voornaam minderjarige02] en [voornaam minderjarige03] , zoals vermeld op het voorblad van het verzoekschrift.
De GI heeft ter zitting mondeling het verzoek gewijzigd in die zin dat de GI verzoekt om een uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] , [voornaam minderjarige02] en [voornaam minderjarige03] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder te verlenen voor de duur van de lopende machtiging tot uithuisplaatsing, te weten van [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] tot 11 november 2023 en van [voornaam minderjarige03] tot 11 december 2023.
De GI heeft het gewijzigde verzoek ter zitting als volgt toegelicht. [voornaam minderjarige01] , [voornaam minderjarige02] en [voornaam minderjarige03] verbleven in een pleeggezin in Brabant. Dit pleeggezin heeft aangegeven te stoppen met de zorg voor de kinderen. Zij hebben daarbij een uiterste datum gegeven, waardoor de GI met spoed op zoek moest naar een nieuwe plek voor de kinderen. Omdat het wenselijk is dat de kinderen bij elkaar blijven, was dit lastig. Uiteindelijk is voor hen een plek gevonden bij een gezinshuis in Groningen. Die wijziging van de locatie maakt ook wijziging van de locatie waarop de machtiging tot uithuisplaatsing ziet, nodig. Abusievelijk is artikel 1:265i BW als grondslag voor het verzoek gebruikt, waar had moeten worden verzocht om een gewijzigde machtiging uithuisplaatsing.

Het standpunt van de moeder

De moeder heeft ingestemd met het gewijzigde verzoek. De moeder vindt het fijn dat de kinderen gezamenlijk kunnen worden overgeplaatst. De moeder hoopt dat de kinderen snel weer naar school kunnen.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [voornaam minderjarige01] , [voornaam minderjarige02] en [voornaam minderjarige03] niet langer kunnen verblijven bij het huidige pleeggezin, waar zij sinds maart 2023 verblijven, vanwege een verstoorde communicatie met de GI. Voor de kinderen is inmiddels een nieuwe plek gevonden waar zij met zijn drieën naartoe kunnen. Dit betreft een gezinshuis te Groningen. Nu de huidige machtiging tot uithuisplaatsing van de kinderen een voorziening voor pleegzorg betreft, is de kinderrechter van oordeel dat een nieuwe machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder noodzakelijk is om de plaatsing van [voornaam minderjarige01] , [voornaam minderjarige02] en [voornaam minderjarige03] in het gezinshuis te formaliseren.
Uit het voorgaande volgt dat de uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] , [voornaam minderjarige02] en [voornaam minderjarige03] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en de opvoeding (artikel 1:265b, eerste lid, Burgerlijk Wetboek).

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder, met ingang van 27 juni 2023 tot 11 november 2023;
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige03] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder, met ingang van 27 juni 2023 tot 11 december 2023;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 27 juni 2023 door mr. M. van Kuilenburg, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.C.J. Holierhoek als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 29 juni 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.