ECLI:NL:RBROT:2023:6420

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 juni 2023
Publicatiedatum
20 juli 2023
Zaaknummer
C/10/660828 / JE RK 23-1456
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging omgangsregeling in het belang van minderjarigen met ondertoezichtstelling

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 27 juni 2023 een beschikking gegeven met betrekking tot de wijziging van de omgangsregeling tussen de vader en zijn twee minderjarige kinderen, [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02]. De moeder oefent het ouderlijk gezag uit over de kinderen, die onder toezicht zijn gesteld tot 12 september 2023. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder, de vader en een vertegenwoordigster van de gecertificeerde instelling (GI) aanwezig waren. De GI verzocht om de omgang van de kinderen met de vader op te schorten tot het einde van de ondertoezichtstelling, omdat er zorgen waren over de communicatie tussen de ouders en de thuissituatie bij de vader. De vader had aanvankelijk geen contact willen met de GI en had agressief gereageerd op afzeggingen van omgangsweekenden door de moeder. De kinderrechter oordeelde dat de omgangsregeling niet in het belang van de kinderen was en dat de GI de regie moest nemen om de omgang weer te herstellen met de juiste veiligheidsafspraken. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en kan door belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak worden aangevochten.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/660828 / JE RK 23-1456
datum uitspraak: 27 juni 2023

beschikking wijzigen omgangsregeling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

gevestigd Rotterdam, hierna te noemen de GI,
betreffende

[minderjarige01] ,

geboren op [geboortedatum01] 2011 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen [voornaam minderjarige01] ,
[minderjarige02],
geboren op [geboortedatum02] 2012 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen [voornaam minderjarige02] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[moeder01] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats01]
De kinderrechter merkt als informant aan:

[vader01] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats02] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 22 juni 2023 en de daaraan ten grondslag liggende stukken.
Op 27 juni 2023 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder,
- de vader,
- een vertegenwoordigster van de GI, mw. [naam01] .
[voornaam minderjarige01] is in de gelegenheid gesteld zijn mening kenbaar te maken, maar heeft daarvan geen gebruik gemaakt.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] wordt uitgeoefend door de moeder.
Bij beschikking van 12 september 2022 zijn [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] onder toezicht gesteld tot 12 september 2023.
De rechtbank heeft in de beschikking van 8 april 2021 navolgende zorg-/omgangsregeling omtrent de omgang tussen de vader en de minderjarigen opgenomen:
de minderjarigen verblijven twee weekenden per maand bij de man, waarbij de man
de minderjarigen op vrijdag vanuit de bso ophaalt en op zondag (na het avondeten)
terugbrengt bij de vrouw. De weekenden worden in onderling overleg vastgesteld,
rekening houdend met het door de vrouw tijdig vooraf aan de man verstrekte
overzicht van geplande omgang van de minderjarigen met hun voormalige
pleegouders. De schoolvakanties worden in onderling overleg verdeeld, waarbij de
minderjarigen van 26 december 10.00 uur tot 27 december 19.00 uur bij de man
verblijven.
Bij spoedbeschikking van 22 juni 2023 heeft de kinderrechter de bij beslissing van 8 april 2021 vastgestelde zorg/omgangsregeling opgeschort voor de duur van vier weken, te weten tot 20 juli 2023. Het verzoek is voor het overige aangehouden.

Het verzoek

De GI verzoekt op grond van artikel 1:265g, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (hierna:
BW) en naar analogie van artikel 800, derde lid, Wetboek van Rechtsvordering (hierna: Rv)
en artikel 809, derde lid, Rv de door de kinderrechter op 8 april 2021 vastgestelde zorg- en
omgangsregeling te wijzigen, in die zin dat de omgang van de kinderen met de vader wordt opgeschort tot het einde van de ondertoezichtstelling (te weten tot 11 september 2023), zodat de Gl de regie heeft en nieuwe omgangsafspraken kan maken met de juiste veiligheidsafspraken.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. Naar aanleiding van de spoedbeslissing heeft de GI de vader en zijn hulpverlener vanuit CoachPoint uitgenodigd voor een gesprek op 4 juli, maar de vader heeft aanvankelijk aangegeven geen contact te willen met de GI. Hij wil met rust gelaten worden. Dat is niet in het belang van de kinderen. Zij hebben een beschikbare vader nodig. De GI ziet evenwel ook dat CoachPoint aangeeft dat er bij vader een patroon zichtbaar is waarbij hij eerst erg boos kan zijn en na een paar dagen weer bijdraait. Daarna blijkt er wel weer te praten te zijn over de omgang met de kinderen. De GI meent echter dat op dit moment de GI nadrukkelijker de regierol in de omgang met de vader dient te krijgen.

De standpunten

De vader heeft ter zitting aangegeven dat hij de maatregel overdreven vindt. De omgang liep goed. Zolang iedereen zich aan de afspraken houdt, is er niks aan de hand. Daar naar gevraagd door de kinderrechter geeft hij aan te begrijpen dat de GI zich zorgen maakt over de manier waarop hij is omgegaan met zijn teleurstelling over het niet doorgaan van een omgangsmoment op 9 juni j.l.
De moeder is het eens met het verzoek. De moeder maakt zich zorgen om de kinderen als ze bij de vader zijn. De emoties kunnen tussen de ouders soms hoog oplopen. Wanneer het niet gaat zoals de vader wil, dan lukt het niet meer om goed met elkaar te communiceren. De moeder geeft aan zelf ook een aandeel te hebben in deze problematiek. De moeder krijgt hulpverlening en hoopt dat de vader ook kan profiteren van hulpverlening.

De beoordeling

Ingevolge artikel 1:265g, eerste lid, BW kan de kinderrechter - voor de duur van de
ondertoezichtstelling - een regeling inzake de uitoefening van het recht op omgang vaststellen of wijzigen voor zover dit in het belang van de minderjarige noodzakelijk is. Op
grond van het tweede lid kan de kinderrechter op verzoek van (onder meer) de GI deze
beslissing wijzigen vanwege - kort gezegd - gewijzigde omstandigheden.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat de zorgen over de communicatie tussen de ouders en het wederzijds wantrouwen ertoe hebben geleid dat de omgang tussen de kinderen en de vader stil is komen te liggen. Beide ouders hebben hier hun aandeel in gehad. Aan de zijde van de moeder is het niet handig geweest dat zij kort van tevoren een omgangsweekend heeft afgezegd, wetende hoe lastig dit is voor de vader. De vader heeft hier vervolgens agressief en buitensporig op gereageerd jegens de moeder. Het dreigen met rechtszaken en dwangsommen en het strijden over de kinderen is niet bevorderlijk voor de onderlinge communicatie tussen de ouders, maar is bovenal zeer schadelijk voor de ontwikkeling van de kinderen. De vader heeft de kinderen betrokken in deze strijd. De zorgen over de thuissituatie bij de vader zijn toegenomen. De betrokken hulpverlener van de vader vanuit CoachPoint heeft aangegeven dat de vader wisselende verhalen vertelt, waaronder zorgen over overmatig alcoholgebruik. Ook zou de vader emotioneel onstabiel overkomen. Gelet op deze toenemende zorgen is de kinderrechter met de GI van oordeel dat het op dit moment niet wenselijk is dat de kinderen volgens de vastgestelde omgangsregeling naar de vader gaan. De komende maanden is het aan de GI om ervoor te zorgen dat de omgang weer hersteld kan worden met veiligheidsafspraken. Beide ouders zullen zich hiervoor moeten inzetten en het belang van de kinderen voorop moeten stellen. Dat betekent onder andere dat zij hun onderlinge strijd moeten staken en zullen moeten accepteren dat dingen niet altijd precies lopen zoals zij willen. Het is aan de ouders om hier op een volwassen wijze mee om te gaan.

De beslissing

De kinderrechter:
schort de bij beslissing van 8 april 2021 vastgestelde omgangsregeling op voor de duur
van de ondertoezichtstelling, te weten tot 12 september 2023;
legt de regie bij de GI om het contact tussen de kinderen en de vader te herstellen;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 27 juni 2023 door mr. M. van Kuilenburg, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.C.J. Holierhoek als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 29 juni 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.