ECLI:NL:RBROT:2023:6390

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 juli 2023
Publicatiedatum
19 juli 2023
Zaaknummer
ROT 22/272
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van traplift op basis van Wmo 2015 en beoordeling van veiligheid en kosten

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 17 juli 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. S.C.M. Suijkerbuijk, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Albrandswaard, vertegenwoordigd door mr. J. Jansen. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de toekenning van een traplift aan de linkerzijde van haar trap, die was verleend op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). Eiseres, die als gevolg van een CVA (beroerte) halfzijdig verlamd is en beperkingen ondervindt bij het traplopen, stelde dat de plaatsing aan de linkerzijde in strijd was met het Bouwbesluit 2012 en dat dit een onveilige situatie zou creëren.

De rechtbank heeft de zaak op 10 februari 2023 behandeld en het onderzoek heropend om aanvullende medische stukken van eiseres te ontvangen. Na beoordeling van de ingediende rapportages en de argumenten van beide partijen, concludeerde de rechtbank dat de traplift aan de linkerzijde de goedkoopst compenserende maatwerkvoorziening was en dat er geen strijd was met het Bouwbesluit. Eiseres had niet aannemelijk gemaakt dat de plaatsing aan de linkerzijde onveilig was, en de rechtbank oordeelde dat de zorg die eiseres ontving voldoende ondersteuning bood bij het gebruik van de traplift.

De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond, wat betekent dat de toekenning van de traplift aan de linkerzijde gehandhaafd bleef. Eiseres was verantwoordelijk voor eventuele meerkosten als zij de traplift aan de rechterzijde geplaatst wilde hebben. Tevens kreeg eiseres geen terugbetaling van het griffierecht en geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Zittingsplaats Rotterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 22/272

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 juli 2023 in de zaak tussen

[naam eiseres], uit [plaatsnaam], eiseres

(gemachtigde: mr. S.C.M. Suijkerbuijk),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Albrandswaard

(gemachtigde: mr. J. Jansen).

Inleiding

Met het besluit van 23 april 2021 (het primaire besluit) heeft verweerder eiseres een traplift aan de linkerzijde van haar trap toegekend op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015).
Met het bestreden besluit van 13 december 2021 heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 10 februari 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiseres, de echtgenoot van eiseres en de gemachtigde van verweerder.
Op 7 maart 2023 heeft de rechtbank het onderzoek heropend om eiseres in de gelegenheid te stellen aanvullende medische stukken in te dienen.
Op 22 maart 2023 heeft eiseres een ergotherapeutische rapportage ingediend. Verweerder heeft hierop gereageerd bij brief van 28 maart 2023.
Op 27 maart 2023 heeft eiseres een aanvullende ergotherapeutische rapportage ingediend. Verweerder heeft hierop gereageerd bij brief van 26 april 2023.
De rechtbank heeft, nadat geen van de partijen heeft aangegeven op een nadere zitting te willen worden gehoord, bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft en het onderzoek gesloten.

Beoordeling door de rechtbank

1. De rechtbank beoordeelt of verweerder met het bestreden besluit terecht de toekenning van een traplift geplaatst aan de linkerzijde van de trap, heeft gehandhaafd. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
2. Eiseres is als gevolg van een CVA (beroerte) halfzijdig verlamd en heeft een beperkte loopfunctie. Hierdoor ondervindt eiseres beperkingen bij het traplopen en daarom heeft zij zich bij verweerder gemeld voor een maatwerkvoorziening, een traplift, op grond van de Wmo 2015. Verweerder heeft met het primaire besluit een traplift toegekend. Toen bleek dat de traplift aan de linkerzijde van de trap geplaatst zou worden, heeft eiseres bezwaar gemaakt.
3. Verweerder heeft aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd dat een traplift die aan de linkerzijde van de trap wordt geplaatst de goedkoopst compenserende voorziening is om de belemmeringen weg te nemen die eiseres ondervindt bij het traplopen. Als eiseres de voorkeur geeft aan plaatsing aan de rechterzijde komen de meerkosten daarvan voor haar eigen rekening.
4. Eiseres heeft hiertegen aangevoerd dat plaatsing van de traplift aan de linkerzijde in strijd is met het Bouwbesluit 2012 en artikel 3.1., tweede lid, van de Wmo 2015. Er kan geen trapleuning worden geplaatst aan de rechterzijde van de trap omdat daar sprake is van een gipswand die daarvoor onvoldoende steun biedt. Daarnaast wordt niet voldaan aan de vereiste minimumbreedte van 0,7 meter voor de trap. Een aan de linkerzijde geplaatste traplift is geen veilige maatwerkvoorziening omdat gebruikers van de trap de traplift dan moeten passeren aan de smalle zijde van de traptreden. Eiseres stelt verder dat zij niet veilig uit de traplift kan stappen omdat er onvoldoende ruimte is voor het neerzetten van haar Eifel en zij met haar niet functionerende rechterzijde aan de trapzijde moet uitstappen.
5. Het regelgevend kader is opgenomen in de bijlage die bij deze uitspraak hoort.
6. Eiseres heeft naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk gemaakt dat plaatsing van de traplift aan de linkerzijde van de trap in strijd is met het Bouwbesluit 2012. Zowel door de leverancier van de traplift als door de bouwkundige van verweerder is gemotiveerd toegelicht waarom er van strijd met het Bouwbesluit 2012 geen sprake is. Er resteert na plaatsing van de traplift voldoende loopruimte voor de gebruikers van de trap, nu de klimlijn in het midden van de trap ongewijzigd blijft en de doorgang op alle plaatsen minimaal 70 centimeter bedraagt. Daarnaast kan de trapleuning aan de linkerzijde behouden blijven zonder dat het gebruik daarvan door de traplift wordt belemmerd, waarbij de bouwkundige nog opmerkt dat trapleuningen ook aan gipswanden kunnen worden gemonteerd.
7. Verder is niet gebleken dat eiseres niet op een veilige manier uit het stoeltje van de traplift kan stappen. Eiseres heeft een indicatie op grond van de Wet langdurige zorg, wat inhoudt dat zij beschikt over 24 uur per dag zorg in de nabijheid. Deze zorg omvat naar het oordeel van de rechtbank ook het ondersteunen van eiseres bij het verlaten van de traplift en het aanreiken van de Eifel. Daarnaast kan, blijkens de specificaties van de traplift, de stoel worden gedraaid zodat eiseres met haar rug naar de trap veilig kan uitstappen.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat met de toekenning van een traplift aan de linkerzijde van de trap, de beperkingen die eiseres ondervindt bij het traplopen adequaat gecompenseerd worden. De meerkosten van plaatsing aan de rechterzijde van de trap komen dan ook voor rekening van eiseres.
9. Omdat het beroep ongegrond is, krijgt eiseres krijgt het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.V. van Baaren, rechter, in aanwezigheid van
mr. E. Grondman, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 17 juli 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
Bijlage
Wmo 2015
Artikel 3.1, tweede lid, aanhef en onderdeel a
Een voorziening wordt in elk geval veilig, doeltreffend doelmatig en cliëntgericht verstrekt.
Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Albrandswaard 2018
Artikel 9, tweede lid, aanhef en onderdeel b
Het college kent slechts de goedkoopst compenserende maatwerkvoorziening toe.
Bouwbesluit 2012
Artikel 1.3, eerste lid
Aan een in hoofdstuk 2 tot en met 7 gesteld voorschrift behoeft niet te worden voldaan indien het bouwwerk of het gebruik daarvan anders dan door toepassing van het desbetreffende voorschrift ten minste dezelfde mate van veiligheid, bescherming van de gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid en bescherming van het milieu biedt als is beoogd met de in die hoofdstukken gestelde voorschriften.
Artikel 2.31, eerste lid
Een hoogteverschil van meer dan 0,22m tussen vloeren waarover een vluchtroute voert, of tussen een van die vloeren en het aansluitende terrein, wordt overbrugd door een vaste trap of een vaste hellingbaan.
Artikel 2.39
Een trap als bedoeld in artikel 2.31, heeft afmetingen die voldoen aan tabel 2.39.
Tabel 2.39
afmetingen van een trap
Minimum breedte van de trap
0,7 m
Minimum vrije hoogte boven de trap
1,9 m
Minimum aantrede ter plaatse van de klimlijn, gemeten loodrecht op de voorkant van de trede
0,13 m
Maximum hoogte van een optrede
0,22 m
Minimum afstand van de klimlijn tot de zijkanten van de trap
0,2 m
Artikel 2.41
Een trap als bedoeld in artikel 2.31 waarvan de helling ter plaatse van de klimlijn groter is dan 2:3 heeft, voor zover een hoogteverschil is overbrugd van meer dan 1,5 m, aan ten minste een zijkant een leuning. De bovenkant van de leuning ligt, gemeten boven de voorkant van een tredevlak van de trap, op een hoogte van ten minste 0,6 m en ten hoogste 1 m.