ECLI:NL:RBROT:2023:6385

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 juni 2023
Publicatiedatum
19 juli 2023
Zaaknummer
10.169900.22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het voorhanden hebben van vuurwapens en munitie met vrijspraak voor harddrugs en voorbereidingshandelingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 23 juni 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het voorhanden hebben van vuurwapens en munitie, evenals het voorhanden hebben van harddrugs en voorbereidingshandelingen voor drugshandel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 6 juli 2022 in een woning in Rotterdam werd aangetroffen met twee vuurwapens en munitie. Het DNA van de verdachte werd aangetroffen aan de binnenzijde van de loop van beide vuurwapens, met een frequentie kleiner dan één op één miljard, wat de rechtbank overtuigde van zijn betrokkenheid bij het voorhanden hebben van deze wapens. De rechtbank verwierp echter het bewijs met betrekking tot de harddrugs en de voorbereidingshandelingen, omdat de aangetroffen stoffen niet konden worden gerelateerd aan de verdachte en er onvoldoende bewijs was om hem met deze feiten in verband te brengen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 263 dagen, met aftrek van voorarrest, en het bevel tot voorlopige hechtenis werd opgeheven. De rechtbank benadrukte de ernst van het bezit van vuurwapens en de risico's die dit met zich meebrengt voor de samenleving.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10.169900.22
Datum uitspraak: 23 juni 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
niet ingeschreven in de basisregistratie personen,
raadsvrouw mr. L. Huigsloot, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 9 juni 2023.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
Samengevat wordt de verdachte verweten dat hij onder feit 1) samen met anderen cocaïne en heroïne voorhanden heeft gehad, onder feit 2) samen met anderen voorbereidingshandelingen heeft verricht met betrekking tot drugshandel en/of -productie, en onder feit 3) vuurwapens en munitie voorhanden heeft gehad.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. P. Wijnands heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek van voorarrest.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak van feiten 1 en 2
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
Het onder 1 en 2 ten laste gelegde kan wettig en overtuigend bewezen worden. De verdachte is aangetroffen in een pand waarin twee vuurwapens, 4,1 gram cocaïne en 1335,1 gram heroïne, versnijdingsmiddelen en goederen zoals weegschalen, persen, gasmaskers, gardes en tape zijn aangetroffen. Het ging om een zogeheten versnijdingspand. De verdachte wist hiervan en verdiende hier zijn geld mee. De verklaring van de verdachte dat hij in het pand aanwezig was om de post op te halen en de planten te verzorgen, is ongeloofwaardig.
4.1.2.
Beoordeling
Anders dan de officier van justitie, acht de rechtbank het onder 1 en 2 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank licht dit toe.
De politie heeft blijkens het proces-verbaal van bevindingen ([proces-verbaalnummer]) in het pand aan de [adres] onder andere meerdere zakken met daarin bepaalde stoffen (aangeduid als ‘substanties’, poeder’ of ‘brokken’) aangetroffen en inbeslaggenomen. Aan deze in beslag genomen stoffen zijn in het proces-verbaal geen goednummers toegekend. Voorts ontbreken de bijbehorende kennisgevingen van inbeslagname in het dossier. De rechtbank kan daarom op basis van dit dossier niet vaststellen dat de in de woning aangetroffen en inbeslaggenomen stoffen, dezelfde zijn als de door de Forensische opsporing onderzochte stoffen (die volgens de indicatieve tests paracetamol en mannitol bleken te zijn of te bevatten) en de door het NFI onderzochte stoffen (die cocaïne en heroïne bleken te zijn of te bevatten).
Kortgezegd: de inbeslaggenomen stoffen zijn niet te relateren aan de door de Forensische opsporing en NFI onderzochte stoffen.
Het dossier bevat naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende andere concrete aanknopingspunten op grond waarvan de verdachte in verband kan worden gebracht met de ten laste gelegde feiten onder 1 en 2, zodat de verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.
4.1.3.
Conclusie
Het onder 1 en 2 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
4.2.
Bewijswaardering ter zake van feit 3
4.2.1.
Standpunt verdediging
De verdachte dient van het onder 3 ten laste gelegde vrijgesproken te worden. Aangevoerd is dat de wapens en munitie zijn aangetroffen in de slaapkamer van het doorzochte pand. Op basis van het dossier is niet vast te stellen dat de verdachte op de dag van de aanhouding op de slaapkamer is geweest. Daarnaast is het DNA-rapport onvoldoende duidelijk, nu de bewijswaarde van de vermeende DNA-sporen van de verdachte niet of onvoldoende wordt toegelicht. Er is geen onderzoek gedaan naar de aard van het DNA-materiaal en het is niet duidelijk wanneer het DNA van de verdachte op de (verplaatsbare) objecten terecht is gekomen. Tot slot kan secundaire overdracht van het DNA van de verdachte niet met voldoende zekerheid worden uitgesloten, omdat het DNA van zijn medeverdachte [naam medeverdachte] – die hij op de dag van aanhouding heeft gesproken – ook is aangetroffen op de onderdelen van de wapens.
4.2.2.
Beoordeling
De verdachte is op 6 juli 2022 aangetroffen in de woning aan de [adres]. De bewoner was afwezig en de verdachte had een sleutel. In een lade in de slaapkamer van de woning zijn twee vuurwapens (pistolen) aangetroffen. Beide vuurwapens zijn aangetroffen met een patroonmagazijn met daarin munitie die geschikt was om met het bijbehorende vuurwapen af te schieten.
Uit onderzoek van The Maastricht Forensic Institute (TMFI) volgt dat er aan de binnenzijde van de lopen van beide vuurwapens een DNA-mengprofiel is aangetroffen en dat daarvan een DNA-hoofdprofiel is afgeleid waarvan de verdachte de mogelijke donor is. De frequentie van dit hoofdprofiel is volgens het TMFI in beide gevallen kleiner dan één op één miljard. Anders dan de raadsvrouw heeft betoogd, is het rapport (in ieder geval ten aanzien van het DNA op de binnenzijde van de lopen van beide vuurwapens) met betrekking tot de bewijskracht voldoende duidelijk. Dit betekent namelijk dat de kans dat een willekeurig gekozen andere persoon ook dit DNA-profiel heeft kleiner is dan één op één miljard.
Voor wat betreft het verweer dat sprake is geweest van secundaire overdracht, acht de rechtbank dat onwaarschijnlijk. Zoals gezegd, zijn aan de binnenzijde van de loop van beide vuurwapens DNA-mengprofielen aangetroffen, waaruit een DNA-hoofdprofiel is afgeleid van de verdachte. De overige donoren in het mengprofiel waren minder prominent aanwezig. Er is op basis van de rapportage geen aanwijzing dat medeverdachte [naam medeverdachte] een van deze overige donoren van het DNA-mengprofiel was. Met andere woorden: er is meer DNA van de verdachte aangetroffen dan van andere donoren, en niet is gebleken dat [naam medeverdachte] een van de andere donoren was. Dat maakt het onwaarschijnlijk dat het DNA van de verdachte via [naam medeverdachte] op deze onderdelen terecht is gekomen.
Gelet op het hierboven gestelde in onderling verband en samenhang bezien is het voor de rechtbank genoegzaam komen vast te staan dat de vuurwapens en bijbehorende munitie zich in de machtssfeer van de verdachte bevonden en dat bij de verdachte wetenschap bestond ten aanzien van het voorhanden hebben van die vuurwapens en bijbehorende munitie. Het onder 3 ten laste gelegde kan daarom wettig en overtuigend bewezen worden.
4.2.3.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben van vuurwapens en daarbij behorende munitie.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 3 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 6 juli 2022 te Rotterdam een of meer wapens van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten:
- een pistool, van het merk Sig Sauer, type P 226, kaliber 9 mm (9x19 mm) en- een pistool, van het merk IWI, type Desert Eagle, kaliber 9 mm (9x19 mm),
zijnde een of meer vuurwapens in de vorm van een pistool,
en munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten:
- een hoeveelheid, Sterling kogelpatronen, kaliber 9 mm (9x19 mm)
en
- een hoeveelheid, Cbc kogelpatronen, kaliber 9 mm kort (9x17 mm)
(.380auto),
voorhanden heeft gehad;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
eendaadse samenloop van
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van twee pistolen met bijbehorende munitie. Het ongecontroleerde bezit van vuurwapens vormt een groot gevaar voor de samenleving en houdt daardoor een onaanvaardbaar risico in voor de veiligheid van personen. De ervaring leert dat het bezit van vuurwapens ook leidt tot het gebruik ervan, wat kan leiden tot zeer ernstige gevolgen voor anderen. Het bezit van wapens door (ondeskundige) burgers zorgt bovendien voor gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving. Daar moet daarom streng tegen opgetreden worden.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 11 mei 2023, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op artikel 55 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet Wapens en Munitie.

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 3 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezenverklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 263 (tweehonderddrieënzestig) dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.E. van Althuis, voorzitter,
en mrs. F. Wegman en L.R. Bhalla, rechters,
in tegenwoordigheid van mrs. C.J. Voogel-van Buuren en J.M. Grubben, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De eerste griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij, op of omstreeks 6 juli 2022 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 4,1 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of ongeveer 1335,1 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde cocaïne en/of heroïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2
hij, op of omstreeks 6 juli 2022 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten
- het opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen,
- het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren, en/of
- het opzettelijk vervaardigen
van cocaïne en/of heroïne, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet (een) stof(fen), te weten
- een hoeveelheid, te weten (ongeveer) 66150 gram paracetamol, althans een hoeveelheid van een stof bevattende paracetamol en/of
- een hoeveelheid, te weten (ongeveer) 984,2 gram manitol, althans een hoeveelheid van een stof bevattende inositol en/of
- één of meerdere weegscha(a)len en/of
- één of meerdere persen en/of
- één of meerdere gardes en/of
- één of meerdere gasmaskers en/of
- één of meerdere rollen tape en/of
- één of meerdere rollen, te weten 12, afwasteiltjes en/of
- één of meerdere rollen, te weten 4, ijzeren mallen en/of
- één of meerdere rollen, te weten 3, emmers
voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en);
3
hij op of omstreeks 6 juli 2022 te Rotterdam een of meer wapens van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten:
- een pistool, van het merk Sig Sauer, type P 226, kaliber 9 mm (9x19 mm) en/of
- een pistool, van het merk IWI, type Desert Eagle, kaliber 9 mm (9x19 mm),
zijnde een of meer vuurwapens in de vorm van een pistool, en/of munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten:
- vijftien, althans een hoeveelheid, Sterling kogelpatronen, kaliber 9 mm (9x19 mm) en/of
- vijftien, althans een hoeveelheid, Cbc kogelpatronen, kaliber 9 mm kort (9x17 mm) (.380auto),
voorhanden heeft gehad.