In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 11 juli 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van een schuldregeling door verzoekster, die te maken heeft met meerdere schuldeisers. Verzoekster heeft op 12 april 2023 een verzoek ingediend om één van haar schuldeisers, [schuldeiser], te bevelen in te stemmen met een door haar aangeboden schuldregeling. Deze regeling houdt in dat verzoekster 34,58% aan de preferente schuldeisers en 17,29% aan de concurrente schuldeisers zal betalen, tegen finale kwijting. De aangeboden regeling is gebaseerd op de NVVK-norm en is goedgekeurd door een deskundige partij, de Sociale Dienst Drechtsteden.
Tijdens de zitting op 4 juli 2023 is de weigerende schuldeiser, [schuldeiser], niet verschenen, ondanks dat zij behoorlijk was opgeroepen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vordering van [schuldeiser] slechts 5,2% van de totale schuldenlast bedraagt en dat vier van de vijf schuldeisers akkoord zijn gegaan met de regeling. De rechtbank heeft de belangen van verzoekster en de overige schuldeisers zwaarder laten wegen dan die van [schuldeiser].
De rechtbank oordeelt dat de aangeboden regeling het uiterste is wat verzoekster kan bieden, gezien haar arbeidsongeschiktheid en de verwachting dat zij in de toekomst geen hoger inkomen zal verwerven. De rechtbank heeft het verzoek om [schuldeiser] te bevelen in te stemmen met de schuldregeling toegewezen en [schuldeiser] veroordeeld in de kosten van de procedure, die op nihil zijn begroot. Tevens is het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling afgewezen, omdat de gedwongen schuldregeling in de plaats treedt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers.