ECLI:NL:RBROT:2023:635

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 januari 2023
Publicatiedatum
31 januari 2023
Zaaknummer
10/204308-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak poging moord en veroordeling voor bedreiging met gevangenisstraf

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 26 januari 2023 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in 1996, die werd beschuldigd van poging moord en bedreiging. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de poging moord en doodslag wegens gebrek aan voldoende overtuigend bewijs. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de aangevers niet voldoende waren om de verdachte te veroordelen voor de poging moord op aangeefster [slachtoffer01] en de poging doodslag op aangever [slachtoffer02]. De rechtbank concludeerde dat er te veel twijfel bestond over de feitelijke toedracht van het incident, waarbij de verdachte met een mes naar de woning van [slachtoffer01] was gereden en een worsteling had plaatsgevonden met [slachtoffer02].

De verdachte werd echter wel veroordeeld voor bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. Dit was gebaseerd op een WhatsApp-bericht waarin de verdachte dreigende woorden had geuit naar [slachtoffer01] en [slachtoffer02]. De rechtbank legde een gevangenisstraf van één maand op, met aftrek van het voorarrest. De benadeelde partij, [slachtoffer02], werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding, omdat de verdachte was vrijgesproken van het feit waarop de vordering was gebaseerd. De rechtbank overwoog dat de bedreiging ernstig was, vooral gezien de context waarin deze was gedaan, en dat de verdachte geen eerdere veroordelingen had, wat in zijn voordeel werkte.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/204308-22
Datum uitspraak: 26 januari 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1996,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] te [woonplaats01] ,
Raadsman mr. B. van Elst, advocaat te Utrecht.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 12 januari 2023.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. S.S.S. Heinerman heeft gevorderd:
  • vrijspraak van de onder 1 impliciet primair tenlastegelegde poging moord;
  • partiele vrijspraak van de onder 1 impliciet subsidiair tenlastegelegde poging doodslag voor zover het aangeefster [slachtoffer01] betreft ‘((een) zwaaiende beweging(en) heeft gemaakt in de richting van die [slachtoffer01] ’);
  • bewezenverklaring van de onder 1 impliciet subsidiair tenlastegelegde poging doodslag ten aanzien van aangever [slachtoffer02] en het onder 2 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en met de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak (feit 1)
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie acht het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, voor zover het aangever [slachtoffer02] betreft. Zij heeft daartoe onder meer aangevoerd dat zowel aangeefster [slachtoffer01] als aangever [slachtoffer02] verklaren dat de verdachte met een mes op [slachtoffer02] afkwam en dat er een worsteling ontstond tussen [slachtoffer02] en de verdachte, waarbij de verdachte met een mes stekende bewegingen maakte in de richting van aangever [slachtoffer02] .
De verklaringen van aangevers zijn geloofwaardig en steunen elkaar op belangrijke punten. Tevens past het overige bewijs in het dossier beter bij de verklaringen van de aangevers, dan bij de verklaring van de verdachte.
Door met een vleesmes van circa 30 cm in de nabijheid van [slachtoffer02] stekende bewegingen te maken, heeft de verdachte (voorwaardelijk) opzet gehad op de dood van [slachtoffer02] . Er is geen sprake van voorbedachten raad.
4.1.2.
Beoordeling
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat vrijspraak dient te volgen voor de onder 1 impliciet primair tenlastegelegde poging moord en de impliciet subsidiair tenlastegelegde poging doodslag voor zover het aangeefster [slachtoffer01] betreft, wegens het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs.
Wat de impliciet tenlastegelegde poging doodslag van [slachtoffer02] betreft overweegt de rechtbank als volgt.
Naar het oordeel van de rechtbank staat vast dat de verdachte op 13 augustus 2022 met een mes naar de woning van [slachtoffer01] is gereden, waar op dat moment [slachtoffer02] ook aanwezig was. De verdachte was boos nadat hij [slachtoffer02] op een filmpje had gezien op de IPad van zijn zoon en wilde verhaal halen bij zijn ex-vriendin [slachtoffer01] . In de woning van [slachtoffer01] vond vervolgens een worsteling plaats tussen de verdachte en [slachtoffer02] . De rechtbank stelt vast dat de verdachte (op enig moment) tijdens deze confrontatie het mes dat hij bij zich had, heeft gepakt. Bedreiging is niet tenlastegelegd. Met betrekking tot het tenlastegelegde insteken op [slachtoffer02] overweegt de rechtbank als volgt.
De verklaringen van de aangevers lopen op dit punt uiteen. De verdachte ontkent stellig stekende bewegingen te hebben gemaakt. Hij verklaart het mes slechts voor zich uit te hebben gehouden om [slachtoffer02] af te schrikken. [slachtoffer02] heeft het mes van de verdachte afgepakt en heeft zich daarbij bezeerd, aldus de verdachte.
Vanwege de van elkaar afwijkende verklaringen, bestaat er twijfel te veel over de werkelijke feitelijke toedracht van het incident. Bovendien past het (relatief beperkte) letsel van [slachtoffer02] minder bij het scenario waarin de verdachte in de (kleine) woonruimte van [slachtoffer01] met het mes zou hebben ingestoken op [slachtoffer02] dan bij hetgeen er volgens de verdachte heeft plaatsgevonden. Er kan dus niet met de vereiste mate van zekerheid worden vastgesteld dat de verdachte stekende bewegingen heeft gemaakt in de richting van [slachtoffer02] .
Gelet op het voorgaande zal de verdachte wegens gebrek aan voldoende overtuigend bewijs (ook) worden vrijgesproken van de onder 1 tenlastegelegde poging doodslag.
4.1.3.
Conclusie
Het onder 1 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
4.2.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering (feit 2)
Het ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal daarom zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 13 augustus 2022 te Dordrecht [slachtoffer01] en [slachtoffer02] , heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer01] , in tegenwoordigheid van die [slachtoffer02] dreigend via WhatsApp de woorden toegevoegd: “Ik vermoord jou en je kanker vriend (lees [slachtoffer02] )”
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
In de nacht van 13 augustus 2022 kwam de verdachte er achter dat zijn ex-partner [slachtoffer01] zich (in zijn visie) niet aan het ouderschapsplan had gehouden. Dit maakte de verdachte erg boos. De verdachte heeft ’s nachts meermaals [slachtoffer01] geprobeerd te videobellen en haar via Whatsapp gesommeerd dat zij haar telefoon moest opnemen. Hij stuurde op datzelfde moment een Whatsappbericht met de bedreigende tekst: ‘Ik vermoord jou en je kanker vriend’. De rechtbank weegt ook de context van de bedreiging ook mee, namelijk dat de verdachte na de bedreiging per Whatsapp met een mes naar de woning van [slachtoffer01] is gereden, waar op dat moment ook [slachtoffer02] aanwezig was, waarna in de woning een worsteling is ontstaan. Deze gebeurtenissen ná de bedreiging versterken de aanname dat het Whatsappbericht redelijkerwijs als daadwerkelijk bedreigend kon worden opgevat.
De rechtbank rekent de verdachte dit zeer aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 16 december 2022, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld. Het strafblad werkt dus niet strafverhogend.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 2 november 2022. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
De verdachte lijkt de verkeerde keuzes gemaakt te hebben. Hij lijkt uit emotie gehandeld te hebben nadat hij ontdekt had dat zijn ex-vriendin zich niet hield aan gemaakte afspraken over hun zoon. Op dit moment mogen de verdachte en zijn familie van de ex-vriendin en haar familie geen contact hebben met zijn zoon. De verdachte heeft inmiddels een advocaat ingeschakeld voor een bezoekregeling met zijn zoon.
De risico’s op recidive, letselschade en onttrekking worden ingeschat als laag. Bij een veroordeling wordt een deels voorwaardelijke straf geadviseerd met bijzondere voorwaarden, zoals genoemd in de rapportage.
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Bij de ernst van het feit past het opleggen van een gevangenisstraf van één maand.
Hierop komt de ondergane voorlopige hechtenis (van 13 augustus 2022 tot 8 december 2022) in mindering.
Voor een deels voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden, zoals de reclassering heeft geadviseerd, ziet de rechtbank geen aanleiding en geen ruimte.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8..Vordering benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [slachtoffer02] , ter zake van het onder 1 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 6.405,18 aan materiële schade en een vergoeding van € 5.750,- aan immateriële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering tot een bedrag van in totaal € 7.406,92. De verzochte vergoeding voor de reis- en parkeerkosten, de huishoudelijke hulp en verzorging, de medische kosten, het opvragen van de medische informatie en het smartengeld is genoegzaam onderbouwd. De vergoeding voor het verlies aan verdienvermogen is onvoldoende onderbouwd en dient daarom niet-ontvankelijk te worden verklaard.
8.2.
Beoordeling
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu de verdachte van feit 1 wordt vrijgesproken en de vordering slechts ziet op feit 1 van de tenlastelegging.
8.3.
Conclusie
In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoeding geen inhoudelijke beslissing genomen. De vordering kan door de benadeelde partij nog slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht.

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) maand;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.A.M. Cooijmans, voorzitter,
en mrs. P.C. Tuinenburg en L.J.M. Janssen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.C. Suiker, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
Hij op of omstreeks 13 augustus 2022 te Dordrecht, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer02] en/of [slachtoffer01] opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade van het leven te beroven, met dat opzet en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg, meermalen, althans eenmaal, met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, (gericht) op die [slachtoffer02] heeft ingestoken en/of met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, (een) zwaaiende beweging(en) heeft gemaakt in de richting van die [slachtoffer01] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 289 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 13 augustus 2022 te Dordrecht, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer02] en/of [slachtoffer01] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met dat opzet meermalen, althans eenmaal, met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, (gericht) op die [slachtoffer02] heeft ingestoken en/of met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, (een) zwaaiende beweging(en) heeft gemaakt in de richting van die [slachtoffer01] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 13 augustus 2022 te Dordrecht, [slachtoffer02] heeft mishandeld door die [slachtoffer02] met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in zijn (linker)hand te steken en/of te snijden, waardoor die [slachtoffer02] letsel heeft bekomen;
( art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
2
Hij op of omstreeks 13 augustus 2022 te Dordrecht, althans in Nederland, [slachtoffer01] en/of [slachtoffer02] , heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer01] , in tegenwoordigheid van die [slachtoffer02] dreigend (via WhatsApp) de woorden toegevoegd: “Ik vermoord jou en je kanker vriend (lees [slachtoffer02] )” en/of (vervolgens) via videobellen beeldopnamen van een (groot) mes getoond;
( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht )