ECLI:NL:RBROT:2023:6278
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om schadevergoeding en rechtsbijstandvergoeding na vrijspraak in strafzaak
In deze beschikking van de Rechtbank Rotterdam, uitgesproken op 16 maart 2023, zijn twee verzoeken behandeld van een gewezen verdachte die om schadevergoeding vroeg na een vrijspraak in zijn strafzaak. De verzoeker, geboren in 1997 en thans gedetineerd, had op basis van artikel 533 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) een vergoeding van € 6.950,= voor immateriële schade als gevolg van zijn voorarrest aangevraagd. Daarnaast vroeg hij op basis van artikel 530 Sv een vergoeding van € 680,= voor de kosten van rechtsbijstand. De rechtbank oordeelde dat de verzoeker zelf verantwoordelijk was voor de nadelige gevolgen van zijn gedragingen, die aanleiding gaven tot het strafvorderlijk overheidsoptreden. De rechtbank concludeerde dat er geen gronden van billijkheid aanwezig waren om de verzoeken toe te wijzen, aangezien de verzoeker zich in een situatie bevond die hij zelf had gecreëerd. De rechtbank wees beide verzoeken af, waarbij werd benadrukt dat de schade voortvloeiend uit rechtmatig overheidsoptreden in beginsel voor rekening van de verzoeker blijft, ook als de strafzaak eindigt zonder straf of maatregel. De beslissing werd genomen door rechter G.P. van de Beek, in aanwezigheid van griffier S. Schlabs, en is openbaar uitgesproken.