In deze zaak heeft de kinderrechter op 5 januari 2023 uitspraak gedaan over de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind01], geboren in 2009. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling voor de duur van twaalf maanden, omdat er zorgen zijn over de zorg voor de diabetes van [naam kind01]. De moeder, die onvoldoende Nederlands spreekt, heeft moeite om de regie te voeren over de zorg voor haar kind. Tijdens de zitting is de moeder bijgestaan door mr. L. van Baaren, en was er een tolk aanwezig om de communicatie te vergemakkelijken.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind01] ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd door zijn diabetes type 1. Ondanks de inzet van hulpverlening, lukt het de moeder niet om de zorg voor [naam kind01] adequaat te coördineren. De kinderrechter heeft geconstateerd dat [naam kind01] onvoldoende verantwoordelijkheid neemt voor zijn gezondheid, wat leidt tot gevaarlijke glucosewaarden. De moeder is open voor hulp, maar de taalbarrière bemoeilijkt de communicatie met hulpverleners.
Gezien de situatie heeft de kinderrechter besloten om [naam kind01] onder toezicht te stellen van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, met ingang van 5 januari 2023 tot 5 januari 2024. De kinderrechter benadrukt het belang van inzicht in de ziekte en de gevolgen daarvan voor zowel [naam kind01] als de moeder, en dat zij leren om op een veilige en adequate wijze om te gaan met de diabetes. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.