In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 11 april 2023 een beschikking gegeven met betrekking tot de bekrachtiging van een schriftelijke aanwijzing van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond. De zaak betreft de minderjarigen [naam kind01] en [naam kind02], die onder toezicht zijn gesteld en in een pleeggezin verblijven. De moeder van de kinderen heeft het ouderlijk gezag, maar er zijn zorgen over de omgang tussen de moeder en de kinderen. De gecertificeerde instelling heeft op 27 januari 2023 een schriftelijke aanwijzing gegeven die de contacten tussen de moeder en de kinderen beperkt, met als doel de ontwikkeling van de kinderen te beschermen.
De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren op 14 maart 2023, waarbij de moeder, de vader, de pleegmoeder en vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling aanwezig waren. Vanwege taalproblemen van de moeder werd een beëdigde tolk ingeschakeld. De moeder heeft verweer gevoerd tegen de schriftelijke aanwijzing, waarbij zij stelde dat de kinderen haar te weinig zien en dat dit hun gedrag beïnvloedt. De GI heeft echter zorgen geuit over de impact van de bezoeken op de kinderen, die na de bezoeken problematisch gedrag vertonen.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de schriftelijke aanwijzing noodzakelijk is om schadelijke effecten van de omgang te minimaliseren. De beslissing is genomen op basis van de wetgeving omtrent jeugdzorg en de noodzaak om de ontwikkeling van de kinderen te waarborgen. De kinderrechter bekrachtigt de schriftelijke aanwijzing van de GI, met de mogelijkheid tot uitbreiding van de omgang indien de situatie verbetert. De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep.