ECLI:NL:RBROT:2023:6251

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 juli 2023
Publicatiedatum
14 juli 2023
Zaaknummer
C/10/660452 / JE RK 23-1398
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing van kinderen in het kader van gezag en zorg

Op 4 juli 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de uithuisplaatsing van drie kinderen, [naam kind01], [naam kind02] en [naam kind03]. De moeder heeft het ouderlijk gezag over [naam kind02] en [naam kind03], terwijl de moeder en de vader van [naam kind01] gezamenlijk het gezag over hun kind uitoefenen. De kinderrechter heeft de uithuisplaatsing van [naam kind01] bij de gezaghebbende vader goedgekeurd, terwijl het verzoek tot uithuisplaatsing van [naam kind02] en [naam kind03] is aangehouden vanwege het gebrek aan beschikbare pleeggezinnen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de situatie van de kinderen zorgwekkend is, met verzuim van school en onbereikbaarheid van de ouders voor hulpverlening. De GI heeft herhaaldelijk zorgen geuit over de thuissituatie, waarbij de ouders niet aan de voorwaarden van hulpverlening voldeden. De kinderrechter heeft de uithuisplaatsing van [naam kind01] voor een periode van drie maanden verleend, met de mogelijkheid tot verlenging, en heeft de verdere beslissingen voor de andere kinderen aangehouden tot een latere zitting. De kinderrechter heeft de GI verzocht om een rapportage over de voortgang van de situatie voor de volgende zitting.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens : C/10/660452 / JE RK 23-1398 en C/10/660447 / JE RK 23-1397
datum uitspraak: 4 juli 2023

beschikking uithuisplaatsing

in de zaken van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende
met zaaknummer C/10/660452 / JE RK 23-1398
[naam kind01], geboren op [geboortedatum01] 2009 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen [naam kind01] ,
met zaaknummer C/10/660447 / JE RK 23-1397
[naam kind02], geboren op [geboortedatum02] 2015 te [geboorteplaats02] , hierna te noemen [naam kind02] ,
[naam kind03], geboren op [geboortedatum03] 2017 te [geboorteplaats03] , hierna te noemen [naam kind03] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
in beide zaken
[naam01],
hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats01] ,
in de zaak met zaaknummer C/10/660447 / JE RK 23-1397
[naam02],
hierna te noemen de (stief)vader, wonende te [woonplaats02] ,
in de zaak met zaaknummer C/10/660452 / JE RK 23-1398
[naam03],
hierna te noemen de vader van [naam kind01] , wonende te [woonplaats03] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 15 juni 2023, met zaaknummer C/10/660452 / JE RK 23-1398, ingekomen bij de griffie op 15 juni 2023,
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 15 juni 2023, met zaaknummer C/10/660447 / JE RK 23-1397, ingekomen bij de griffie op 15 juni 2023
- de e-mail met bijlagen van de moeder van 3 juli 2023 in de zaak met zaaknummer C/10/660447 / JE RK 23-1397,
- de e-mail met bijlagen van de GI van 3 juli 2023 in de zaak met zaaknummer C/10/660447 / JE RK 23-1397.
Op 4 juli 2023 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden en heeft de kinderrechter de zaken met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- [naam kind01] , die voorafgaand aan de zitting apart is gehoord,
- de moeder,
- de vader van [naam kind01] ,
- de (stief)vader,
- de vertegenwoordigers van de GI, [naam04] en [naam05] .

De feitenDe moeder is belast met het ouderlijk gezag over [naam kind02] en [naam kind03] . De moeder en de vader van [naam kind01] zijn belast met het ouderlijk gezag over [naam kind01] .

[naam kind01] , [naam kind02] en [naam kind03] wonen bij de moeder en (stief)vader.
Bij beschikking van 30 november 2022 zijn [naam kind01] , [naam kind02] en [naam kind03] voorlopig onder
toezicht gesteld tot 28 februari 2023. De kinderrechter heeft bij die beschikking ook een
machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] bij de gezaghebbende vader verleend met ingang
van 30 november 2022 voor de duur van vier weken. Deze maatregel is bij beschikking van
12 december 2022 verlengd tot 28 januari 2023 en voor het overig verzochte aangehouden.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 30 november 2022 ook een machtiging tot
uithuisplaatsing van [naam kind02] en [naam kind03] in een voorziening voor pleegzorg verleend met
ingang van 30 november 2022 voor de duur van vier weken. Deze maatregel is bij
beschikking van 12 december 2022 verlengd tot 28 januari 2023 en voor het overig verzochte aangehouden.
Bij beschikking van 18 januari 2023 heeft de kinderrechter het verzoek tot verlenging van een machtigingen tot uithuisplaatsing van [naam kind01] bij de gezaghebbende vader en voor [naam kind02] en [naam kind03] in een voorziening voor pleegzorg afgewezen.
Bij beschikking van 22 februari 2023 zijn [naam kind01] , [naam kind02] en [naam kind03] onder toezicht gesteld tot 22 februari 2024.

De verzoeken

T.a.v. C/10/660452 / JE RK 23-1398
De GI verzoekt de uithuisplaatsing van [naam kind01] bij de gezaghebbende vader voor de duur van de ondertoezichtstelling, te weten tot 22 februari 2023.
T.a.v. C/10/660447 / JE RK 23-1397
De GI verzoekt de uithuisplaatsing van [naam kind02] en [naam kind03] in een voorziening voor pleegzorg voor de duur van de ondertoezichtstelling, te weten tot 22 februari 2023.

Het standpunt van de GI

De GI handhaaft de verzoeken ter zitting en licht het als volgt toe. In de afgelopen maanden is de situatie steeds bergafwaarts is gegaan. De kinderrechter heeft bij beschikking van 22 februari 2023 voorwaarden geteld waaraan de ouders moeten voldoen. Zo is bepaald dat zij moeten meewerken aan de ambulante hulpverlening van Antes en Pameijer. Sinds februari 2023 hebben de ouders veelvuldig afspraken met Antes en Pameijer afgezegd, waardoor er steeds meer zorgen kwamen vanuit de school van [naam kind02] en [naam kind03] . [naam kind02] en [naam kind03] kwamen steeds te laat of kwamen helemaal niet naar school. De school kreeg geen contact met de ouders. De GI is al twee maal met spoed naar het huis van ouders gegaan, omdat [naam kind03] en [naam kind02] niet op school waren of niet opgehaald werden en omdat ouders voor niemand bereikbaar waren. Het laatste incident dateert van een week geleden. De ouders vertelden dat zij bepaalde medicatie hadden ingenomen waardoor zij niet wakker konden worden. De GI vindt dit zeer zorgelijk aangezien de kinderen wel wakker en zonder toezicht in de woning zijn. De school van [naam kind01] heeft ook zorgen geuit. Er zijn zorgen over haar schoolprestaties en mentale gesteldheid. De mentor vindt dat [naam kind01] neerslachtig over komt. [naam kind01] zou zichzelf wegcijferen en een groot verantwoordelijkheidsgevoel hebben tegenover haar broertjes. Volgens de GI merkt Pameijer dat de rollen thuis aan het verschuiven zijn en dat [naam kind01] moeite heeft met het accepteren van gezag van moeder en stiefvader. De GI heeft gisteren van Pameijer vernomen dat zij gaan stoppen. De problematiek van ouders maakt dat de hulpverlening die zij bieden onvoldoende toereikend is. Pameijer is bereid ambulante hulpverlening te blijven bieden tot 1 september 2023. Welke vervangende hulpverlening er moet worden ingezet is nog onduidelijk. Sinds het indienen van het onderhavige verzoek gaat het weer iets beter thuis, dit is naar de mening van de GI een terugkerend patroon. Met de druk van een mogelijke uithuisplaatsing, lukt het de ouders kortdurend beter om zich aan de voorwaarden te houden. Helaas lijkt het niet te lukken dit structureel vast te houden. De GI heeft gisteren van pleegzorg te vernomen dat er op dit moment geen pleeggezinnen beschikbaar zijn (voor [naam kind02] en [naam kind03] ). Hoewel de GI haar verzoek tot uithuisplaatsing handhaaft, twijfelt zij over de uitvoerbaarheid ervan. De GI wil graag dat [naam kind01] bij haar vader wordt geplaatst vanwege de zorgen die er zijn. Volgens de GI hebben de ouders geen overeenstemming kunnen bereiken over het doordeweeks verblijf van [naam kind01] bij de vader.

Het standpunt van de moeder

De moeder vindt het spijtig dat de GI het verzoek heeft moeten indienen. Zij is in de afgelopen vier weken hard aan de slag gegaan om de kinderen stabiliteit te bieden. De moeder accepteert hulpverlening hoe om te gaan met het zelfbepalende gedrag van [naam kind01] . Sinds twee weken merkt de moeder dat dat beter gaat. De moeder is telefonisch contact blijven houden met Antes, maar haar contactpersoon was twee weken met vakantie. Volgens de moeder was er toen niemand anders om de urinecontroles (UC’s) bij haar af te nemen. De moeder is bezig met haar herstel. Het gaat nog niet helemaal goed met moeder, zij heeft in het weekend nog gebruikt. Volgens de moeder heeft haar behandelaar te kennen gegeven dat zij ambulant kan worden behandeld en is een klinische opname voor haar niet nodig.

Het standpunt van de (stief)vader

De (stief)vader stelt dat hij niet naar de klinische opname van Antes is gegaan, omdat hij dacht dat hij het ambulant zou kunnen. De (stief)vader is nu toch weer aangemeld bij de Hoop. Het gaat volgens (stief)vader goed met abstinentie van middelen, maar hij heeft ook psychische zorg nodig. De (stief)vader hoopt dat hij zo snel mogelijk klinisch kan worden opgenomen. Volgens de (stief)vader doen ze hun best om ook de hygiëne thuis goed te houden. Het is volgens de (stief)vader zijn schuld dat [naam kind01] niet graag wil douchen thuis. Hij laat zijn oude hond in de douche plassen en maakt het vervolgens niet altijd op tijd schoon. De stiefvader hoopt dat de onderhavige verzoeken kunnen worden aangehouden en dat zij kunnen laten zien dat zij in staat zijn om zich in het belang van de kinderen aan de afspraken te houden.

Het standpunt van de vader van [naam kind01]

De vader heeft veel zorgen over de situatie bij de moeder thuis. Volgens de vader is er weinig zicht op [naam kind01] . De vader vindt het niet goed dat [naam kind01] dagenlang niet doucht en dat zij tot laat in de avond (22.00 uur) buiten mag zijn. Hij maakt zich ook zorgen over het zelfbepalende gedrag [naam kind01] bij moeder en (stief)vader thuis. De vader weet dat [naam kind01] graag op haar huidige school wil blijven. Hij vindt het erg jammer dat de hulpverlening van Pameijer bij de moeder en (stief)vader thuis stopt. De vader heeft een voorstel gedaan om [naam kind01] doordeweeks bij hem te laten verblijven en dat zij in het weekend bij de moeder en (stief)vader is. Deze regeling is niet tot stand gekomen. De vader wil wat het beste is voor [naam kind01] .

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat de moeder en de stiefvader zich niet aan de gemaakte afspraken hebben gehouden. Sinds februari 2023 hebben zij veelvuldig afspraken met Antes afgezegd. De stiefvader is zelfs uitgeschreven bij Antes, omdat hij te vaak niet is komen opdagen op afspraken. De stiefvader zou bij Antes klinisch worden opgenomen, maar hij is niet naar deze intake gegaan. Er is momenteel geen hulpverlening voor hem gericht op zijn verslaving. De stiefvader heeft zich – naar eigen zeggen – pas recent weer aangemeld bij De Hoop en is voornemens mee te werken aan een klinische opname. De moeder kan haar behandeling in het ambulante kader bij Antes vooralsnog voortzetten. De moeder en stiefvader hebben ook bij Pameijer regelmatig afspraken afgezegd. Hierdoor is weinig zicht verkregen op de thuissituatie en is het niet duidelijk hoe de thuissituatie is voor de kinderen. Er is sprake geweest van fysiek geweld vanuit vader richting moeder. De kinderen zijn hier geen getuige van geweest, maar ondervinden hier wel last van door de matige beschikbaarheid van ouders.
De zorgen over de kinderen zijn nog onverminderd aanwezig. [naam kind02] en [naam kind03] verzuimen nog steeds van school en de ouders zijn onbereikbaar voor school.
Daarnaast is gebleken dat de ambulante hulpverlening van Pameijer per 1 september 2023 gaat stoppen. Pameijer kan de ouders niet de hulpverlening bieden die zij nodig hebben. De kinderrechter vindt het zorgelijk dat er geen zicht is op de inzet van andere hulpverlening, aangezien er wel hulpverlening nodig is om de situatie thuis stabiel te krijgen.
Uit het voorgaande volgt dat de uithuisplaatsing van [naam kind01] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en de opvoeding (artikel 1:265b, eerste lid, Burgerlijk Wetboek). De kinderrechter zal de uithuisplaatsing van [naam kind01] verlenen voor een periode van drie maanden en het overige verzochte aanhouden tot de hierna te noemen zittingsdatum.
Gelet op het gegeven dat er op dit moment geen pleeggezinnen beschikbaar zijn voor [naam kind02] en [naam kind03] , de vorige uithuisplaatsing een grote impact op hen heeft gehad, de ouders door het risico van de uithuisplaatsing weer iets beter in staat lijken de voorwaarden na te komen en de hulpverlening van Pameijer tot 1 september 2023 doorloopt zal de kinderrechter, ondanks de bestaande zorgen, de uithuisplaatsing van [naam kind02] en [naam kind03] op dit moment niet toewijzen. De beslissing op het verzoek ten aanzien van [naam kind02] en [naam kind03] zal worden aangehouden tot na te noemen zittingsdatum.
De kinderrechter verzoekt de GI om uiterlijk twee weken voor de hierna te noemen datum
een rapportage te doen toekomen over de laatste stand van zaken en daarbij aan te geven of (het resterende deel van) de verzoeken al dan niet worden gehandhaafd.

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] bij de vader met gezag met ingang van 4 juli 2023 tot 4 oktober 2023;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

en alvorens verder te beslissen:

houdt de beslissingen voor het overige verzochte aan en bepaalt dat het verhoor van de GI en de belanghebbenden in deze zaken zal plaatsvinden op
18 september 2023
te16.30 uurin het gerechtsgebouw te Rotterdam, Wilhelminaplein 100/125;
de zaken zullen op genoemde datum en tijdstip. behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. K.J. van den Herik, kinderrechter;
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de GI en de
belanghebbenden;
gelast de oproeping van [naam kind01] tegen voormelde zittingsdatum en tijdstip;
verzoekt de GI uiterlijk twee weken voor de genoemde datum de kinderrechter (met afschrift aan belanghebbenden de verzochte rapportage te doen toekomen.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 4 juli 2023 door mr. K.J. van den Herik, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. E.M. Borges Dias als griffier. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 14 juli 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.