In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 11 januari 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van de minderjarige [naam kind01]. De ondertoezichtstelling was oorspronkelijk ingesteld op 12 januari 2022 en zou aflopen op 12 januari 2023. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling voor een periode van één jaar, vanwege zorgen over de veiligheid en ontwikkeling van [naam kind01]. De moeder van [naam kind01] heeft verweer gevoerd tegen dit verzoek, stellende dat de ontwikkeling van [naam kind01] niet meer ernstig bedreigd wordt en dat de GI onvoldoende actie heeft ondernomen in het afgelopen jaar.
De kinderrechter heeft de zaak op 5 januari 2023 met gesloten deuren behandeld. Tijdens de zitting is de moeder bijgestaan door haar advocaat, mr. S. Kuijs, en is er een vertegenwoordiger van de GI aanwezig geweest. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er in het verleden sprake is geweest van ernstig huiselijk geweld, waarbij de vader van [naam kind01] de moeder heeft mishandeld. Dit heeft geleid tot zorgen over de opvoedsituatie en de veiligheid van [naam kind01]. De kinderrechter heeft ook opgemerkt dat de GI in het afgelopen jaar onvoldoende uitvoering heeft gegeven aan de ondertoezichtstelling, met name door het ontbreken van een vaste jeugdbeschermer.
Na afweging van de feiten en omstandigheden heeft de kinderrechter besloten om de ondertoezichtstelling van [naam kind01] te verlengen tot 12 juli 2023. De kinderrechter heeft de GI opgedragen om de ontwikkeling van [naam kind01] te blijven volgen en een plan op te stellen voor een eventuele verhuizing van de moeder en [naam kind01]. De kinderrechter heeft ook aangegeven dat de GI uiterlijk twee weken voor de pro forma zitting op 1 juni 2023 een rapportage moet indienen over de voortgang van de zaak. Deze beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de behandeling van het overige verzoek is aangehouden.