ECLI:NL:RBROT:2023:620

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 januari 2023
Publicatiedatum
31 januari 2023
Zaaknummer
C/10/650435 / JE RK 23-6 en C/10/650479 / JE RK 23-10
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van jeugdbescherming

Op 12 januari 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake de verlenging van de uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind01]. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. C.C. Sneper, en een vertegenwoordigster van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond aanwezig waren. De vader is opgeroepen maar niet verschenen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat het ouderlijk gezag over [naam kind01] door de moeder wordt uitgeoefend en dat [naam kind01] momenteel in een pleeggezin verblijft.

De kinderrechter heeft eerder, op 1 januari 2023, een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing verleend voor de duur van vier weken, na een melding van huiselijk geweld en alcoholgebruik door de ouders. De GI heeft verzocht om de uithuisplaatsing te verlengen voor zes maanden, omdat de situatie van de moeder zorgwekkend is. De moeder heeft erkend dat zij contact heeft gezocht met de vader en alcohol heeft gebruikt, maar staat open voor hulpverlening.

De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de verlenging van de uithuisplaatsing noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van [naam kind01]. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd voor de duur van drie maanden en een tussentijds toetsmoment vastgesteld om de situatie opnieuw te beoordelen. De GI is verzocht om uiterlijk twee weken voor de volgende zitting een rapportage in te dienen over de stand van zaken. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 12 januari 2023.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/650435 / JE RK 23-6 en C/10/650479 / JE RK 23-10
datum uitspraak: 12 januari 2023

beschikking verlenging uithuisplaatsing

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind01] ,

geboren op [geboortedatum01] 2021 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen [naam kind01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam01],

hierna te noemen de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

[naam02] ,

hierna te noemen de vader, wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van de kinderrechter van 1 januari 2023;
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 3 januari 2023, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum;
- de e-mail met producties van mr. C.C. Sneper van 11 januari 2023.
Op 12 januari 2023 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. C.C. Sneper,
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam03] .
Opgeroepen en niet verschenen is de vader.

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind01] wordt uitgeoefend door de moeder.

[naam kind01] verblijft in een pleeggezin.
Bij beschikking van 22 september 2022 is [naam kind01] onder toezicht gesteld tot 22 september 2023.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 1 januari 2023 een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] in een voorziening voor pleegzorg verleend voor de duur van vier weken.

Het verzoek

De GI heeft aanvankelijk verzocht [naam kind01] met spoed uit huis te plaatsen in een voorziening voor pleegzorg voor de duur van vier weken. De GI heeft vervolgens verzocht de uithuisplaatsing van [naam kind01] in een voorziening voor pleegzorg te verlengen voor de duur van zes maanden.
De GI heeft de verzoeken ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. In juli 2022 heeft de GI eerder een uithuisplaatsing verzocht vanwege dezelfde problematiek. [naam kind01] is na het opstellen van een veiligheids- en signaleringsplan weer thuis geplaatst. In het plan is onder meer opgenomen dat er geen contact tussen de ouders mag zijn, dat de moeder urinecontroles moet laten afnemen en dat zij geen alcohol en drugs mag gebruiken. Toch is het binnen een periode van vier maanden weer misgegaan. Er heeft opnieuw huiselijk geweld tussen de ouders plaatsgevonden en de moeder heeft alcohol gedronken. Het lukt de moeder niet om de vader buiten de deur te houden en de verleiding van alcohol te weerstaan. [naam kind01] is daarom op 1 januari 2023 in een neutraal pleeggezin geplaatst. Hij kan daar voorlopig blijven.
Het eerder gemaakte veiligheids- en signaleringsplan is niet voldoende gebleken. De komende maanden zal bezien moeten worden wat er nodig is om de moeder voldoende weerbaar te maken tegen de vader en hoe zij van de alcohol kan afblijven. Gedacht wordt aan een weerbaarheidstraining en het opschalen van de begeleiding vanuit Antes en het intensiveren van de urinecontroles. De GI zal ook een moeder-kind-opname overwegen. Over de opvoedingscapaciteiten van de moeder heeft de GI geen zorgen.

Het standpunt van de moeder

Door en namens de moeder is verweer gevoerd tegen de duur van de verzochte verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] . De moeder erkent dat zij opnieuw contact heeft gezocht met de vader door hem met de feestdagen uit te nodigen, ondanks het straat- en contactverbod. Zij zag dat [naam kind01] de vader miste en dacht er daarom goed aan te doen. Ook erkent de moeder eenmalig alcohol te hebben gebruikt. De moeder heeft hier veel spijt van.
De moeder stond en staat nog steeds open voor hulpverlening. De moeder heeft tot op heden alle hulpverlening aanvaard en profiteert hier ook van. Zij heeft sinds kort ook gesprekken met een psycholoog. De moeder heeft echter nog geen hulp gehad toegespitst op de weerbaarheid jegens vader. Het is voor de moeder ingewikkeld dat vader een woning toegewezen heeft gekregen dicht bij haar in de buurt en dat de ouders elkaar tegenkwamen op de momenten dat de moeder [naam kind01] afzette voor de begeleide bezoekmomenten. Zij overweegt om een verlenging van het straat- en contactverbod aan te vragen.
De moeder wil graag dat [naam kind01] zo snel mogelijk weer naar huis komt. Gelet op de omstandigheden en de goede samenwerking met de GI en de hulpverleners, is een uithuisplaatsing voor de duur van zes maanden te lang. Door en namens de moeder is daarom verzocht de uithuisplaatsing te verlengen voor de duur van drie maanden en de behandeling van het verzoek voor het overige aan te houden.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [naam kind01] van juli tot september 2022 uit huis geplaatst is geweest vanwege zorgen over de veiligheid van [naam kind01] in de opvoedomgeving bij de moeder. Er was sprake van fors huiselijk geweld tussen de ouders, alcohol- en drugsproblematiek en ten aanzien van de moeder van (trauma)problematiek.
[naam kind01] is eind september 2022 weer bij de moeder teruggeplaatst, omdat de moeder heeft meegewerkt aan de hulpverlening en begeleiding vanuit het Leger des Heils en Antes.
Samen met de moeder en de betrokken hulpverleners is bij de thuisplaatsing van [naam kind01] een veiligheids- en een signaleringsplan opgesteld om de veiligheid van [naam kind01] te waarborgen.
Op 1 januari 2023 is het toch opnieuw misgegaan. De politie is ter plaatse geweest naar aanleiding van een melding van huiselijk geweld. De politie heeft beide ouders in de woning onder invloed van alcohol aangetroffen. De moeder erkent dat er opnieuw huiselijk geweld heeft plaatsgevonden en dat zij (eenmalig) alcohol heeft gebruikt.
Het is zorgelijk dat het de moeder, ondanks een veiligheids- en signaleringsplan, niet is gelukt om zich aan de afspraken te houden. De moeder heeft op eigen initiatief, ondanks een lopend contact- en straatverbod, contact met de vader gezocht en hem uitgenodigd om bij haar langs te komen. Dat de moeder dit met de beste bedoelingen voor [naam kind01] heeft gedaan, doet hier niet aan af. De moeder heeft [naam kind01] hiermee opnieuw blootgesteld aan een onveilige situatie. Hetzelfde geldt voor het alcoholgebruik. Daarom is bij beschikking van 1 januari 2023 naar het oordeel van de kinderrechter op goede gronden een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] in een voorziening voor pleegzorg voor de duur van vier weken verleend.
Voordat [naam kind01] opnieuw thuis geplaatst kan worden, zal de moeder moeten laten zien dat zij [naam kind01] structureel een veilige en stabiele opvoedomgeving kan bieden. Om een dergelijke situatie te bereiken zal er de komende tijd ingezet moeten worden op het intensiveren van de hulpverlening voor de alcoholproblematiek van de moeder. De kinderrechter merkt daarbij op dat het gezien de uitslagen van de eerdere urinecontroles lijkt alsof er niet altijd betrouwbare urinemonsters zijn ingestuurd. Het is van belang dat dit wordt besproken door de GI. Daarnaast zal bekeken moeten worden welke extra hulpverlening er ingezet moet worden om de moeder weerbaarder te maken tegen de vader. Tevens zal het veiligheidsplan verder aangescherpt moeten worden, nu is gebleken dat het huidige plan niet toereikend is. De moeder zal moeten aantonen dat zij betrouwbaar is.
Uit het voorgaande volgt dat de verlenging van de uithuisplaatsing van [naam kind01] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, Burgerlijk Wetboek).
Gelet op de eerder meewerkende houding van de moeder en haar motivatie om de situatie te verbeteren, acht de kinderrechter het van belang dat een tussentijds toetsmoment wordt ingelast om de situatie opnieuw te beoordelen. De kinderrechter zal daarom de machtiging tot uithuisplaatsing verlengen voor de duur van drie maanden en de behandeling van het verzoek voor het overige aanhouden tot de hierna te noemen zittingsdatum.
De kinderrechter verzoekt de GI om uiterlijk twee weken voor de hierna te noemen zittingsdatum een rapportage te doen toekomen omtrent de dan huidige stand van zaken en daarbij te vermelden of het resterende deel van het verzoek al dan niet wordt gehandhaafd.

De beslissing

De kinderrechter:
handhaaft de beschikking van 1 januari 2023;
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] in een voorziening voor pleegzorg tot 29 april 2023;
verklaart deze beschikking tot dusver uitvoerbaar bij voorraad;

en alvorens verder te beslissen:

houdt de beslissing voor het overige verzochte aan en bepaalt dat het verhoor van de GI, de belanghebbenden en mr. C.C. Sneper in deze zaak zal plaatsvinden op
18 april 2023 te 15.00 uurin het
gerechtsgebouw te Rotterdam, Wilhelminaplein 100/125;
de zaak zal op genoemde datum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. G.M. Paling, kinderrechter;
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de GI, de belanghebbenden en mr. C.C. Sneper;
verzoekt de GI uiterlijk twee weken voor de genoemde datum de kinderrechter (met afschrift aan de belanghebbenden en mr. C.C. Sneper) de verzochte rapportage te doen toekomen.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 12 januari 2023 door mr. G.M. Paling, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.C.J. Holierhoek als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 26 januari 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.