ECLI:NL:RBROT:2023:6197
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen terugvordering voorschot NOW 2 wegens niet indienen definitieve aanvraag
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 5 juli 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een onderneming, en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een tegemoetkoming in de loonkosten op grond van de NOW 2, maar heeft geen definitieve aanvraag ingediend. De minister heeft daarop besloten dat eiseres het eerder ontvangen voorschot van € 5.452,- moest terugbetalen. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, stellende dat zij niet op de hoogte was van de noodzaak om een definitieve aanvraag in te dienen en dat de communicatie van de minister niet adequaat was.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres op 9 juli 2020 een aanvraag voor de NOW 2 heeft ingediend en dat zij een voorschot heeft ontvangen. Echter, eiseres heeft nagelaten om de definitieve aanvraag voor de NOW 2 in te dienen, ondanks dat zij hierover meerdere herinneringsbrieven heeft ontvangen. De rechtbank oordeelt dat eiseres, ook al zou zij de herinneringsbrieven niet hebben ontvangen, had moeten weten dat zij een definitieve aanvraag moest indienen. De rechtbank wijst erop dat de regeling geen ruimte biedt voor maatwerk of coulance in deze situatie.
De rechtbank concludeert dat de minister in redelijkheid gebruik heeft kunnen maken van de bevoegdheid om het voorschot terug te vorderen, omdat eiseres niet heeft voldaan aan de vereisten van de NOW 2. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.