ECLI:NL:RBROT:2023:6168

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 juni 2023
Publicatiedatum
13 juli 2023
Zaaknummer
C/10/633070 / JE RK 22-292 en C/10/633135 / FA RK 22-813
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van het ouderlijk gezag en benoeming van voogden over een minderjarige

Op 20 juni 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de beëindiging van het ouderlijk gezag van de moeder over haar kind, [naam kind01], en de benoeming van pleegouders als voogden. De moeder, die in Brazilië verblijft, heeft haar ouderlijk gezag niet uitgeoefend en heeft ingestemd met de voogdij van de pleegouders, die sinds de geboorte van [naam kind01] voor hem zorgen. De Raad voor de Kinderbescherming heeft primair verzocht om het gezag van de moeder te beëindigen en de gecertificeerde instelling (GI) tot voogdes te benoemen. De pleegouders hebben een zelfstandig verzoek ingediend om het ouderlijk gezag van de moeder te beëindigen en hen te belasten met de voogdij.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder niet in staat is om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van [naam kind01] op zich te nemen. De pleegouders hebben de afgelopen jaren de volledige zorg voor [naam kind01] op zich genomen en zijn betrokken bij zijn ontwikkeling. De rechtbank heeft geoordeeld dat het in het belang van [naam kind01] is om de juridische situatie in overeenstemming te brengen met de feitelijke situatie, zodat de pleegouders belangrijke beslissingen over hem kunnen nemen.

De rechtbank heeft het verzoek tot beëindiging van het gezag van de moeder toegewezen en de pleegouders benoemd tot voogden. Tevens is de moeder veroordeeld tot het afleggen van rekening en verantwoording aan de pleegouders over het vermogen van [naam kind01]. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/633070 / JE RK 22-292 en C/10/633135 / FA RK 22-813
datum uitspraak: 20 juni 2023

beschikking beëindiging van het ouderlijk gezag

in de zaken van

de Raad voor de Kinderbescherming, regio Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen: de Raad, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind01] , geboren op [geboortedatum01] 2016 te [geboorteplaats01],

hierna te noemen: [naam kind01] .
De rechtbank merkt als belanghebbenden aan:

[naam01] ,

de biologische moeder, hierna te noemen: de moeder,
wonende te Brazilië,

[naam02] ,

de tante van moederszijde, hierna te noemen: de pleegmoeder,
advocaat: mr. E.J.M. van Daalhuizen,

[naam03] ,

de oom van moederszijde, hierna te noemen: de pleegvader,
advocaat: mr. E.J.M. van Daalhuizen,
de pleegmoeder en de pleegvader worden hierna samen ook genoemd: de pleegouders,

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen: de GI, gevestigd te Rotterdam.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van deze rechtbank van 1 februari 2023 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- het F9-formulier van de advocaat van de pleegouders, inhoudende het standpunt van de pleegouders naar aanleiding van de voorlopige conclusie van de rechtbank voor wat betreft de ontvankelijkheid van de Raad.
Op 20 juni 2023 heeft de rechtbank de zaken ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, via een beeldverbinding,
- de pleegouders, bijgestaan door mr. E.J.M. van Daalhuizen,
- een vertegenwoordigster van de Raad, [naam04] ,
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam05] .
Aangezien de moeder en de pleegmoeder de Nederlandse taal niet of onvoldoende machtig zijn, maar wel de Portugese taal, heeft de rechtbank het verhoor doen plaatsvinden met bijstand van [naam06] , tolk in de Portugese taal. De rechtbank heeft vastgesteld dat de tolk is beëdigd overeenkomstig het bepaalde in artikel 12 van de Wet beëdigde tolken en vertalers.

De feiten

De moeder van [naam kind01] verblijft in Brazilië.
De gewone verblijfplaats van [naam kind01] is bij de pleegouders in Nederland.
Bij beschikking van 18 november 2021 is [naam kind01] onder voorlopige voogdij gesteld van de GI. Deze maatregel duurt nog steeds voort.
De GI heeft zich bij brief van 11 november 2021 bereid verklaard om de voogdij over [naam kind01] te aanvaarden.

De aangehouden verzoeken

Ingeschreven onder zaaknummer C/10/633070 / JE RK 22-292
De Raad heeft primair verzocht het gezag van de moeder te beëindigen en de GI tot voogdes over [naam kind01] te benoemen, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De pleegouders hebben een zelfstandig verzoek ingediend waarin zij verzoeken om het ouderlijk gezag van de moeder over [naam kind01] te beëindigen en hen te belasten met de voogdij over [naam kind01] .
Ingeschreven onder zaaknummer C/10/633135 / FA RK 22-813
De Raad heeft subsidiair verzocht een (tijdelijk) voogd te benoemen over [naam kind01] , omdat de moeder al dan niet tijdelijk in de onmogelijkheid verkeert het gezag uit te oefenen, waarbij de GI tot tijdelijk voogd wordt benoemd.
De pleegouders hebben een zelfstandig verzoek ingediend waarin zij verzoeken om hen te belasten met de tijdelijke voogdij over [naam kind01] , in het geval dat wordt vastgesteld dat de moeder al dan niet tijdelijk in de onmogelijkheid verkeert om het ouderlijk gezag over [naam kind01] uit te oefenen.

De standpunten

De Raad heeft zijn primaire verzoek om het gezag van de moeder te beëindigden gehandhaafd. De Raad heeft daarbij opgemerkt dat, zoals de situatie nu is, naar zijn oordeel de pleegouders zouden behoren te worden belast met de voogdij. De pleegouders verzorgen de gehele opvoeding en alles wat erbij komt kijken zelfstandig. Er wordt daarom geen meerwaarde meer gezien in het beleggen van de voogdij bij de GI. De Raad heeft zijn subsidiaire verzoek om een (tijdelijk) voogd te benoemen over [naam kind01] eveneens gehandhaafd en daarbij opgemerkt dat als de rechtbank toe zou komen aan de beoordeling van dit verzoek, de pleegouders zouden moeten worden benoemd tot tijdelijk voogd.
De GI heeft ter zitting de verzoeken van de Raad, zoals die op de zitting zijn toegelicht, ondersteund. De GI heeft naar voren gebracht dat het goed gaat met [naam kind01] bij de pleegouders. De afgelopen periode heeft hij een grote ontwikkeling laten zien. Ook zijn Nederlandse taal is de afgelopen periode verbeterd. De pleegouders hebben goed meegewerkt aan de voorlopige voogdijmaatregel. De GI is van mening dat de pleegouders zouden moeten worden belast met de voogdij over [naam kind01] .
De moeder heeft ter zitting verklaard dat het ook haar wens is dat de pleegouders belast worden met de voogdij over [naam kind01] .
Door en namens de pleegouders is ter zitting naar voren gebracht dat het goed gaat met [naam kind01] . [naam kind01] is inmiddels overgegaan van [naam school01] naar het reguliere basisonderwijs en daar laat hij groei zien. Hij krijgt de nodige begeleiding op school en is klaar om naar groep 3 te gaan. Het traject bij De Waag, dat de pleegouders hebben gevolgd, is positief afgerond. De pleegouders zijn begonnen met de statusvoorlichting aan [naam kind01] en willen voor het vervolg daarvan professionele hulp inschakelen. Er wordt nog gewacht op een beslissing van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) over de verblijfsstatus van pleegmoeder en [naam kind01] in Nederland. De IND heeft daarbij oog voor de onderhavige zaak.

De beoordeling

Ontvankelijkheid van de Raad
De rechtbank stelt vast dat er, anders dan ten tijde van de beschikking van 1 februari 2023, geen onduidelijkheid meer bestaat over de ontvankelijkheid van de Raad in zijn verzoeken. De rechtbank is op de gronden zoals vermeld in de voornoemde beschikking van oordeel dat de Raad ontvankelijk is in zijn verzoeken.
Beoordeling van de verzoeken
De rechtbank overweegt, dat zij op grond van artikel 1:266, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) het gezag van een ouder kan beëindigen, indien
a. een minderjarige zodanig opgroeit dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd, en de ouder niet in staat is de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, bedoeld in artikel 1:247, tweede lid, BW te dragen binnen een voor de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, of
b. de ouder het gezag misbruikt.
Uit de overgelegde stukken, de beschikking van 1 februari 2023 en de behandeling ter zitting is gebleken dat de moeder in het verleden de zorg voor [naam kind01] niet kon en wilde dragen. Om die reden groeit [naam kind01] met instemming van de moeder vanaf zijn geboorte op bij zijn pleegouders. De pleegouders verzorgen [naam kind01] en voeden hem op, zijn erg betrokken en nemen ook de belangrijke beslissingen voor [naam kind01] . Zij hebben daarbij oog voor zijn belang. De moeder oefent haar ouderlijk gezag over [naam kind01] niet uit en het is vanaf de geboorte van [naam kind01] al haar wens dat de pleegouders met de voogdij over hem worden belast. Met zijn moeder heeft [naam kind01] wekelijks contact via beeldbellen en de moeder wordt door de pleegouders op de hoogte gehouden over zijn ontwikkelingen.
Voor [naam kind01] en alle betrokkenen is het duidelijk dat het perspectief van [naam kind01] niet meer bij zijn moeder ligt. Zij is nu en in de toekomst niet in staat om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van [naam kind01] op zich te nemen en zij heeft ook niet die wens. Daarom is het in het belang van [naam kind01] om de juridische situatie in overeenstemming te brengen met de feitelijke situatie zodat de pleegouders in staat zullen zijn om belangrijke beslissingen over hem te nemen.
De rechtbank is gelet op het bovenstaande van oordeel dat aan het criterium van artikel 1:266, eerste lid, BW is voldaan en zal het verzoek tot beëindiging van het gezag van de moeder toewijzen.
Omdat de beëindiging van het gezag van de moeder ertoe zal leiden, dat een gezagsvoorziening over [naam kind01] komt te ontbreken, dient de rechtbank op grond van artikel 1:275, eerste lid, BW een voogd over hem te benoemen. In dat verband overweegt de rechtbank als volgt.
De pleegouders hebben aan de rechtbank schriftelijk verzocht met de voogdij te worden belast. Zij hebben [naam kind01] sinds zijn geboorte verzorgd en opgevoed als behorende tot hun gezin. Uit de standpunten van de Raad en de GI blijkt dat de pleegouders geschikt zijn om met de voogdij over [naam kind01] te worden belast. De rechtbank is daarom van oordeel dat de pleegouders moeten worden belast met de voogdij over [naam kind01] .
Op grond van het bepaalde in artikel 1:276, eerste lid, BW wordt de moeder veroordeeld tot het afleggen van rekening en verantwoording aan de pleegouders, ervan uitgaande dat de moeder het bewind voerde over het vermogen van [naam kind01] .

De beslissing

De rechtbank:
beëindigt het ouderlijk gezag van [naam01] over [naam kind01] ;
benoemt tot voogden over [naam kind01] : [naam02] , geboren op
[geboortedatum02] te [geboorteplaats02], en [naam03] , geboren op [geboortedatum03] te [geboorteplaats03] ;
veroordeelt de moeder aan de voogden rekening en verantwoording af te leggen van het gevoerde bewind over het vermogen van [naam kind01] ;

verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door
mr. A.A.J. de Nijs, voorzitter, tevens kinderrechter, en
mrs. A.J. van Dijk en R. van den Wildenberg, kinderrechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.C.J. Holierhoek als griffier op 20 juni 2023.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 12 juli 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.