ECLI:NL:RBROT:2023:6143
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkverklaring van de gecertificeerde instelling in verzoek tot bekrachtiging perspectiefbesluit
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 7 juli 2023 uitspraak gedaan in een verzoek van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (hierna: GI) tot bekrachtiging van een perspectiefbesluit. Dit perspectiefbesluit houdt in dat de GI niet langer toewerkt naar een thuisplaatsing van de minderjarige [naam kind01], die in een jeugdhulpaccommodatie verblijft. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen sprake is van een geschil, waardoor de GI niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar verzoek.
De rechtbank heeft het procesverloop in deze zaak uiteengezet, waarbij de GI op 11 mei 2023 een verzoekschrift indiende, en de minderjarige en de moeder zijn gehoord. De vader is niet verschenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ouders gezamenlijk het ouderlijk gezag uitoefenen over [naam kind01], die sinds anderhalf jaar uit huis is geplaatst en positieve ontwikkelingen doormaakt binnen de jeugdhulp.
De moeder steunt de beslissing van de GI, ondanks haar persoonlijke gevoelens over de uithuisplaatsing. De rechtbank heeft in haar beoordeling verwezen naar artikel 1:262b van het Burgerlijk Wetboek, dat bepaalt dat geschillen over de uitvoering van de ondertoezichtstelling aan de rechtbank kunnen worden voorgelegd. De rechtbank concludeert dat er in dit geval geen geschil is, en verklaart de GI niet-ontvankelijk in haar verzoek. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met mr. M. de Geus als voorzitter.