ECLI:NL:RBROT:2023:612

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 januari 2023
Publicatiedatum
31 januari 2023
Zaaknummer
10107825
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in incident van de kantonrechter inzake vrijwaring en overeenkomst van opdracht voor medische adviezen

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam op 27 januari 2023, is een vordering in incident aan de orde gesteld door [advocatenbureau01] tegen [naam01]. [naam01] heeft een overeenkomst van opdracht gesloten met [advocatenbureau01] voor het verstrekken van medisch advies. [naam01] vordert betaling van onbetaalde facturen ter hoogte van € 3.363,80, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. [advocatenbureau01] heeft in het incident verzocht om [claims en expertisebedrijf01] in vrijwaring te dagvaarden, omdat zij meent dat deze partij verantwoordelijk is voor de kosten die [naam01] heeft gemaakt.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring tijdig is ingediend en dat [advocatenbureau01] voldoende heeft aangetoond dat er een rechtsverhouding bestaat met [claims en expertisebedrijf01]. Hierdoor kan [advocatenbureau01] de gevolgen van een ongunstige uitspraak in de hoofdzaak mogelijk verhalen op [claims en expertisebedrijf01]. De kantonrechter heeft de vordering in het incident toegewezen en de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De hoofdzaak is verwezen naar een rolzitting voor conclusie van antwoord aan de zijde van [advocatenbureau01].

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10107825 CV EXPL 22-29010
datum uitspraak: 27 januari 2023
Vonnis in incident van de kantonrechter
in de zaak van
[naam01] , die handelt onder de naam [medisch adviesbedrijf01],
vestigingsplaats: [vestigingsplaats01] ,
eiser in de hoofdzaak,
verweerder in het vrijwaringsincident,
gemachtigde: mr. J. de Vries,
tegen
[advocatenbureau01] .,
vestigingsplaats: [vestigingsplaats02] ,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het vrijwaringsincident,
gemachtigde: mr. G.C. Haulussy.
De partijen worden hierna ‘ [naam01] ’ en ‘ [advocatenbureau01] ’ genoemd.

1.De procedure

Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 16 september 2022, met bijlagen;
  • de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring, met één bijlage;
  • de conclusie van antwoord inzake de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring.

2.De vordering in de hoofdzaak

2.1.
[naam01] eist samengevat:
  • [advocatenbureau01] te veroordelen aan hem te betalen € 3.363,80 met de wettelijke handelsrente;
  • [advocatenbureau01] te veroordelen aan hem te betalen de buitengerechtelijke incassokosten van
€ 558,27 met de wettelijke rente;
  • [advocatenbureau01] te veroordelen in de proceskosten, de nakosten en de executiekosten, met rente;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Het bedrag van € 3.363,80 bestaat uit de factuur van [naam01] van 20 april 2022 ten bedrage van € 1.936,00 inclusief btw en de factuur van [naam01] van 23 augustus 2022 ten bedrage van € 1.427,80 inclusief btw.
2.2.
[naam01] baseert de eis op het volgende. Partijen hebben een overeenkomst van opdracht gesloten, die er uit bestaat dat [naam01] zich er toe heeft verbonden om - in opdracht van [advocatenbureau01] - werkzaamheden te verrichten, in het bijzonder het verstrekken van medisch advies ten behoeve van cliënten van [advocatenbureau01] . [naam01] heeft op zowel 20 april 2022 als op 23 augstus naar aanleiding van door haar in opdracht van [advocatenbureau01] verrichte werkzaamheden facturen aan [advocatenbureau01] gezonden ten bedrage van in totaal € 3.363,80. [advocatenbureau01] heeft deze facturen volledig onbetaald gelaten, zodat [naam01] thans betaling van voornoemd bedrag vordert. Omdat [advocatenbureau01] in verzuim is met betaling van de facturen maakt [naam01] eveneens aanspraak op de wettelijke handelsrente en een vergoeding voor de buitengerechtelijke incassokosten van € 558,27.

3.Het geschil in incident

3.1.
[advocatenbureau01] vordert dat haar wordt toegestaan [claims en expertisebedrijf01] in vrijwaring te dagvaarden, met veroordeling van [naam01] in de kosten van het incident.
3.2.
[advocatenbureau01] stelt daartoe - zakelijk weergegeven - het volgende. [advocatenbureau01] heeft [naam01] ingeschakeld ten behoeve van de afwikkeling van het letselschadedossier van haar cliënt, de heer [naam02] . De verzekeraar van de wederpartij van [naam02] , [claims en expertisebedrijf01] (hierna: [claims en expertisebedrijf01] ), is daarmee akkoord gegaan. Nadat [naam01] zich wegens uitlatingen van [naam02] genoodzaakt zag de opdracht te beëindigen, heeft [naam01] een factuur verzonden. [advocatenbureau01] heeft deze factuur doorbelast aan [claims en expertisebedrijf01] . [claims en expertisebedrijf01] dient de kosten van [naam01] - voor zover deze de dubbele redelijkheidstoets kunnen doorstaan - aan [advocatenbureau01] te vergoeden, nu [claims en expertisebedrijf01] er mee heeft ingestemd dat [naam01] zou worden ingeschakeld om medisch advies te verstrekken.
3.3.
[naam01] refereert zich aan het oordeel van de kantonrechter.

4.De beoordeling

in het incident
4.1.
De incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring is tijdig en vóór alle weren genomen. Op de voet van artikel 210 Rv kan een gedaagde partij in de hoofdzaak iemand in vrijwaring oproepen indien hij meent hiertoe gronden te hebben. Voldoende is dat door [advocatenbureau01] als gedaagde partij in de hoofdzaak wordt gesteld dat zij krachtens haar rechtsverhouding tot die derde ( [claims en expertisebedrijf01] ) recht en belang heeft de nadelige gevolgen van een voor haar ongunstige afloop van de hoofdzaak geheel of gedeeltelijk op [claims en expertisebedrijf01] te verhalen.
4.2.
[advocatenbureau01] heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat tussen haar en [claims en expertisebedrijf01] een rechtsverhouding bestaat die mogelijk tot vrijwaring door [claims en expertisebedrijf01] verplicht. Indien immers juist is hetgeen [advocatenbureau01] heeft gesteld, zal zij de nadelige gevolgen van het eventuele verlies in de hoofdzaak geheel of ten dele kunnen afwentelen op [claims en expertisebedrijf01] . Dat betekent dat aan de vereisten voor oproeping in vrijwaring is voldaan. Nu [naam01] zich daarnaast heeft gerefereerd aan het oordeel van de kantonrechter, zal de incidentele vordering worden toegewezen, zoals hierna vermeld.
4.3.
Naar het oordeel van de kantonrechter kan in het incident geen van partijen als de in het ongelijk gestelde partij worden beschouwd. Daarom zullen de proceskosten in het incident worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
in de hoofdzaak
4.4.
[advocatenbureau01] zal in de gelegenheid worden gesteld om in de hoofdzaak een conclusie van antwoord te nemen op na te melden rolzitting.
4.5.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

5.De beslissing

De kantonrechter:
in het incident
5.1.
staat toe dat [claims en expertisebedrijf01] door [advocatenbureau01] wordt gedagvaard tegen de rolzitting van
woensdag 22 februari 2023 om 14:30 uur;
5.2.
compenseert de kosten van het incident tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt en wijst af het meer of anders gevorderde;
in de hoofdzaak
5.3.
verwijst de hoofdzaak naar de rolzitting van
woensdag 22 februari 2023 om 14.30 uurvoor conclusie van antwoord aan de zijde van [advocatenbureau01] .
5.4.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.J. Bezuijen en in het openbaar uitgesproken.
44487