ECLI:NL:RBROT:2023:61

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 januari 2023
Publicatiedatum
9 januari 2023
Zaaknummer
648807 FT RK 22-564
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Faillissementsverklaring van SAN INVEST B.V. na onbetaalde huurtermijnen en steunvordering

Op 3 januari 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de faillissementsprocedure van SAN INVEST B.V., naar aanleiding van een verzoekschrift van M.A.E. HOLDING B.V. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster een opeisbare vordering heeft op verweerster van € 8.257,51, voortvloeiend uit een huurovereenkomst voor een horecapand. Verweerster heeft meerdere huurtermijnen onbetaald gelaten en is in gebreke gebleven bij het voldoen van haar verplichtingen. Verzoekster heeft verweerster meermaals gesommeerd te betalen, maar zonder resultaat. Daarnaast heeft verzoekster een steunvordering ingediend van Heineken Nederland B.V. ter hoogte van € 117.155,94, waar verweerster hoofdelijk aansprakelijk voor is.

Tijdens de zittingen is er gediscussieerd over de coronamaatregelen en de gevolgen daarvan voor de huurbetalingen. Verweerster betwistte de vordering van verzoekster en stelde dat zij recht had op huurkortingen vanwege coronamaatregelen. De rechtbank oordeelde echter dat verweerster onvoldoende bewijs had geleverd voor haar tegenvordering en dat verzoekster summierlijk bewijs had geleverd van haar vordering.

De rechtbank concludeerde dat er voldoende feiten en omstandigheden waren die aantonen dat verweerster in de toestand verkeert dat zij heeft opgehouden te betalen. Daarom heeft de rechtbank het verzoek tot faillietverklaring toegewezen. SAN INVEST B.V. is verklaard in staat van faillissement, met benoeming van mr. B.C. Doolaard als curator en mr. M.C. Snel-van den Hout als rechter-commissaris.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
Insolventienummer: [nummer]
Uitspraak: 3 januari 2023
VONNIS op het op 1 december 2022 ingekomen verzoekschrift, met bijlagen, van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
M.A.E. HOLDING B.V.,
gevestigd te Hellevoetsluis,
te dezer zake domicilie kiezende aan de Oostkade 34,
3221 AK Hellevoetsluis,
verzoekster,
advocaat: mr. Chr.E. Pfeiffer,
strekkende tot faillietverklaring van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SAN INVEST B.V.
statutair gevestigd te Schiedam,
gevestigd te Ceintuurbaan 211,
3051 KC Rotterdam,
aldaar handelend onder de namen:
Café De Tijdgeest,
Café Sax,
verweerster.

1.De procedure

Ter zitting van 20 november 2022 zijn in raadkamer verschenen en gehoord mr. Chr.E. Pfeiffer, advocaat van verzoekster, alsmede de heer [naam 1] , namens verzoekster. Aan de zijde van verweerster zijn verschenen en gehoord de heer [naam 2] (bestuurder) en de heer [naam 3] (toehoorder), bijgestaan door de heer [naam 4] juridisch adviseur.
Verzoekster heeft bij e-mail van 13 december 2022 aan de rechtbank het oproepingsexploot overgelegd.
Ter zitting van 20 december 2022 zijn door mr. Chr.E. Pfeiffer aan de rechtbank diverse stukken met betrekking tot de steunvordering overgelegd. Door [naam 4] is een verweerschrift aan de rechtbank overgelegd.
De rechtbank heeft de uitspraak bepaald op heden.

2.Standpunten van partijen

2.1
Standpunt verzoekster
Verzoekster heeft (samengevat) gesteld dat zij een opeisbare vordering heeft op verweerster van € 8.257,51. Verzoekster heeft met verweerster een huurovereenkomst afgesloten voor een periode van vijf jaar, ingaande op 1 juli 2020 voor het pand aan de Oostzanddijk 10 te Hellevoetsluis. Verweerster heeft meerdere huurtermijnen onbetaald gelaten. Verzoekster heeft verweerster meermaals gesommeerd te betalen, hetgeen niet tot (volledige) betaling of tot het treffen van een betalingsregeling heeft geleid. Verzoekster heeft verweerster “coronakorting” gegeven in verband met de coronamaatregelen over de periode oktober 2020 tot en met mei 2021. Voor wat betreft de coronaperiode over de maanden november 2021 tot en met februari 2022 stelt verzoekster ter zitting dat over deze periode geen expliciete “coronakorting” is gegeven. Daarnaast is verweerster toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van haar verbintenissen jegens verzoekster doordat zij op of omstreeks 2 augustus 2022 het gebruik van het gehuurde voor het einde van de overeenkomst heeft beëindigd door de exploitatie geheel te staken, de inrichting en inventaris (die in eigendom toebehoren aan een derde) te verwijderen, de gas-, water- en lichtcontracten op te zeggen en haar vestigingsadres te wijzigen naar een opslagbedrijf in Rotterdam.
Verzoekster heeft meerdere malen aan verweerster aangeboden haar schulden kwijt te schelden indien verweerster de inboedel en inventaris zou terugplaatsen en zou meewerken aan de (omgaande) ontbinding van de huurovereenkomst, zodat een ander het horecapand weer kan gaan exploiteren.
Volgens verzoekster eiste verweerster, na haar vertrek op 2 augustus 2022, wederom toegang tot het pand om daar in strijd met de huurovereenkomst het gas, water en licht daadwerkelijk af te laten sluiten door de netbeheerder, met als gevolg dat de bovengelegen appartementen afgesloten werden van gas, water en licht. Doordat verweerster niet voldoet aan het betalen van de achterstallige huurpenningen en het gas, water en licht voor zowel het gehuurde pand als de bovengelegen appartementen heeft afgesloten, heeft verzoekster op 12 augustus 2022 de sloten van het gehuurde pand verwisseld.
De steunvordering bestaat uit een vordering van Heineken Nederland B.V., betreffende een hoofdelijke aansprakelijkheid van de vordering die Heineken Nederland B.V. heeft op Sax B.V. van € 117.155,94. Verzoekster heeft diverse stukken, waaronder een akte van indeplaatsstelling overgelegd, waaruit blijkt dat verweerster in dit kader hoofdelijk aansprakelijk is voor Sax B.V.
Verzoekster persisteert derhalve in haar verzoek tot faillietverklaring.
2.2
Standpunt verweerster
Verweerster heeft (samengevat) het volgende aangevoerd. Verweerster betwist de vordering van verzoekster en stelt dat zij een verrekenbare tegenvordering op verzoekster heeft. Verweerster stelt dat zij met verzoekster is overeengekomen dat indien in een maand door of vanwege de overheid coronamatregelen zijn getroffen die specifiek gericht zijn op de horeca, die maand huurvrij wordt gegeven. Hierdoor zou de vordering van verzoekster verminderd moeten worden met de huurtermijnen over de maanden november 2021, december 2021, januari 2022 en februari 2022. Uit productie 5 van het verzoekschrift blijkt dat er een bedrag van € 8.470,- is gecrediteerd betreffende de huurpenningen over de maanden oktober 2020 tot en met mei 2021. Uit de overgelegde e-mail van 4 januari 2021, productie 1 van het verweerschrift van verweerster, blijkt dat verzoekster aan verweerster schrijft: “
Huurvrij i.v.m. coronasluiting is juist alleen nu is de horeca weer open.
Verweerster heeft ter zitting bevestigd dat de huurpenningen over de periode december 2021 tot en met februari 2022, mei 2022, augustus en september 2022 niet voldaan zijn. Echter gaat zij er vanuit dat door de eerdere toezegging van verzoekster de huurpenningen over de periode dat de horeca wederom gesloten was in verband met de coronamaatregelen niet voldaan hoeven te worden. Verzoekster heeft de huurpenning over de maand november 2021 voldaan, terwijl de horeca gesloten was vanwege de coronamaatregelen, en gaat er vanuit dat verzoekster deze maand wegstreept tegen de openstaande huur van de maand mei 2022. Hierdoor resteren volgens verweerster alleen nog de huurpenningen voor de maanden augustus 2022 en september 2022.
Verweerster stelt deze huurpenningen niet verschuldigd te zijn, omdat haar met ingang van augustus 2022 de toegang tot het pand van Café De Tijdgeest is ontzegd, waardoor verzoekster wanprestatie jegens verweerster pleegt. Dat verweerster zich statutair op een ander adres heeft gevestigd, mag geen reden zijn voor het wisselen van de sloten, nu het officiële vestigingsadres van verweerster altijd al een andere is geweest, ook bij het aangaan van de huurovereenkomst, te weten het Groenweegje 34 te Schiedam. Verweerster stelt hierdoor niet gehouden te zijn de huurpenningen te voldoen met ingang van augustus 2022 tot verzoekster verweerster wederom toegang verleend tot het gehuurde. Daarnaast stelt verweerster dat er geen zaken en/of inventaris uit het pand van Café De Tijdgeest door verweerster zijn verwijderd.
Gelet op het voorgaande stelt verweerster zich op het standpunt dat er geen huurachterstanden zijn.
Daarnaast stelt verweerster dat zij een tegenvordering heeft op verzoekster, nu verweerster vanaf augustus 2022, doordat de sloten vervangen zijn, geen toegang meer heeft op het gehuurde pand en daardoor omzetderving heeft van € 18.665,-.
Ook heeft verweerster de ter zitting overgelegde steunvordering betwist. De hoofdelijkheid van Heineken Nederland B.V. jegens verweerster wordt betwist.
Tot slot stelt verweerster zich op het standpunt dat zij niet verkeert in de toestand van te zijn opgehouden met te betalen en verzoekt zij de rechtbank het verzoek tot faillietverklaring niet-ontvankelijk te verklaren en/of ongegrond te verklaren en/of af te wijzen met veroordeling van verzoekster in de kosten van deze procedure.

3.De beoordeling

De rechtbank is, gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 1 Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie, bevoegd deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen nu het centrum van voornaamste belangen van verweerder in Nederland ligt.
Ingevolge artikel 6 van de Faillissementswet wordt de faillietverklaring uitgesproken, indien summierlijk blijkt van het bestaan van feiten en omstandigheden die aantonen dat de schuldenaar in de toestand verkeert dat zij heeft opgehouden te betalen en, als een schuldeiser het verzoek doet, ook van het vorderingsrecht van deze. Van de hiervoor bedoelde feiten en omstandigheden blijkt in het algemeen, indien sprake is van pluraliteit van schuldeisers, terwijl ten minste één vordering opeisbaar is.
Uit het overzicht van verzoekster, productie 5 bij het verzoekschrift, blijkt dat er diverse huurtermijnen onbetaald zijn gelaten, maar ook dat er huurtermijnen zijn gecrediteerd over de periode oktober 2020 tot en met mei 2021. Dat verzoekster geen huurpenningen hoefde te voldoen over de periode november 2021 tot en met februari 2022 in verband met de coronamaatregelen, waardoor de horeca gesloten was volgt niet uit de overgelegde stukken. Anders dan verweerster stelt, volgt uit de eerder aangehaalde e-mail van 4 januari 2021 niet dat verweerster ook vrijgesteld is om de huurpenningen over de periode november 2021 tot en met februari 2022 te voldoen. Dit betekent dat verweerster onvoldoende gemotiveerd heeft betwist dat verzoekster een vordering op haar heeft op grond van onbetaalde huurpenningen over de maanden dat geen coronakorting is verleend door verzoekster. Gelet hierop is al summierlijk gebleken van het vorderingsrecht van verzoekster. Hetgeen verweerster heeft aangevoerd over het verschuldigd zijn van de huurpenningen over de periode augustus 2022 en september 2022 hoeft gelet hierop geen bespreking meer.
Ook de steunvordering die in het geding is gebracht, is door verweerster onvoldoende gemotiveerd betwist. Uit de overgelegde stukken blijkt dat verweerster hoofdelijk aansprakelijk is voor de vordering van Heineken Nederland B.V. op Sax B.V. Het bestaan van deze steunvordering staat dus summierlijk vast.
Dat verweerster een opeisbare tegenvordering op verzoekster heeft met betrekking tot financiële schade door de omzetderving op grond waarvan zij de betalingen aan verzoekster kan opschorten of verrekenen, is door verzoekster gemotiveerd betwist en door verweerster onvoldoende aannemelijk gemaakt.
De rechtbank oordeelt dan ook dat summierlijk is gebleken van het vorderingsrecht van verzoekster en van het bestaan van feiten of omstandigheden die aantonen dat verweerster in de toestand verkeert dat zij heeft opgehouden te betalen. Een en ander leidt er toe dat de rechtbank het verzoek tot faillietverklaring zal toewijzen.

4.De beslissing

De rechtbank,
- verklaart SAN INVEST B.V. voornoemd in staat van faillissement;
- benoemt tot rechter-commissaris mr. M.C. Snel-van den Hout, lid van deze rechtbank;
- stelt aan tot curator mr. B.C. Doolaard, advocaat te Rotterdam;
- geeft last aan de curator tot het openen van brieven en telegrammen aan de gefailleerde gericht.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. Snel-van den Hout, rechter, en in aanwezigheid van J. Hillen-Huizer, griffier, in het openbaar uitgesproken op 3 januari 2023 te 10:02 uur. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.