4.19.Frame heeft in randnummer 75 van de dagvaarding bepaalde bescheiden opgenoemd. Van die gevraagde bescheiden zal achtereenvolgens worden beoordeeld of [gedaagde01] contractueel gehouden is om ze over te leggen. Daarbij wordt op voorhand overwogen dat, voor zover [gedaagde01] stelt dat bepaalde stukken al eerder aan Frame zijn verstrekt of al in het bezit zijn van Frame, die stelling door Frame wordt betwist en door [gedaagde01] verder niet is onderbouwd, zodat daarvan op voorhand niet wordt uitgegaan.
a. De notulen van de 1e t/m de 12e werkbespreking.
In de verslagen van de 1e t/m de 10e bouwvergadering wordt verwezen naar de notulen van de werkbesprekingen. De notulen bevatten mededelingen met betrekking tot de voortgang van het Project en voorgevallen vertragingen. Dat de inhoud van die notulen bij de bouwvergaderingen wordt besproken en in die zin volgens [gedaagde01] bekend moet zijn bij Frame, neemt niet weg dat Frame nog steeds belang heeft bij kennisneming van de notulen van de werkbesprekingen, waarin naar verwachting specifiekere informatie is vastgelegd. Nu [gedaagde01] over die notulen beschikt, dient zij een afschrift van die notulen te verstrekken aan Frame.
De notulen van overige werkbesprekingen.
Dit betreft notulen van werkbesprekingen die op of na 8 februari 2018 hebben plaatsgevonden. Daarvan voert [gedaagde01] aan dat die notulen waarschijnlijk niet bestaan, omdat uit de verslagen van de 11e en latere bouwvergaderingen niet blijkt dat er notulen van werkbesprekingen zijn binnengekomen. Frame heeft het bestaan van die notulen ook niet aannemelijk gemaakt, zodat de vordering tot overlegging van deze bescheiden wordt afgewezen.
De notulen van de heibespreking d.d. 11 april en 15 mei 2017.
In het verslag van de 4e en 5e bouwvergadering zijn de notulen van de heibesprekingen aangemerkt als ingekomen stukken. Aannemelijk is dat die heibesprekingen inhoudelijk gaan over (het proces en de uitvoering van) het Project. [gedaagde01] beschikt over deze notulen en dient een afschrift daarvan te verstrekken aan Frame.
De e-mail van [gedaagde01] van 11 juni 2017 betreffende gemaakte afspraken op 31 mei 2017.
Deze e-mail is op de 5e bouwvergadering aangemerkt als ingekomen stuk. Uit het verslag van die bouwvergadering kan, anders dan [gedaagde01] opmerkt, niet worden opgemaakt dat de inhoud van de e-mail in het verslag is opgenomen. [gedaagde01] moet dan ook een afschrift van dit mailbericht overleggen aan Frame.
Meer- en minderwerkoverzicht van 15 december 2017.
Blijkens het verslag van de 10e bouwvergadering is het meer- en minderwerkoverzicht d.d. 15 december 2017 binnengekomen. Volgens [gedaagde01] gaat het hier om een overzicht van
13 december 2017. Wat daar ook van zij, als evident van belang zijnde, is [gedaagde01] gehouden het bedoelde overzicht te verstrekken aan Frame.
Overige meer- en minderwerkoverzichten.
Frame stelt dat ook in latere bouwvergaderingen melding wordt gemaakt van overzichten van meer- en minderwerk. Zo wordt op de 14e, 15e en 19e bouwvergadering verwezen naar een werkoverzicht van 26 april 2018, juni 2018 respectievelijk 27 november 2018. [gedaagde01] heeft erkend dat zij over andere meer- en minderwerkoverzichten beschikt dan die van
13 december 2017. Die overzichten dient zij te verstrekken aan Frame.
Meer- en minderwerkoverzichten waarnaar niet in bouwvergaderingen is verwezen.
[gedaagde01] voert aan dat zij slechts beschikt over dergelijke overzichten tot eind 2018, omdat Frame sindsdien direct met BIK handelde. Toewijzing van de vordering met betrekking tot deze gevraagde bescheiden wordt daarom beperkt tot eind 2018.
De e-mails van BIK betreffende ingediende meerwerkopgaven.
Blijkens het verslag van de 12e bouwvergadering gaat het om één mailbericht van BIK. Frame heeft er belang bij dat [gedaagde01] een afschrift van dit stuk overlegt.
i. De e-mails van BIK betreffende de voortgang van de afbouw.
Blijkens het verslag van de 13e bouwvergadering gaat het om één mailbericht van BIK.
Ook dit stuk moet worden verstrekt.
De rapportage werkbezoek van JD installatie adviseurs d.d. 26 maart 2018.
In het verslag van de 13e bouwvergadering wordt eveneens melding gemaakt van de rapportage van JD installatie adviseurs. [gedaagde01] dient deze rapportage over te leggen.
De e-mail van BIK d.d. 29 augustus 2018 betreffende de aanvullende opdracht.
In het verslag van de 17e bouwvergadering wordt verwezen naar dit mailbericht van BIK. Dit bericht moet worden verstrekt.
De concept-planning d.d. 28 augustus 2018.
Dit document wordt vermeld in het verslag van de 17e bouwvergadering. Ook indien de planning enkel diende als ‘praatstuk’, zoals [gedaagde01] stelt, heeft Frame belang bij het verkrijgen van dit stuk.
Aantekeningen en concept-notulen van de bouwvergaderingen.
[gedaagde01] voert aan dat zij niet beschikt over aantekeningen en concept-notulen van de bouwvergaderingen. Voor zover die zijn gemaakt, zijn die niet bewaard. Frame heeft niet aannemelijk gemaakt dat deze stukken er zijn, zodat dit gedeelte wordt afgewezen.
Aantekeningen van [gedaagde01] van de bespreking op 28 november 2017.
Op die datum heeft een bespreking plaatsgevonden tussen [gedaagde01] en Frame in Bunnik. De stelling van Frame dat [gedaagde05] (namens [gedaagde01] ) aantekeningen heeft gemaakt, die tot het projectdossier van [gedaagde01] behoren, is door [gedaagde01] onweersproken gelaten. De aantekeningen dienen daarom te worden overgelegd.
Overige bescheiden inzake de vertragingen en de doorlooptijd en planning van het bouwproject.
Deze gevraagde bescheiden zijn te onbepaald en [gedaagde01] heeft aangevoerd dat zij op dit punt niet over meer stukken beschikt. Dit gedeelte ligt voor afwijzing gereed.
Bescheiden betreffende de (deel)opleveringen.
Deze gevraagde bescheiden zijn te onbepaald en [gedaagde01] heeft aangevoerd dat zij op dit punt niet over meer stukken beschikt. Dit gedeelte ligt voor afwijzing gereed.
Bescheiden betreffende de afzonderlijke overeenkomsten met BIK.
Deze gevraagde bescheiden zijn te onbepaald en [gedaagde01] heeft aangevoerd dat zij op dit punt niet over meer stukken beschikt. Dit gedeelte ligt voor afwijzing gereed.
Bescheiden betreffende de mededeling in de e-mail van [gedaagde05] d.d. 29 april 2018.
Deze gevraagde bescheiden zijn te onbepaald. Bovendien heeft [gedaagde01] een toelichting gegeven op het mailbericht en verklaard dat die bescheiden er niet zijn. Dit gedeelte ligt voor afwijzing gereed.
Bescheiden betreffende de oplevering van het casco waarnaar wordt verwezen in de e-mail van BIK d.d. 12 juli 2018.
Frame heeft evident belang bij deze bescheiden. Nu [gedaagde01] niet heeft betwist dat die bescheiden er zijn, wordt dit gedeelte toegewezen.
Alle bouwtekeningen van het Project vervaardigd door [gedaagde01] als vermeld in het schema onder productie 28.
Frame heeft evident belang bij deze bescheiden. Nu [gedaagde01] niet heeft betwist dat die bouwtekeningen er zijn, wordt dit gedeelte toegewezen.
Bescheiden met betrekking tot de afspraak als vermeld in het meer- en minderwerkoverzicht, gemaild door BIK aan [gedaagde01] op 8 juni 2018, overgelegd onder productie 20, bij meerwerknummer 101, aangeduid met
“Akkoord RV[ [gedaagde05] ]
tijdens bespreking”, afkomstig uit de periode gedurende het Project en daarna tijdens de arbitrageprocedure.
De stelling van [gedaagde01] dat zij geen afspraken heeft gemaakt met BIK over meer- en minderwerk, rijmt niet met meerwerknummer 101 inzake de bouwplaatskosten waar vermeld staat:
“akkoord RV tijdens bespreking, kosten na bouwvak neemt BIK voor hun rekening”. Daaruit blijkt genoegzaam dat [gedaagde05] (namens [gedaagde01] ) met BIK heeft gesproken over welke partij de bouwplaatskosten voor zijn rekening neemt en wanneer. Indien daarover schriftelijk is gecorrespondeerd, is dat relevant voor Frame en dient [gedaagde01] dat te verstrekken. De voorzieningenrechter gaat ervan uit dat die bescheiden zien op de periode gedurende het Project. Het bestaan van bescheiden over de desbetreffende afspraak in het kader van de arbitrageprocedure ligt niet zonder meer voor de hand en voor de afgifte daarvan bestaat bovendien geen contractuele grond.
Bescheiden betreffende de schrapping van de afspraak dat BIK de bouwplaatskosten na de bouwvak in 2018 voor haar rekening neemt in het meer- en minderwerkoverzicht d.d. 25 november 2019, afkomstig uit de periode gedurende het Project en daarna tijdens de arbitrage.
[gedaagde01] heeft verklaard niet te beschikken over deze bescheiden en niet bekend te zijn met het schrappen van bouwplaatskosten. Nu Frame niet aannemelijk heeft gemaakt dat die stukken er zijn, wordt dit gedeelte afgewezen.
Bescheiden betreffende de e-mail d.d. 22 februari 2019 (productie 21) en de daarin genoemde
“tegemoetkoming in de vertragingskosten”van € 140.000,-, afkomstig uit de periode gedurende het Project en daarna tijdens de arbitrage.
[gedaagde01] heeft verklaard niet te beschikken over deze bescheiden en Frame heeft niet aannemelijk gemaakt dat die stukken er zijn, zodat dit gedeelte wordt afgewezen.
Bescheiden met betrekking tot factuur met nummer 180092 en het meer- en minderwerkoverzicht (producties 23 en 17).
[gedaagde01] betwist niet dat zij over deze bescheiden beschikt en Frame heeft er belang bij, zodat dit gedeelte wordt toegewezen.
Bescheiden met betrekking tot de hoogte van de bouwplaatskosten zelf.
[gedaagde01] betwist niet dat zij over deze bescheiden beschikt en Frame heeft er belang bij, zodat dit gedeelte wordt toegewezen.
Bescheiden, meer specifiek documenten en correspondentie met de gemeente Rotterdam betrekking hebbende op de aanvullende omgevingsvergunning, afkomstig uit de periode 24 mei 2018 t/m 27 februari 2019.
Ook dit wordt toegewezen. [gedaagde01] betwist niet dat zij over deze bescheiden beschikt en Frame heeft, onweersproken gelaten, gesteld dat [gedaagde01] samen met [naam01] (architect) betrokken was bij de vergunningsaanvraag.
a. Bescheiden betreffende de verklaring van [gedaagde05] d.d. 28 mei 2021, zijn aanwezigheid bij de zitting van 21 april 2022 en overige betrokkenheid van [gedaagde05] bij de arbitrage, gewisseld tussen [gedaagde01] en/of [gedaagde05] enerzijds en BIK anderzijds.
Deze informatie behoort niet tot het bouwdossier. Een contractuele grondslag ontbreekt dan ook. Voor toewijzing op grond van artikel 843a Rv is evenmin plaats. Daarvoor zijn de gevraagde bescheiden te onbepaald en neigt het naar een fishing expedition.