ECLI:NL:RBROT:2023:5925

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 juni 2023
Publicatiedatum
10 juli 2023
Zaaknummer
10145732 CV EXPL 22-31450
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevergoeding en opzegtermijn in overeenkomst van opdracht

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 30 juni 2023, gaat het om een geschil tussen [eiser01] en Aeterno Rail Services B.V. [eiser01] vordert betaling van € 3.476,28 van Aeterno, bestaande uit een hoofdsom van € 3.046,62 en buitengerechtelijke kosten van € 429,66, wegens werkzaamheden die hij heeft verricht als machinist voor Aeterno. Aeterno betwist de reiskosten en voert verweer op basis van een vermeende tekortkoming van [eiser01] in de nakoming van de overeenkomst, omdat hij de overeenkomst zonder inachtneming van de opzegtermijn zou hebben opgezegd.

Aeterno vordert in reconventie een schadevergoeding van € 8.479,38 en andere kosten, omdat [eiser01] de overeenkomst zou hebben opgezegd zonder de afgesproken opzegtermijn van drie maanden in acht te nemen. De kantonrechter oordeelt dat [eiser01] tekort is geschoten in zijn verplichtingen, omdat hij de overeenkomst feitelijk heeft opgezegd door zich niet meer beschikbaar te stellen voor de werkzaamheden. De kantonrechter schat de schade van Aeterno op € 3.000,-, die kan worden verrekend met de vordering van [eiser01].

De kantonrechter wijst de vordering van [eiser01] af en veroordeelt [verweerder01] om aan Aeterno te betalen € 546,62, met wettelijke rente. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Het vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10145732 CV EXPL 22-31450
datum uitspraak: 30 juni 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[eiser01]handelend onder de naam
[handelsnaam01],
woonplaats: [woonplaats01] ,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
gemachtigde: mr. A.T. Tilburg,
tegen
Aeterno Rail Services B.V.,
vestigingsplaats: Rotterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
gemachtigde: mr J.C. Debije.
De partijen worden hierna ‘ [eiser01] ’ en ‘Aeterno’ genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 3 oktober 2022, met bijlagen;
  • het antwoord in conventie met eis in reconventie, met bijlagen;
  • de brief van [eiser01] van 5 januari 2023, met bijlagen.
1.2.
Op 3 maart 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarbij waren aanwezig [eiser01] met zijn gemachtigde en namens Aeterno was aanwezig, [naam01] (hierna [naam01] ) met de gemachtigde.

2..Het geschil

in conventie
2.1.
[eiser01] eist samengevat:
  • Aeterno te veroordelen aan hem te betalen € 3.476,28 met rente;
  • Aeterno te veroordelen in de proceskosten;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Het bedrag dat wordt geëist, bestaat uit de hoofdsom van € 3.046,62 en buitengerechtelijke kosten van € 429,66.
2.2.
[eiser01] baseert de eis op het volgende. Tussen partijen is een overeenkomst tot stand gekomen op grond waarvan [eiser01] werkzaamheden verricht voor opdrachtgevers van Aeterno als machinist. [eiser01] ontvangt voor die werkzaamheden € 52,- ex btw per uur. [eiser01] heeft in opdracht van Aeterno in de weken 18 tot en met 21 van 2022 werkzaamheden verricht voor LTE, een railvervoerder in de haven van Rotterdam. Aeterno moet voor die werkzaamheden aan [eiser01] betalen € 3.046,62 (inclusief reiskosten). Daarnaast is Aeterno buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd.
2.3.
Aeterno voert verweer. Daarop zal hierna - voor zover van belang - worden ingegaan.
in reconventie
2.4.
Aeterno eist samengevat:
  • [verweerder01] te veroordelen aan haar te betalen € 8.258,14 met rente;
  • [verweerder01] te veroordelen in de proceskosten met wettelijke rente;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Het bedrag dat wordt geëist, bestaat uit € 8.479,38 aan schadevergoeding, € 2.588,63 aan voorgeschoten kosten met aftrek van € 2.809,87, zijnde het bedrag dat Aeterno voor de door [verweerder01] verrichte werkzaamheden moet betalen (exclusief reiskosten).
2.5.
Aeterno baseert de eis op het volgende. [verweerder01] heeft de overeenkomst met Aeterno opgezegd zonder de toepasselijke opzegtermijn in acht te nemen. [verweerder01] is daarmee tekort geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de overeenkomst. Hij is als gevolg daarvan verplicht om de door Aeterno geleden schade te vergoeden. De schade bestaat uit de winst die Aeterno gedurende de opzegtermijn had kunnen realiseren. Dat komt neer op een bedrag van € 8.479,38. Verder heeft Aeterno kosten voorgeschoten, in totaal een bedrag van € 2.588,63. [verweerder01] moet dit bedrag aan Aeterno terugbetalen.
2.6.
[verweerder01] voert verweer. Daarop zal hierna - voor zover van belang - worden ingegaan.

3..De beoordeling

in conventie
3.1.
Aeterno betwist niet dat [eiser01] werkzaamheden heeft verricht voor LTE en dat zij voor die werkzaamheden moet betalen. Zij betwist wel dat zij moet betalen voor de door [eiser01] gemaakte reiskosten. Uit de door [eiser01] overgelegde whatsappgesprekken tussen hem en [naam01] blijkt dat partijen hebben afgesproken dat reiskosten boven de 150 km door Aeterno worden vergoed. [eiser01] heeft toegelicht dat de gevorderde reiskosten betrekking hebben op kilometers boven de 150. Aeterno heeft dat onvoldoende betwist. Aeterno moet daarom aan [eiser01] € 3.046,62 (inclusief reiskosten) betalen.
3.2.
Aeterno beroept zich op verrekening. Volgens Aeterno moet [eiser01] een schadevergoeding aan haar betalen, omdat [eiser01] de overeenkomst heeft opgezegd zonder de opzegtermijn in acht te nemen. Aeterno stelt als gevolg daarvan schade te hebben geleden.
opzegging?
3.3.
[eiser01] betwist dat hij de overeenkomst heeft opgezegd. De kantonrechter overweegt daarover als volgt. In de mail van 25 mei 2022 van [eiser01] aan [naam01] staat dat [eiser01] vanaf de week daarop (week 22) gedurende een jaar niet meer beschikbaar is. Door niet beschikbaar te zijn vanaf week 22, maakt [eiser01] de overeenkomst vanaf dat moment (in ieder geval voor de periode van een jaar) inhoudsloos. De kantonrechter stelt deze situatie gelijk aan een opzegging.
redelijkheid en billijkheid
3.4.
De overeenkomst tussen Aeterno en [eiser01] kwalificeert als een overeenkomst van opdracht in de zin van artikel 7:400 BW. In de overeenkomst staat dat partijen de overeenkomst kunnen opzeggen met een opzegtermijn van drie maanden. Vast staat dat [eiser01] die opzegtermijn niet in acht heeft genomen. [eiser01] voert aan dat hij wekelijks mocht bepalen of hij een opdracht (dienst bij LTE) accepteerde of niet. [eiser01] heeft ervoor gekozen om geen opdrachten meer te accepteren. Dat stond hem vrij.
3.5.
De kantonrechter overweegt als volgt. Uit de overeenkomst volgt geen verplichting voor [eiser01] om diensten bij LTE te accepteren en/of gedurende de opzegtermijn bij LTE door te werken. Een overeenkomst heeft niet alleen de door partijen overeengekomen rechtsgevolgen, maar ook die welke, naar de aard van de overeenkomst, uit de wet, de gewoonte of de eisen van redelijkheid en billijkheid voortvloeien. De eisen van redelijkheid en billijkheid brengen in dit geval mee dat van [eiser01] mocht worden verwacht de werkzaamheden bij LTE gedurende de opzegtermijn voort te zetten. De kantonrechter licht dat als volgt toe.
3.6.
Aeterno was met haar opdrachtgever LTE overeengekomen dat zij voor het jaar 2022 twee machinisten zou leveren. [eiser01] is door Aeterno bij LTE voorgesteld om als één van die machinisten gedurende het jaar 2022 aan de slag te gaan. Door LTE was een basisrooster vastgesteld (geldend tot en met week 37 van 2022). Op basis daarvan was voor [eiser01] duidelijke welke shift hij zou draaien bij LTE (ochtend/avond of nachtshift). De exacte tijden werden wekelijks in overleg met [eiser01] vastgesteld. Vast staat dat [eiser01] gedurende de weken 5 tot en met 21 van 2022 gemiddeld 40 uur per week via Aeterno bij LTE werkzaam was. Aeterno verklaart vanwege deze structurele inzet een opzegtermijn van drie maanden te zijn overgekomen, zodat zij in geval van opzegging de tijd had om een vervanger te zoeken voor de opdracht bij LTE. [eiser01] heeft geen opzegtermijn in acht genomen. Doordat [eiser01] per direct stopte bij Aeterno kon Aeterno haar opdrachtgever LTE niet meer bedienen. [eiser01] heeft zijn werkzaamheden bij LTE aansluitend voortgezet, maar dan via een andere detacheerder. Deze handelswijze acht de kantonrechter - gelet op de opzegtermijn van drie maanden - in strijd met de eisen van redelijkheid en billijkheid. [eiser01] is daarmee tekort geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen jegens Aeterno. Hij moet de schade die Aeterno als gevolg daarvan heeft geleden vergoeden. Die schade bestaat uit de winst die Aeterno gedurende de opzegtermijn had kunnen realiseren, maar door de handelswijze van [eiser01] is misgelopen. Volgens Aeterno komt de gederfde winst neer op € 652,26 (gemiddelde winstmarge) x 13 weken = € 8.479,38. [eiser01] heeft dat bedrag gemotiveerd betwist De kantonrechter concludeert dat de benodigde gegevens voor een nauwkeurige berekening van de gederfde winst over 13 weken opzegtermijn ontbreken. Deze informatie kan ook niet worden achterhaald, omdat de exacte werktijden wekelijks met [eiser01] werden afgestemd en niet dertien weken vooruit werden bepaald. De kantonrechter zal de schade daarom schatten. Gelet op alle omstandigheden schat de kantonrechter het bedrag op € 3.000,-
3.7.
Aeterno mocht dit bedrag verrekenen met de vordering van [eiser01] . Dit betekent dat de vordering van [eiser01] in conventie wordt afgewezen.
reconventie
3.8.
Aeterno heeft na verrekening met de vordering van [verweerder01] in conventie nog recht op een bedrag van € 46,62 aan schadevergoeding. De wettelijke rente over dat bedrag wordt als niet weersproken en gegrond op de wet toegewezen.
overige kosten
3.9.
Aeterno stelt dat [verweerder01] nog een aantal kosten moet betalen, die Aeterno voor [verweerder01] heeft voorgeschoten. Het gaat om de kosten voor een abonnement op de Railapp, werkkleding en opleiding.
3.10.
Aeterno stelt dat [verweerder01] € 258,50 exclusief btw moet betalen voor een abonnement op de RailApp. Dat deze kosten voor rekening van [verweerder01] komen, wordt door hem betwist en blijkt niet uit de overeenkomst. Aeterno heeft ook anderszins niet toegelicht waarom [verweerder01] dit bedrag moet terugbetalen. Het gevorderde bedrag van € 258,50 wordt daarom afgewezen.
3.11.
In de overeenkomst staat dat [verweerder01] voor zijn eigen werkkleding dient te zorgen. Aeterno heeft de werkkleding voor [verweerder01] betaald en daarop het logo van Aeterno laten drukken. Deze werkkleding is gelet op het logo van Aeterno niet meer bruikbaar voor [verweerder01] . De kantonrechter acht het om die reden niet redelijk om de gemaakte kosten bij [verweerder01] in rekening te brengen.
3.12.
Verder stelt Aeterno dat [verweerder01] nog € 2.000,- moet betalen aan opleidingskosten. [verweerder01] betwist niet dat hij nog opleidingskosten moet betalen. Hij betwist wel de hoogte van het gevorderde bedrag. Volgens [verweerder01] gaat het om € 500,-. Dat er meer kosten zijn gemaakt is door Aeterno verder niet toegelicht. Dit betekent dat [verweerder01] nog € 500,- aan opleidingskosten moet betalen. [verweerder01] wordt veroordeeld dit bedrag aan Aeterno te betalen. De rente over dat bedrag wordt toegewezen, omdat Aeterno genoeg heeft gesteld waaruit volgt dat deze moet worden betaald en [verweerder01] dat niet heeft betwist.
in conventie en reconventie
proceskosten
3.13.
Partijen worden in conventie en reconventie over en weer in het (on)gelijk gesteld. De kantonrechter zal de proceskosten om die reden compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
uitvoerbaarheid bij voorraad
3.14.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

4..De beslissing

De kantonrechter:
in conventie:
4.1.
wijst de vordering af;
in reconventie:
4.2.
veroordeelt [verweerder01] om aan Aeterno te betalen € € 546,62 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 20 december 2022 tot de dag van volledige betaling;
4.3.
wijst al het andere af;
in conventie en reconventie:
4.4.
compenseert de proceskosten tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
4.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Poiesz en in het openbaar uitgesproken.
47636