ECLI:NL:RBROT:2023:5923

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 juni 2023
Publicatiedatum
10 juli 2023
Zaaknummer
10383349 CV EXPL 23-6975
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betalingsregeling huur en voorwaardelijke ontbinding en ontruiming

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 30 juni 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Woonplus Schiedam en [gedaagde01] en [gedaagde02]. Woonplus vorderde betaling van een huurachterstand van € 2.895,40, ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning door [gedaagde01]. De huurachterstand was ontstaan door niet tijdige betalingen door [gedaagde01]. Tijdens de mondelinge behandeling op 24 mei 2023 werd een betalingsregeling afgesproken, waarbij [gedaagde01] de huurachterstand in termijnen zou aflossen, mits hij ook de lopende huur tijdig zou betalen. De kantonrechter oordeelde dat de huurachterstand op dat moment € 1.595,40 bedroeg en dat de buitengerechtelijke incassokosten toewijsbaar waren. De rechter heeft de ontbinding van de huurovereenkomst voorwaardelijk toegewezen, afhankelijk van het nakomen van de betalingsregeling door [gedaagde01]. Tevens werd [gedaagde01] veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan Woonplus, die in totaal € 1.015,75 bedroegen. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Woonplus de uitspraak direct kan laten uitvoeren, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10383349 CV EXPL 23-6975
datum uitspraak: 30 juni 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Stichting Woonplus Schiedam,
gevestigd te Schiedam,
eiseres,
gemachtigde: AGIN Timmermans Gerechtsdeurwaarders,
tegen:

1..[gedaagde01] ,

wonende te [woonplaats01] ,
2.
[gedaagde02] ,
wonende te [woonplaats02] ,
gedaagden,
procederend in persoon.
De partijen worden hierna ‘Woonplus’ en ‘ [gedaagde01] ’ en ‘ [gedaagde02] ’ genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 20 februari 2023, met bijlagen;
  • de aantekeningen van het mondelinge verweer van [gedaagde01] en [gedaagde02] .
1.2.
Op 24 mei 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarbij waren aanwezig: [naam01] (regisseur preventie Woonplus) met mr. R.O. Visser van AGIN Timmermans Gerechtsdeurwaarders en [gedaagde01] en [gedaagde02] .

2..Het geschil

2.1.
Woonplus eist samengevat:
  • de huurovereenkomst te ontbinden en [gedaagde01] c.s. te veroordelen om het gehuurde te ontruimen;
  • [gedaagde01] c.s. hoofdelijk te veroordelen aan haar te betalen € 3.365,11 met rente vanaf de dag van dagvaarding en de lopende huur vanaf maart 2023;
  • [gedaagde01] c.s. te veroordelen in de proceskosten;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Het bedrag dat wordt geëist, bestaat uit € 2.895,40 aan huur tot en met de maand februari 2023, rente van € 27,10 (berekend tot en met 15 februari 2023) en buitengerechtelijke kosten van € 442,61.
2.2.
Woonplus baseert de eis op het volgende. [gedaagde01] c.s. heeft een huurachterstand laten ontstaan. Deze huurachterstand rechtvaardigt dat de huurovereenkomst wordt ontbonden.
2.3.
[gedaagde01] c.s. is het niet eens met de eis en voert verweer. Daarop wordt hierna - voor zover van belang – ingegaan.

3..De beoordeling

3.1.
[gedaagde02] heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat zij van [gedaagde01] is gescheiden en het huurrecht vanaf 3 januari 2023 volledig aan [gedaagde01] is toegekend. De huurachterstand is ontstaan nadat [gedaagde02] de woning had verlaten en hiervan Woonplus in kennis had gesteld. Woonplus heeft om die reden de vordering jegens [gedaagde02] ingetrokken. De kantonrechter zal hierna uitsluitend de vordering ten aanzien van [gedaagde01] beoordelen.
waar gaat de zaak over?
3.2.
[gedaagde01] huurt een woning van Woonplus en heeft de huur niet op tijd betaald. Woonplus wil dat [gedaagde01] de huurachterstand en de lopende huur betaalt. Woonplus wil ook dat de huurovereenkomst eindigt en dat [gedaagde01] vertrekt uit de woning. [gedaagde01] moet de huurachterstand en de lopende huur inderdaad betalen. Voor de achterstand is een betalingsregeling afgesproken. Als [gedaagde01] zich niet houdt aan die regeling of vanaf nu de huur weer niet op tijd betaalt, eindigt de huurovereenkomst en moet [gedaagde01] de woning verlaten. Hierna wordt uitgelegd waarom.
schuld
3.3.
Partijen zijn het erover eens dat de huurachterstand op het moment van de mondelinge behandeling € 1.595,40 was. Dit bedrag is gebaseerd op de huur tot en met de maand mei 2023. [gedaagde01] moet dit bedrag aan Woonplus betalen.
3.4.
De buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om deze kosten vergoed te krijgen (artikel 6:96 BW). De rente over de vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten wordt afgewezen, omdat Woonplus niet heeft gesteld dat zij deze kosten al heeft betaald.
3.5.
De wettelijke rente over de huurachterstand wordt toegewezen zoals hierna beslist. Woonplus heeft genoeg gesteld waaruit volgt dat deze moet worden betaald en [gedaagde01] heeft dat niet betwist. De gevorderde wettelijke rente over de wettelijke rente wordt afgewezen, omdat daar geen grondslag voor bestaat.
betalingsregeling
3.6.
Partijen hebben op de mondelinge behandeling een betalingsregeling afgesproken. Dat betekent dat [gedaagde01] de huurachterstand met rente en kosten niet in één keer aan Woonplus hoeft te betalen, zolang hij zich aan de regeling houdt en vanaf vandaag de huur op tijd betaalt (telkens voor de eerste van de maand).
ontbinding en ontruiming als [gedaagde01] zich niet aan de betalingsregeling houdt of de huur niet op tijd betaalt
3.7.
De rechter mag een huurovereenkomst alleen ontbinden als de huurachterstand ernstig genoeg is. Meestal zal een achterstand van meer dan drie maanden genoeg zijn, maar de rechter moet alle omstandigheden afwegen. Van belang is bijvoorbeeld ook of de huur weer wordt betaald en of de achterstand (deels) is ingelopen. [1] Gelet op alle omstandigheden in deze zaak wordt de gevraagde ontbinding toegewezen als [gedaagde01] zich niet houdt aan de betalingsregeling of tijdens de aflosperiode de huur niet op tijd betaalt. [gedaagde01] moet dan ook rente betalen over het totale bedrag dat op dat moment open staat. Als de huurovereenkomst eindigt moet [gedaagde01] de huur blijven betalen tot en met de maand waarin hij de woning met al zijn spullen heeft verlaten. [2]
proceskosten
3.8.
[gedaagde01] krijgt voor het grootste deel ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van Woonplus tot vandaag vast op € 130,75 aan dagvaardingskosten, € 487,- aan griffierecht en € 398,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 199,-). Dit is totaal € 1.015,75.
uitvoerbaarheid bij voorraad
3.9.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

4..De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
veroordeelt [gedaagde01] om aan Woonplus te betalen € 2.065,11 aan achterstallige huur berekend tot en met de maand mei 2023, buitengerechtelijke incassokosten en verschenen rente, vermeerderd met de wettelijke rente van artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek over het saldo dat vanaf de dagvaarding aan hoofdsom, exclusief kosten, telkens na elke debet- en credit mutatie heeft uitgestaan, tot de dag van volledige betaling;
4.2.
veroordeelt [gedaagde01] in de proceskosten, aan de kant van Woonplus tot vandaag vastgesteld op € 1.015,75;
4.3.
bepaalt dat Woonplus de hiervoor genoemde bedragen niet kan opeisen zolang [gedaagde01] elke maand voor de eerste dag van de maand € 300,- aflost en daarnaast vanaf vandaag de huur op tijd betaalt aan Woonplus;
en, als [gedaagde01] een maandelijkse aflossingstermijn of de huur tijdens de aflosperiode niet of te laat betaalt:
4.4.
bepaalt dat [gedaagde01] het bedrag dat op dat moment open staat direct in één keer aan Woonplus moet betalen met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf dat moment tot de dag dat volledig is betaald;
4.5.
ontbindt de huurovereenkomst tussen partijen met ingang van de dag nadat [gedaagde01] de maandelijkse termijn of de huur tijdens de aflosperiode niet op tijd heeft betaald en veroordeelt [gedaagde01] om binnen 14 dagen na die datum de woning aan de [adres01] in [plaats01] te ontruimen en de sleutels bij Woonplus in te leveren;
4.6.
veroordeelt [gedaagde01] om aan Woonplus te betalen € 528,41 per maand met ingang van juni 2023 - voor zover de huur over die maand nog niet is betaald - tot en met de maand waarin de ontruiming plaatsvindt;
in alle gevallen
4.7.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
4.8.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Poiesz en in het openbaar uitgesproken.
47636

Voetnoten

1.Zie Hoge Raad 28 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1810.
2.Na ontbinding van de huurovereenkomst is op grond van artikel 7:225 BW een vergoeding gelijk aan de huurprijs verschuldigd.