Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
- primair het opzettelijk van het leven beroven van [slachtoffer01] ;
- subsidiair het als bestuurder van een motorvoertuig (in vereniging) zich zodanig gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden (door onder meer deel te nemen aan een straatrace en te hardrijden), waarbij [slachtoffer01] werd gedood (in de zin van artikel 6 Wegenverkeerswet 1994, hierna: “WVW”).
3.Eis officier van justitie
- vrijspraak van het primair ten laste gelegde;
- bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde met als schuldvariant “roekeloosheid”, met dien verstande dat van deelnemen aan een straatrace ex artikel 10 WVW vrijspraak is gevorderd;
- veroordeling van de verdachte tot:
- een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest, te weten 109 dagen en;
- een taakstraf voor de duur van 140 uur, subsidiair 70 dagen vervangende hechtenis en;
- een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 3 jaar met aftrek van de tijd dat het rijbewijs reeds ingevorderd is geweest.
4.Waardering van het bewijs
- zijn snelheid zodanig heeft opgevoerd dat de ter plaatse geldende maximumsnelheid van 50 km/u (ruimschoots) werd overschreden en met een gelet op de wegsituatie (veel) te hoge snelheid heeft gereden en
- met groot snelheidsverschil ten opzichte van het overige verkeer heeft gereden en
- van zijn rijlijn is afgeweken naar rechts en
- daardoor op een lijnbus baan is gaan rijden en
- zijn snelheid niet zodanig heeft aangepast dat hij zijn voertuig kon afremmen binnen de afstand waarover hij, verdachte, de weg kon overzien en waarover deze vrij was en
- niet (tijdig) heeft opgemerkt dat een fietser, inmiddels doende was de kruising over te steken en die fietser niet heeft laten voorgaan en
- in botsing is gekomen met die fietser,
5.Strafbaarheid feit
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straffen
8.In beslag genomen voorwerp
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 240 (tweehonderdveertig) dagen,
groot 131 (honderd eenendertig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzijde rechter later anders mocht gelasten (‘voorwaardelijk’ strafdeel);
proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaar;
de bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de tijd van
3 (drie) jaar;
taakstrafvoor de duur van
140 (honderdveertig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
70 (zeventig) dagen;
- (daarbij) zijn snelheid zodanig heeft opgevoerd dat de ter plaatse geldende maximumsnelheid van 50 km/u (ruimschoots) werd overschreden en/of in ieder geval met een gelet op de wegsituatie (veel) te hoge snelheid heeft gereden en/of
- in ieder geval met groot snelheidsverschil ten opzichte van het overige verkeer heeft gereden en/of
- van zijn rijlijn is afgeweken naar rechts en/of
- daarbij/daardoor op een lijnbus baan is gaan rijden en/of
- zijn snelheid niet zodanig heeft aangepast dat hij zijn voertuig kon afremmen binnen de afstand waarover hij, verdachte, de weg kon overzien en waarover deze vrij was en/of
- niet (tijdig) heeft opgemerkt dat een fietser, te weten [slachtoffer01] inmiddels doende was de kruising via de aldaar gelegen oversteekplaats over te steken en/of
- die fietser niet heeft laten voorgaan en/of
- op die oversteekplaats in botsing of aanrijding is gekomen met die fietser,
- (daarbij) zijn snelheid zodanig heeft opgevoerd dat de ter plaatse geldende maximumsnelheid van 50 km/u (ruimschoots) werd overschreden en/of in ieder geval met een gelet op de wegsituatie (veel) te hoge snelheid heeft gereden en/of
- in ieder geval met groot snelheidsverschil ten opzichte van het overige verkeer heeft gereden en/of
- van zijn rijlijn is afgeweken naar rechts en/of
- daarbij/daardoor op een lijnbus baan is gaan rijden en/of
- zijn snelheid niet zodanig heeft aangepast dat hij zijn voertuig kon afremmen binnen de afstand waarover hij, verdachte, de weg kon overzien en waarover deze vrij was en/of
- niet (tijdig) heeft opgemerkt dat een fietser, inmiddels doende was de kruising via de aldaar gelegen oversteekplaats over te steken en/of
- die fietser niet heeft laten voorgaan en/of
- op die oversteekplaats in botsing of aanrijding is gekomen met die fietser,